ECLI:NL:RBNHO:2023:13431

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
23/7208
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bij intrekking bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na verdenking van betrokkenheid bij hennepteelt

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die sinds 29 november 2017 een bijstandsuitkering ontving op grond van de Participatiewet (Pw), had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn uitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De intrekking volgde na een melding van een hennepkwekerij en de ontdekking van verdovende middelen in de woning van verzoeker. Verweerder had de uitkering opgeschort en later ingetrokken, omdat verzoeker niet had voldaan aan de inlichtingenplicht en niet op een uitnodiging was verschenen om aanvullende informatie te verstrekken.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat er voldoende grond was voor verweerder om te vermoeden dat verzoeker geen recht meer had op bijstandsuitkering, gezien de aangetroffen verdovende middelen en de schending van de inlichtingenplicht. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bewijslast bij verweerder ligt, maar dat de omstandigheden voldoende aanleiding gaven voor het intrekken van de uitkering. De rechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was dat de intrekking van de uitkering ongedaan zou maken, en dat verzoeker geen gronden had aangevoerd die zouden wijzen op een onterecht besluit van verweerder.

De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/7208

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 december 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. K.M. van der Boor),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

(gemachtigde: mr. D. Arslan).

Inleiding

1. Met het besluit van 9 oktober 2023 (bestreden besluit I) heeft verweerder de uitkering van verzoeker op grond van de Participatiewet (Pw) opgeschort. Met het besluit van 25 oktober 2023 (bestreden besluit II) heeft verweerder de uitkering van verzoeker op grond van de Pw geblokkeerd. Met het besluit van 28 november 2023 (bestreden besluit III) heeft verweerder het recht op bijstand met ingang van 9 oktober 2023 ingetrokken en de na die dag uitbetaalde bijstand van € 857,52 van hem teruggevorderd.
1.1.
Verzoeker heeft tegen de bestreden besluiten bezwaar gemaakt en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Verzoeker is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker woont aan de [adres] in [plaats] en ontving op dat adres – sinds 29 november 2017 – een bijstandsuitkering op grond van de Pw, naar de norm van alleenstaande ouder. Op 9 oktober 2023 is er bij verweerder informatie binnengekomen over een uitgevoerde controle in willekeurige garageboxen op 5 oktober 2023. Tijdens die controle zijn in de garagebox behorend bij de woning aan de [adres] en in de woning zelf goederen aangetroffen welke te relateren zijn aan verdovende middelen en wapens.
2.1.
Verweerder is een onderzoek gestart en heeft per brief van 9 oktober 2023 informatie uitgevraagd bij verzoeker. Ook is de uitkering per 9 oktober 2023 geblokkeerd.
De volgende gegevens zijn uitgevraagd met het verzoek om voor 20 oktober 2023 op te sturen:
- Dagafschriften van alle bankrekeningen die verzoeker gebruikt over de periode 1 juli 2023 tot en met heden.
- Bewijs van schulden en rekeningen die nog niet betaald zijn.
- Schriftelijke verklaring van de aangetroffen verdovende middelen: hoeveelheid, hoe verzoeker deze heeft verkregen, wie de verdovende middelen voor hem heeft gekocht, hoeveel hij voor de verdovende middelen heeft betaald.
- Betaalbewijzen van de aangekochte goederen voor het opzetten van de hennepkwekerij.
- Schriftelijke verklaring van de goederen voor een hennepkwekerij: waar verzoeker de goederen heeft aangekocht, wie de installatie heeft gedaan, wie de verzorging van de planten heeft gedaan, hoe vaak er een oogst heeft plaatsgevonden.
- Gedegen boekhouding over de periode 25 september 2017 tot heden van in en verkoop van zowel de goederen van hennepkwekerij evenals de aangetroffen verdovende middelen.
- Schriftelijke verklaring hoe verzoeker zich in het levensonderhoud heeft voorzien.
- Schriftelijke verklaring hoe verzoeker de aankoop van verdovende middelen en bouw van een hennepkwekerij heeft kunnen financieren.
- Bewijzen van sollicitatie-activiteiten van de afgelopen drie maanden.
2.2.
Op 25 oktober 2023 heeft verweerder een hersteltermijn geboden voor het versturen van de informatie en verzoeker verzocht op 2 november 2023 om 09:00 uur te verschijnen op het gemeentehuis van Zaanstad. Verzoeker is niet verschenen op het gesprek en heeft de gevraagde informatie niet ingeleverd. Verweerder heeft in verband met schending van de inlichtingenplicht en de medewerkingsplicht per besluit van 28 november 2023 besloten de uitkering in te trekken.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang
4. De voorzieningenrechter kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit vereist. Gelet op de aard van de zaak is de voorzieningenrechter van oordeel dat niet op voorhand kan worden gezegd dat er geen sprake is van spoedeisendheid. Niet bekend is wanneer verweerder het besluit op bezwaar gaat nemen.
Standpunten verzoeker
5. Verzoeker stelt dat verweerder de uitkering heeft beëindigd na een melding ontmanteling hennepkwekerij omdat er drugs en groeimateriaal is aangetroffen in een berging van verzoeker. Uit de politierapportage volgt dat waarschijnlijk eenmaal een hennepteelt heeft plaatsgevonden. Uit de bevindingen volgt niet dat verzoeker inkomen heeft gehad. Dit is niet genoeg voor het beëindigen van de uitkering van verzoeker, nu de bewijslast bij verweerder ligt. Subsidiair zou dit slechts inkomen in één maand opleveren.
In het bezwaarschrift vermeldt verzoeker dat verweerder niet specifiek genoeg is in het onderzoek, omdat bepaalde verdovende middelen zijn toegestaan. Duidelijk is dat verweerder nog niet voldoende onderzoek heeft verricht als zij nog vragen stelt.
6. Volgens vaste rechtspraak [1] van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is het blokkeren of stopzetten van de betaling van een bijstandsuitkering rechtmatig als het bijstandverlenend orgaan op goede gronden van oordeel is, althans ten minste het gegronde vermoeden kan hebben, dat een betrokkene geen recht (meer) heeft op een (volledige) bijstandsuitkering. Als regel zal daartoe aanleiding bestaan als uit onderzoek gegevens bekend worden die erop duiden dat een betrokkene zijn wettelijke inlichtingenverplichting niet of niet volledig is nagekomen, maar nog onvoldoende grondslag bestaat om al tot herziening of intrekking van de bijstand over te gaan.
7. Uit de Melding ontmanteling hennepkwekerij van 3 oktober 2023 blijkt dat in de door verzoeker gehuurde woning in ieder geval 1143 gram hennep
,3 flesjes met vermoedelijk ghb, en 16 keer gripzakjes met (vermoedelijk) verdovende middelen zijn aangetroffen en dat verzoeker als verdachte is aangemerkt van het overtreden van de Opiumwet. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is dat voldoende grond voor verweerder om te kunnen vermoeden dat verzoeker geen recht meer heeft op een (volledige) bijstandsuitkering en een onderzoek in te stellen. De aanleiding van het onderzoek is gelegen in een vermoeden van een schending van de inlichtingenverplichting. Het voorhanden hebben van een handelshoeveelheid softdrugs rechtvaardigt het vermoeden dat verzoeker hiermee inkomsten heeft verkregen uit de handel hierin. Verweerder is naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter dan ook terecht in afwachting van de resultaten van nader onderzoek tot blokkering van de uitbetaling van de uitkering van verzoeker overgegaan.
8. In vaste rechtspraak heeft de CRvB bepaald dat, bij beantwoording van de vraag of de bijstandverlenende instantie na opschorting bevoegd is tot intrekking van de aan een betrokkene verleende bijstand, van belang is of de betrokkene het bij het opschortingsbesluit vastgestelde verzuim binnen de daarvoor gestelde termijn heeft hersteld. Als dat niet het geval is, moet vervolgens worden nagegaan of betrokkene hiervan een verwijt kan worden gemaakt. Die verwijtbaarheid kan ontbreken, wanneer het gaat om gegevens of gevorderde bewijsstukken die niet van belang zijn voor de verlening van bijstand of om gegevens waarover eiseres niet binnen de gestelde hersteltermijn redelijkerwijs heeft kunnen beschikken. [2]
9. Voor de vraag of het recht op bijstand nog bestaat, was nadere informatie nodig. Een deel van de gevraagde gegevens, namelijk de bankafschriften, zijn pas op de ochtend van de zitting van 18 december 2023 ontvangen. Verzoeker heeft niet gereageerd op de brieven van 9 oktober 2023 en 25 oktober 2023, en is niet op het gesprek bij het gemeentehuis verschenen. Er zijn door verzoeker geen gronden naar voren gebracht waaruit afgeleid kan worden dat hem geen verwijt kan worden gemaakt hierover. Doordat verzoeker geen gegevens heeft overgelegd met de betrekking tot de vermeende werkzaamheden kon verweerder het recht niet vaststellen.
10. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan verweerder van deze bevoegdheid geen gebruik had mogen maken. Dat het intrekken van de uitkering financiële gevolgen heeft voor verzoeker, leidt niet tot een ander oordeel. In de door verzoeker ter zitting naar voren gebrachte schuldensituatie heeft verweerder vooralsnog geen aanleiding hoeven zien om wegens dringende reden af te zien van terugvordering.
11. Voor zover verzoeker heeft willen betogen dat met het verstrekken van de gegevens het recht (weer) kan worden vastgesteld, merkt de voorzieningenrechter op dat dit de nieuwe aanvraag betreft, waarnaar verweerder nog geen onderzoek heeft kunnen verrichten. De overige gronden van verzoeker zijn gericht op de eventuele hoogte van mogelijke inkomsten en zien niet op deze besluitvorming.
12. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat er onvoldoende aanleiding is om te concluderen dat het besluit van verweerder in bezwaar naar verwachting geen stand zal houden. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. de Vries, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E. Kleijn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

2.Zie de uitspraak van de CRvB van 25 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:803.