ECLI:NL:GHARL:2019:4055

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
9 mei 2019
Zaaknummer
WAHV 200.223.031
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Wijma
  • A. Veenstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens onvoldoende bewijs van overschrijding maximumsnelheid binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was als kentekenhouder een administratieve sanctie van € 129,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 15 km/h op 23 juli 2016. De betrokkene betwistte echter dat hij het bord H1 (bebouwde kom) had gepasseerd en voerde aan dat het bord niet doelmatig was geplaatst.

Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie had nagelaten aanvullende informatie te verstrekken die nodig was om de bewering van de betrokkene te weerleggen. Hierdoor was niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat de betrokkene het bord H1 had gepasseerd. Het hof vernietigde daarom de sanctiebeschikking en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en het door de betrokkene tot zekerheid gestelde bedrag moest worden gerestitueerd.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het opleggen van administratieve sancties en de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie om relevante informatie aan te leveren in het geding.

Uitspraak

WAHV 200.223.031
9 mei 2019
CJIB 199979948
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland
van 24 juli 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen.
Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 129,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 15 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 23 juli 2016 om 17:59 uur op de 's-Gravenlandseweg te Hilversum met het voertuig met het kenteken [YY-YY-00] .
Door de betrokkene is niet betwist dat hij op de betreffende plaats en tijd heeft gereden met een ongecorrigeerde snelheid van 68 km/h. De betrokkene voert aan dat hij niet wist en bovendien niet kon weten dat hij de bebouwde kom in was gereden. Volgens hem is het plaatsnaambord van Hilversum (het bord H1) niet doelmatig geplaatst. De betrokkene reed in westelijke richting over de Beresteinseweg (richting 's-Graveland) en passeerde het bord 'Hilversum tot ziens'. Daarna begint een weg op de grond van de gemeente Wijdemeren, te weten de Corverslaan. Wanneer je de Corverslaan uit komt rijden, staat volgens de betrokkene links van het kruispunt, op tien meter richting 's-Graveland, het bord 'Hilversum, welkom in de mediastad'. Wie echter rechts afslaat, zoals de betrokkene heeft gedaan, ziet dit bord niet en waant zich nog steeds buiten de bebouwde kom.
Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"Gemeten (afgelezen) snelheid: 68 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 65 km per uur.
Toegestane snelheid: 50 km per uur.
Overschrijding met: 15 km per uur.
De gedraging vond plaats binnen de bebouwde kom."
5. Het dossier bevat verder twee foto's van de gedraging met daarop een personenauto. Op de eerste foto is het kenteken [YY-YY-00] goed leesbaar. De gegevens die in de databalk onder de foto's zijn vermeld, stemmen overeen met de in het zaakoverzicht van het CJIB vermelde gegevens.
6. De betrokkene stelt van meet af aan dat hij op de door hem gereden route geen bord H1 is gepasseerd. In het beroep bij de kantonrechter heeft hij dit onderbouwd met een plattegrond waarop de, volgens de betrokkene niet doelmatig geplaatste, aanwezige borden staan aangegeven. Gelet op het gevoerde verweer en de overgelegde informatie had het op de weg van het openbaar ministerie gelegen om aanvullende informatie in het geding te brengen. Nu dit is nagelaten, is naar het oordeel van het hof niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat de betrokkene een bord H1 is gepasseerd. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Het hof zal de inleidende beschikking daarom vernietigen. Het tot zekerheid gestelde bedrag moet worden gerestitueerd.
7. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 199979948 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat het door de betrokkene tot zekerheid gestelde bedrag door de advocaat-generaal wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Veenstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.