ECLI:NL:RBNHO:2023:13936

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
10392056 \ WM VERZ 23-455
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het rijden van 27 km per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was en het standpunt handhaafde.

De gedraging werd geconstateerd door een flitspaal en de betrokkene betwistte de boete door te stellen dat er geen bord H1 was gepasseerd. De kantonrechter overwoog dat het niet noodzakelijk is dat elke toegangsweg tot de bebouwde kom van een bord H1 is voorzien, maar dat het voldoende is dat de toegangsweg waarlangs de bestuurder de bebouwde kom is ingereden, voorzien is van een bord H1. De betrokkene heeft onvoldoende bewijs geleverd dat deugdelijke bebording ontbrak.

De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de ambtenaar dat de gedraging binnen de bebouwde kom plaatsvond en dat de toegestane snelheid 50 km/h was. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : [nummer]
CJIB-nummer : 248758205
Uitspraakdatum : 3 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : R. de Nekker, Zaakrecht

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 27 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat geen bord H1 is gepasseerd. De route is bijgevoegd. Betrokkene is dezelfde route heen en terug gereden. Daarnaast heeft er geen hoorzitting plaatsgevonden.
In het zaakoverzicht dat zich in het dossier bevindt staat dat de gedraging geautomatiseerd is geconstateerd met een flitspaal, dat de maximum snelheid ter plaatse 50 km/h bedraagt (en voor betrokkene op de snorfiets 25 km/h) en dat de gedraging plaatsvond binnen de bebouwde kom.
Het begin van de bebouwde kom wordt aangegeven door middel van een bord H1 van bijlage 1 bij het RVV 1990. Om vast te kunnen stellen dat de gedraging is verricht is niet noodzakelijk dat wordt vastgesteld dat iedere toegangsweg tot de bebouwde kom van een bord H1 is voorzien. Voldoende is dat de toegangsweg waarlangs de bestuurder van het voertuig de bebouwde kom is ingereden is voorzien van een bord H1 (vgl. het arrest van het hof van 28 februari 2020, vindplaats op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:1803).
Dit uitgangspunt brengt mee dat een betrokkene die stelt dat deugdelijke bebording ontbrak, moet aangeven welke route de bestuurder heeft afgelegd om zijn bestemming te bereiken (vgl. het arrest van het hof van 9 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:4055).
De gemachtigde heeft dit niet, althans onvoldoende gedaan. De mededeling dat de betrokkene over de Aalsmeerderdijk heen en weer is gereden, is te onbepaald. Er is daarom geen reden te twijfelen aan de verklaring van de ambtenaar dat de gedraging plaatsvond binnen de bebouwde kom en dat de toegestane snelheid 50 km/h bedroeg (vgl. overweging 8 van het arrest van het hof van 28 februari 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1803).
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: