Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
En dan bedoel ik niet over de invulling van de studiedag zelf (want die gaan we zo doen zoals afgesproken), maar over de vraag: Wat gebeurt hier nu? Er is mandaat, maar toch komt een deel van de groep er op terug. Ook bespeur ik weinig vertrouwen in elkaar en dus ook in de collega’s. Is dit hoe we met elkaar willen werken?’
‘omdat het voor nu een duidelijk geschil is tussen jou en het bestuur’.
DBG) (in het kader van een conflictdiagnose-onderzoek dat door DBG werd verricht naar aanleiding van de verschillen van mening binnen het Fedraberaad over de koers van [naam]) gewoon kan doorgaan.
‘Ondanks eerdere toezeggingen over mijn deelname aan het onderzoek van Bascule, is mij te verstaan gegeven dat mijn aanwezigheid niet gewenst is bij het tweede deel van het onderzoek. Ik zal er morgen dus niet bij zijn.’Aan [verweerder] is wel een individuele terugkoppeling van het onderzoek gegeven.
‘De RvT kiest, in lijn met het advies, voor een meer horizontale inrichting van [naam] met oog voor vernieuwing en meer sturingskracht op schoolniveau door directeuren en wel onder leiding van [betrokkene 1]. (…) Verder neemt de RvT het adviesvan BMC
over om tijdelijk, voor de duur van minimaal een schooljaar, een tweede bestuurder naast [betrokkene 1] aan te stellen. (…)’
3.Het verzoek
primairaan het verzoek ten grondslag – kort weergegeven – dat [verweerder] (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW, doordat zij sinds februari 2023 stelselmatig doende is geweest om de positie van de bestuurder van [naam] direct en indirect te ondermijnen en andere medewerkers daarbij te betrekken door hen via e-mail en WhatsApp-berichten haar versie van het verhaal te vertellen. Dit terwijl de bestuurder intussen heeft geprobeerd door middel van mediation in gesprek te komen.
4.Het verweer en het (onvoorwaardelijke en voorwaardelijke) tegenverzoek
5.De beoordeling
(kantonrechter: en daarmee dus de verantwoordelijkheid)voor de invulling van de studiedag heeft gekregen en dat daarom in het Fedraberaad van 14 februari 2023 niet over die invulling zal worden gesproken, maar alleen over de vraag - kort gezegd - waarom een deel van de groep geen vertrouwen heeft.
wildekomen, maar - wat daar ook van zij - ook in dat geval had [verweerder] kunnen volstaan met de (enkele) mededeling dat zij verhinderd was.
6.De beslissing
tot en met 12 januari 2024;
tot en met 26 januari 2024;