ECLI:NL:RBNHO:2023:14019

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
10420836 \ WM VERZ 23-577
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het rijden van 11 km per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf of zijn gemachtigde was niet fysiek aanwezig. De gemachtigde had wel schriftelijk verweer gevoerd en verzocht om matiging van de boete met 25% vanwege een vermeende schending van de hoorplicht door de officier van justitie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, die automatisch was vastgelegd door een flitspaal, voldoende was komen vast te staan. De betrokkene had aangevoerd dat hij geen bord H1 had gezien, maar de kantonrechter oordeelde dat de bebording op de route van de betrokkene voldoende was aangetoond met behulp van Google Maps. De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene en zijn gemachtigde overwogen, maar concludeerde dat er geen reden was om de boete te matigen. De schending van de hoorplicht werd niet gelijkgesteld aan eerdere uitspraken van het hof, omdat de betrokkene in dit geval werd bijgestaan door een gemachtigde die de gelegenheid had gekregen om schriftelijk te reageren.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de hoorplicht en de beoordeling van snelheidsovertredingen binnen de bebouwde kom.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10420836 \ WM VERZ 23-577
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [Betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [Woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : R. de Nekker, Zaakrecht

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 11 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift namens betrokkene kort samengevat aangevoerd dat betrokkene geen bord H1 is tegengekomen tijdens zijn route. Betrokkene heeft de route kenbaar gemaakt. Daarnaast wordt om matiging van de sanctie verzocht van 25% in verband met het structureel schenden van de hoorplicht.
Naast de gegevens in de inleidende beschikking houdt het zaakoverzicht in dat de gedraging automatisch werd vastgelegd door middel van een flitspaal, dat de gedraging plaats vond binnen de bebouwde kom en dat de toegestane snelheid 50 km per uur was. Voorts bevinden zich in het dossier twee foto's van de gedraging.
Bij de bebouwde kom en bij een parkeerverbodszone of een parkeerschijfzone worden de grenzen daarvan door middel van meerdere verkeersborden aangegeven. Iedere voor motorvoertuigen openstaande toegangsweg waarlangs de bebouwde kom of zone kan worden bereikt, moet van (respectievelijk) een bord H1 (bebouwde kom), bord E1 (parkeerverbodszone) of van een bord E10 (parkeerschijfzone) zijn voorzien. Voldoende is dat de toegangsweg waarlangs de bestuurder van het voertuig de bebouwde kom of de zone is ingereden, van een deugdelijk bord is voorzien.
De gemachtigde heeft een print van Google Maps Street View overgelegd ter onderbouwing van de route die de betrokkene ten tijde van de gedraging stelt te hebben gereden. De officier van justitie toont ter zitting een uitdraai van Google Maps, waaruit blijkt dat betrokkene bord H1 is gepasseerd. Als uitgangspunt ( ECLI:NL:GHARL:2022:7804) wordt gehanteerd dat de aanwezigheid van de bebording ten tijde van de gedraging met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld als uit (aanvullende) stukken blijkt dat deze bebording aanwezig was op enig moment niet meer dan zes maanden vóór en niet meer dan zes maanden ná de gedraging.
Nu deze afbeeldingen zien op de situatie binnen de hierboven genoemde periode is de kantonrechter van oordeel dat met deze afbeeldingen voldoende aannemelijk is gemaakt dat ten tijde van de verweten gedraging (deugdelijke) bebording H1 aanwezig was. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De gemachtigde van betrokkene heeft gesteld dat de boete moet worden verlaagd met 25%, omdat betrokkene in het administratief beroep bij de officier van justitie niet is gehoord. Daarbij is verwezen naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1] In die uitspraak heeft het hof geoordeeld dat bij betrokkenen die zonder hulp van een (professioneel) gemachtigde in beroep gaan, de officier van justitie structureel het recht schendt om te worden gehoord. Het hof heeft daarom de boete met 25% verlaagd, mede omdat er geen concreet zicht bestaat op een oplossing daarvoor.
De gemachtigde van betrokkene heeft op zichzelf gelijk dat de officier van justitie ook in dit geval de hoorplicht heeft geschonden. De gemachtigde en betrokkene zijn namelijk niet ‘fysiek’ of telefonisch gehoord door de officier van justitie. Er is ook geen toestemming gegeven om daarvan af te zien. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie zal worden vernietigd wegens een schending van de hoorplicht.
De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om de boete met 25% te verlagen. De schending van de hoorplicht die hier aan de orde is, kan niet gelijk worden gesteld met de schending waarover het hof oordeelde. In dit geval gaat het niet om een betrokkene die zonder professioneel gemachtigde in beroep is gegaan, maar werd betrokkene bijgestaan door een gemachtigde. Bovendien is die gemachtigde door de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om het beroep schriftelijk toe te lichten en is daarvan ook gebruik gemaakt. Er is dus geen sprake van het geheel achterwege laten van iedere vorm van horen van een betrokkene zonder gemachtigde. Overigens is het de kantonrechter ambtshalve bekend dat professioneel gemachtigden maar zeer zelden betrokkenen meenemen naar een (hoor)zitting, zodat de schending van de hoorplicht in dit soort gevallen ook in zoverre een ander karakter en gevolg heeft dan in de uitspraak van het hof. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:GHARL:2022:9934.