In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eisers tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, waarin een boete van € 1.024,84 is opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. Eisers, die sinds 11 december 2001 bijstand ontvangen, hebben niet elk verblijf in het buitenland opgegeven, wat heeft geleid tot de boete. Het college heeft eerder besluiten genomen tot herziening en intrekking van de bijstand, die door de rechtbank in een eerdere uitspraak ongegrond zijn verklaard. De rechtbank behandelt het beroep van eisers tegen het besluit van 19 april 2023, waarin het college de boete handhaaft. De rechtbank concludeert dat het college de boete terecht heeft opgelegd, omdat de inlichtingenplicht is geschonden. De rechtbank wijst de argumenten van eisers af, waaronder het beroep op de menselijke maat en toekomstige versoepelingen van wet- en regelgeving. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete proportioneel is, gezien de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de eisers. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.