In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter, die zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was als kentekenhouder een administratieve sanctie van € 129,- opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 15 km/h op 23 juli 2016. De betrokkene betwistte echter dat hij het bord H1 (bebouwde kom) had gepasseerd en voerde aan dat het bord niet doelmatig was geplaatst.
Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie had nagelaten aanvullende informatie te verstrekken die nodig was om de bewering van de betrokkene te weerleggen. Hierdoor was niet met voldoende zekerheid komen vast te staan dat de betrokkene het bord H1 had gepasseerd. Het hof vernietigde daarom de sanctiebeschikking en verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en het door de betrokkene tot zekerheid gestelde bedrag moest worden gerestitueerd.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het opleggen van administratieve sancties en de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie om relevante informatie aan te leveren in het geding.