ECLI:NL:RBNHO:2023:13299

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5613
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douane-indeling van MDF-onderdelen en de beoordeling van speelgoedstatus

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en de inspecteur van de Douane over de indeling van goederen in de Gecombineerde Nomenclatuur. De eiseres, een groothandel in speelgoed en consumentenartikelen, had beroep ingesteld tegen twee uitnodigingen tot betaling van douanerechten die door de Douane waren opgelegd. De rechtbank heeft de goederen, die voornamelijk uit MDF-onderdelen bestonden en bedoeld waren voor knutseldoeleinden, beoordeeld op hun indeling onder de juiste GN-codes. De rechtbank oordeelde dat de goederen niet als speelgoed konden worden ingedeeld onder GN-post 9503, omdat ze niet geschikt waren voor vermaak, maar eerder als decoratieartikelen moesten worden geclassificeerd onder GN-code 4420 1019. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en de uitnodigingen tot betaling, en veroordeelde de Douane in de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen bij de indeling in de douaneregelgeving.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/5613 en HAA 21/5614
uitspraak van de meervoudige douanekamer van 27 december 2023 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: E. Stoker),
en

de inspecteur van de Douane, kantoor Groningen,, verweerder.

Procesverloop

HAA 21/5613
Verweerder heeft met dagtekening 30 september 2019 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 1) uitgereikt van € 1.162,15, zijnde een bedrag van € 1.091,76 aan douanerechten en € 70,39 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 september 2021 met kenmerk [kenmerk 1] utb 1 gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard.
HAA 21/5614
Verweerder heeft met dagtekening 6 september 2019 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb 2) uitgereikt van € 17.560,64, zijnde een bedrag van € 16.846,61 aan douanerechten en € 714,03 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 september 2021 met kenmerk [kenmerk 2] utb 2 gehandhaafd en het bezwaar ongegrond verklaard.
Beide zaken
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen beide uitspraken op bezwaar.
Verweerder heeft één verweerschrift ingediend voor beide zaken.
Bij brief van 18 september 2023 heeft eiseres een nader stuk voor beide zaken overgelegd. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2023 te Haarlem. De rechtbank heeft de onderhavige zaken gelijktijdig behandeld met de beroepen met de zaaknummers HAA 21/5615, HAA 21/5616, HAA 21/6739, HAA 21/6740 en HAA 23/5821. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde voornoemd. Namens verweerder zijn verschenen mr. [naam 1], mr. [naam 2] en [naam 3] (controlemedewerker).
In de laatstgenoemde zaken is bij uitspraken van heden separaat uitspraak gedaan.

Overwegingen

Feiten
1. Volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is eiseres een groothandel in speelgoed en in overige consumentenartikelen (rest, non-food). Haar bedrijfsactiviteiten bestaan uit internationale handel in non-foodartikelen in de breedste zin van het woord, zoals speelgoed, schrijfwaren, huishoudelijke-, elektrische artikelen en dergelijke.
2. [bedrijf] V.O.F heeft in de periode van juli 2016 tot en met januari 2018 als direct vertegenwoordiger van eiseres 22 aangiften (in geschil zijn 20 aangiften) tot plaatsing van de goederen onder de regeling ‘in het vrije verkeer brengen’ gedaan.
3. Verweerder heeft bij eiseres een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de namens eiseres ingediende aangiften voor het brengen in het vrije verkeer. De controle was gericht op de juistheid van de indeling in het tarief en de juistheid van de douanewaarde. Tot de stukken van het geding behoort het controlerapport van
3 september 2019. In dit rapport is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
3 Controle bevindingen
3.1
Algemeen
Dit onderzoek betreft de controle van 22 aangiften ten invoer uit de periode juli 2016 tot en met januari 2018. De goederen zijn allen aangegeven onder post 4421 9999, andere houtwaren (sluitpost) of 4421 9097 deze post was tot 14 november 2016 de post voor andere houtwaren (sluitpost). ). De aangiftenummers van deze aangiften zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit rapport. Uit dit onderzoek volgt dat alle 22 aangiften onjuist zijn.
(…)
3.4
Indeling in de gecombineerde nomenclatuur
3.4.1
Goederenassortiment
De door [eiseres] voor het Vrije verkeer aangegeven goederen zijn hoofdzakelijk bestemd om in elkaar te worden geknutseld. Daarnaast importeert [eiseres] diverse decoratie artikelen.
3.4.2
Make your own (MYO) goederen
20 van de 22 gecontroleerde aangiften betreffen zogenaamde “make your own (MYO)” of “do it yourself (DIY)” artikelen. Dit zijn de aangiften met volgnummers 1 t/m 11 en 14 t/m 22. Dit zijn artikelen van MDF (medium density fibreboard). Het hoofdbestanddeel zijn vormen van MDF vormen welke kunnen worden versierd. Naast de vorm van MDF worden stencils, verf, een kwast en eventueel een touwtje om het geheel op te hangen met de goederen meegeleverd. De goederen zijn voor het vrije verkeer aangegeven met omschrijvingen als: “dreamcatcher”, “deco banner/slinger”, “scene/village”, “shadow box”, “garden set”, triptych en “easter egg”. In werkelijkheid betreft het een bouwpakket.
(…)
In alle gevallen zijn de goederen aangegeven onder GN-code 4421 9999 of 4421 9097, andere houtwaren. Voor deze goederencode geldt een percentage douanerecht van 0%.
Aan de hand van tijdens de controle overgelegde foto’s en op basis van indelingsregel 1, 3b en 6 komt de douane tot het volgende. Het hoofddoel van het geheel is het knutselen Dit blijkt eveneens uit de omschrijving waarmee de goederen op de markt worden gebracht. “build your own” en “make your own”. Het geheel wordt aangeboden in een klein verpakking ter vermaak en dient derhalve als dusdanig te worden ingedeeld. Het uiteindelijk eindproduct is echter ondergeschikt aan het vermaak en het belang dat gepaard gaat bij, het knutselen. Indeling kan daarom ook niet geschieden met behulp van indelingsregel 2A De conclusie is dat de goederen aangemerkt moeten worden als speelgoed met GN-post 9503 0070. Bij deze GN-code behoort een percentage douanerecht van 4,7%
(…)”.
4. Naar aanleiding van de onder 3 genoemde controle heeft verweerder de onderhavige utb’s uitgereikt. Utb 1 heeft betrekking op de aangiften 1 en 2 ( HAA 21/5613) en utb 2 heeft betrekking op de aangiften 3 tot en met 11 en 14 tot en met 22 (HAA 21/5614).
Geschil en standpunten van partijen
5.
Tussen partijen is in geschil of de goederen moeten worden ingedeeld onder code 9503 0070 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: GN), zoals verweerder voorstaat, of onder GN-code 4420 1019 zoals eiseres primair voorstaat dan wel onder Taric-code 9503 0039 90 zoals eiseres subsidiair voorstaat.
6. Eiseres stelt primair dat de goederen op grond van indelingsregels 2a en 3b van de algemene regels voor de interpretatie van het Geharmoniseerd Systeem (hierna: GS en hierna: de indelingsregels) moeten worden ingedeeld onder GN-code 4420 1019 als decoratieartikelen van hout. In dat kader stelt eiseres dat het goederen in gedemonteerde staat zijn (indelingsregel 2a) en het hoofdbestanddeel MDF is (indelingsregel 3b). Eiseres verwijst naar de toelichting op hoofdstuk 44 en naar vier uitspraken op bezwaar voor identieke en/of gelijksoortige artikelen.
Subsidiair stelt eiseres dat de goederen niet kunnen worden ingedeeld onder GN-code 9503 0070, omdat niet wordt voldaan aan de kenmerken van assortimenten of stellen, zoals bedoeld bij GS-post 9503. Assortimenten van deze onderverdeling bestaan uit twee of meer verschillende soorten artikelen, waarvan minimaal één artikel in GS-post 9503 wordt ingedeeld (indien de elementen afzonderlijk worden ingedeeld).
Als de rechtbank de stelling van verweerder volgt dat er sprake is van vermaak, moet worden gekeken naar het soort speelgoed. Er is sprake van bouwpakketten bestaande uit MDF-onderdelen met stickers en andere artikelen. De goederen moeten als bouwdozen onder Taric-code 9503 0039 90 worden ingedeeld. Eiseres verwijst naar de toelichting op deze post en naar vier bti’s.
Voorts stelt eiseres dat verweerder mondeling heeft toegezegd dat het bezwaar zou worden toegewezen en daar zonder argumentatie op terug is gekomen. Tot slot stelt eiseres dat identieke goederen in eerdere bezwaarprocedures wel zijn ingedeeld onder GN-code 4420 1019. Ter onderbouwing van haar subsidiaire standpunt heeft eiseres bij haar aanvullend beroepschrift nog vier bti’s bijgevoegd.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging van de utb’s, veroordeling van verweerder in de (proces)kosten van de bezwaar- en beroepsprocedures en vergoeding van het griffierecht.
7. Verweerder voert aan dat de onderhavige goederen samengestelde pakketten zijn,
bestaande uit MDF-delen en decoratiemiddelen zoals kwasten, lijm, glitter, stickers etc. met als doel om de MDF-delen in te kleuren en te versieren met als eindresultaat bijvoorbeeld een mobiel, slinger, banner, dromenvanger e.d. Deze goederen moeten gelet op aantekening 4 op hoofdstuk 95 van de GS, de toelichting van de Internationale Douaneraad (hierna: IDR) op GS-post 9503 en de GN-toelichting op GN-code 9503 0070 met toepassing van de indelingsregels 1 en 6 worden ingedeeld onder GN-code 9503 0070, als ander speelgoed, aangeboden in assortimenten of in stellen. Ook goederen die niet ingedeeld worden onder GS-post 9503 kunnen als assortiment onder GN-code 9503 0070 worden ingedeeld op voorwaarde dat het geheel het wezenlijk karakter heeft van speelgoed. Verweerder verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 22 juli 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:6519.
Verweerder voert aan dat het hoofddoel knutselen is. Uit de gegevens blijkt dat een assortiment wordt aangeboden in een kleinverpakking ter vermaak, namelijk het zelf maken/knutselen van het eindproduct, waarbij verschillende uitvoeringen gemaakt kunnen worden. Verweerder wijst op de omschrijving waarmee de goederen op de markt worden aangeboden, namelijk met de omschrijving “build your own” en “make your own”. De elementen van de samengestelde pakketten vallen afzonderlijk onder andere goederencodes dan GS-post 9503, maar zoals het wordt aangeboden (het samengestelde pakket), is het bedoeld voor vermaak. De uiteindelijke eindproducten zijn ondergeschikt aan het vermaak en het belang dat gepaard gaat met het knutselen. De onderhavige goederen als geheel hebben het wezenlijk karakter van speelgoed. Ter onderbouwing van het standpunt verwijst verweerder naar Verordening (EG) nr. 299/2009, Verordening (EG) nr.1386/2003, Verordening (EG) nr.1508/2000 en een Duitse bti.
Verweerder voert tevens aan dat de goederen geen bouwdozen zijn en niet kunnen worden ingedeeld onder GN-code 9503 0039. In de toelichting IDR op GS-post 9503 onder D ‘ander speelgoed’ zijn onder punt 3 bouwdozen, meccano’s en dergelijk speelgoed opgenomen. De aard van die goederen is anders dan de onderhavige goederen, omdat de onderhavige goederen niet in elkaar worden gebouwd, maar in elkaar worden geknutseld, aldus verweerder.
Verweerder voert voorts aan dat als indeling onder Hoofdstuk 95 is uitgesloten en de onderhavige goederen niet kunnen worden ingedeeld op basis van indelingsregels 1 en 6, de goederen moeten worden ingedeeld met toepassing van de indelingsregels 2b en 3b onder GS-post 4411. Het wezenlijk karakter van de goederen zijn de MDF-elementen en MDF wordt met name genoemd in GS-post 4411. Indeling op grond van indelingsregels 2a en 3b zoals eiseres voorstaat, is niet mogelijk reeds omdat de aangeboden samengestelde pakketten niet voldoen aan de definitie van goederen in gedemonteerde of niet-gemonteerde staat nu de goederen niet meer - nadat ze zijn gemonteerd - kunnen worden gedemonteerd in de losse onderdelen. Enkel als sprake is van een situatie volgens indelingsregel 2b, kan worden toegekomen aan indelingsregel 3b. Als de goederen worden ingedeeld op grond van indelingsregel 2a, zal moeten worden gekeken naar het uiteindelijke eindproduct per samengesteld pakket.
Tot slot voert verweerder aan dat het hem onbekend is dat de bezwaarbehandelaar mondeling heeft toegezegd dat het bezwaar zou worden toegewezen en dat eiseres geen vertrouwen kan ontlenen aan eerdere kennelijk onjuiste beschikkingen. Een beroep op het vertrouwensbeginsel kan niet worden getoetst in de onderhavige beroepsprocedures.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
8. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante wet- en regelgeving
9. Aantekening 3 op Hoofdstuk 44 van de GN luidde - voor zover van belang en ten tijde van belang - als volgt:
Voor de toepassing van de posten 4414 tot en met 4421 worden artikelen van spaanplaat en dergelijke platen, van vezelplaat, van gelaagd hout of van verdicht hout gelijkgesteld met de daarmee overeenkomende artikelen van hout.
10. Aantekening 4 op Hoofdstuk 44 van de GN luidde - voor zover van belang en ten tijde van belang - als volgt:
Producten bedoeld bij post 4410, 4411 of 4412 mogen op dezelfde wijze zijn geprofileerd als het hout bedoeld bij post 4409, zij mogen bovendien zijn gebogen, gegolfd, van gaten voorzien, gesneden of op andere wijze in een andere dan vierkante of rechthoekige vorm gebracht, dan wel een andere bewerking hebben ondergaan, voor zover zij daardoor niet het karakter hebben verkregen van artikelen bedoeld bij andere posten.
11. De onderverdeling van post 4411 van de GN luidde - voor zover van belang en ten tijde van belang - als volgt:
4411 Vezelplaat van houtvezels of van andere houtachtige vezels, ook indien gebonden met harsen of met andere organische bindmiddelen:
- vezelplaat met gemiddelde dichtheid (MDF)
12. De onderverdeling van post 4420 van de GN luidde - voor zover van belang en ten tijde van belang - als volgt:
4420 Inlegwerk van hout; koffertjes, kistjes en etuis, voor juwelen of voor goudsmidswerk, alsmede dergelijke artikelen, van hout; beeldjes en andere siervoorwerpen, van hout; meubelmakerswerk van hout, ander dan dat bedoeld bij hoofdstuk 94:
4420 10 - beeldjes en andere siervoorwerpen, van hout:
4420 10 11 - - van tropische houtsoorten bedoeld bij aanvullende aantekening (GN) 2 op dit hoofdstuk 6
4420 10 19 - - andere
13. De onderverdeling van post 9503 van de GN luidde - voor zover van belang en ten tijde van belang - als volgt:
9503 Driewielers, autopeds, pedaalauto's en dergelijk speelgoed op wielen; poppenwagens; poppen; ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten
9503 00 30 - elektrische treinen, daaronder begrepen rails, signalen en ander toebehoren; zelfbouwmodellen op schaal, ook indien bewegend
- andere bouwdozen en ander constructiespeelgoed:
9503 00 35 - - van kunststof
9503 00 39 - - van andere stoffen
9503 00 3910 - - - van hout, met de hand vervaardigd
9503 00 3990 - - - andere
(…)
9503 00 70 00 - ander speelgoed, aangeboden in assortimenten of in stellen
- ander speelgoed en modellen, met motor:
14. De Engelstalige toelichting IDR op GS-post 9503 luidde - voor zover hier van belang en ten tijde van belang - als volgt:
D. Other toys
This group covers toys intended essentially for the amusement of persons (children or adults). However, toys which, on account of their design, shape or constituent material, are identifiable as intended exclusively for animals, e.g., pets, do not fall in this heading, but are classified in their own appropriate heading.
15. De onderverdeling van post 9505 van de GN luidde - voor zover van belang en ten tijde van belang - als volgt:
9505 Feestartikelen, carnavalsartikelen en andere ontspanningsartikelen, benodigdheden voor het goochelen en fop- en schertsartikelen daaronder begrepen
9505 10 - kerstfeestartikelen:
9505 10 10 00 - - van glas
9505 10 90 00 - - van andere stoffen
9505 90 00 00 - andere
16. De Engelstalige toelichting IDR op GS-post 9505 luidde - voor zover hier van belang en ten tijde van belang - als volgt:
This heading covers:
(A)
Festive, carnival or other entertainment articles, which in view of their intended use are generally made of nondurable material.
17. De toelichting EG op GS-post 9505 luidt, voor zover van belang, als volgt:
In aanvulling op de toelichting van de IDR, onder A, op post 95.05, moeten producten, om als
feestartikelente worden ingedeeld, een decoratieve waarde (qua ontwerp en versiering) hebben en uitsluitend ontworpen, vervaardigd en te herkennen zijn als feestartikelen. Deze producten worden gebruikt tijdens een specifieke dag of periode in het jaar.
Deze producten zijn op grond van constructie en ontwerp (opdrukken, versieringen, symbolen of opschriften) bedoeld voor gebruik voor een specifieke festiviteit.
Een ‘
festiviteit'is een specifieke dag of een periode tijdens het jaar die door een gemeenschap wordt afgebakend met kenmerkende symbolen en bijbehorende gebruiken. Sommige daarvan stammen uit de oudheid, met de rituele viering van specifieke godsdienstige plechtigheden; andere worden in brede kring gevierd en vormen een belangrijk element van het nationale leven. Voorbeelden van dergelijke gebeurtenissen zijn Kerstmis, Pasen, Halloween, Valentijnsdag, verjaardagen en huwelijken.
Beoordeling van het geschil
HAA 21/5613 en HAA 21/5614
18. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, punt 39 en 45). De inhoud van GS- en GN- toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN-posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer Hof van Justitie
26 november 2015, C-44/15 Duval GmbH & Co, KG., ECLI:EU:C:2015:783, punt 24).
19. Voorts kan voor de indeling onder de juiste post de bestemming van het product een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie Hof van Justitie 17 maart 2005, C-467/03, Ikegami Electronics Europe GmbH, punt 23 en 15 december 2010, C-339/09, Skoma-Lux).
HAA 21/5613 Dream Catcher
(aangiften 1 en 2)
20. De goederen zijn op de aangiften omschreven als Dream Catcher. Op de orderbevestiging zijn de goederen omschreven als ‘MDF DIY dream cather 4 ass’. Als specificatie van de goederen is het volgende opgenomen: MDF ring + feathers, 1x die cut sheet double sided, 6m rope, 1m pompom, 50 cm lace, 1 m organaza, 5 wooden beads, foampad, instruction sheet. PVC box + inlay.
21. De rechtbank neemt de omschrijving van de goederen, zoals opgenomen onder overweging 20 tot uitgangspunt. De rechtbank zal eerst beoordelen of de goederen vatbaar zijn voor indeling als speelgoed van GN-post 9503. Uit de toelichting op post 9503 blijkt dat het bij de groep ‘ander speelgoed’ in de zin van deze post gaat om voorwerpen die hoofdzakelijk zijn bestemd voor het vermaak van personen (kinderen of volwassenen). Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen - te weten het ontwerp, de vormen en de materialen van de onderdelen - en het gebruik van de goederen zijn deze niet geschikt en bestemd om mee te spelen. De goederen bestaan uit losse onderdelen, die in elkaar moeten worden gezet, waarbij deels kan worden gekozen welke onderdelen worden gebruikt. In het enkel op eenvoudige wijze in elkaar zetten van de onderdelen zit geen speelelement. Dat daarbij voor een deel de handwerktechniek haken wordt ingezet, maakt voorgaande niet anders. Uit het arrest van de Hoge Raad van
1 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3036, volgt dat punniken, zijnde een techniek van handwerken of rondbreien, in het algemeen niet als spelen of als vermaak wordt beschouwd. Haken kan derhalve ook niet als spelen of vermaak worden beschouwd. Niet valt in te zien dat het eindresultaat voor een ander doel dan als siervoorwerp, ter decoratie, zou kunnen worden aangewend; de goederen worden niet gebruikt om er mee te spelen en zich er mee te vermaken. Het decoratieve karakter van de goederen is doorslaggevend en de goederen hebben geen amusementswaarde die uitstijgt boven hun decoratieve karakter. Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechtbank van oordeel is dat de goederen, gelet op hun objectieve kenmerken en eigenschappen, niet kunnen worden ingedeeld onder GN-post 9503.
22. De onderhavige goederen zijn samengestelde artikelen, waarvan de onderdelen afzonderlijk kunnen worden ingedeeld onder meerdere posten. De samenstelling wordt echter niet als zodanig in een van de GN-posten, noch in de tekst van de toelichtingen of bij de hoofdstukken van de GN uitdrukkelijk genoemd zodat de goederen niet aan de hand van indelingsregels 1 en 6 kunnen worden ingedeeld.
De indeling van de betrokken goederen dient dan ook te gebeuren aan de hand van indelingsregel 2b in samenhang met indelingsregel 3, die verschillende indelingsmethoden bepaalt voor het geval dat een samengesteld goed vatbaar is voor indeling onder twee of meer posten. De vervolgens in aanmerking komende GN-posten hebben elk afzonderlijk slechts betrekking op een gedeelte van de onderdelen waaruit de onderhavige goederen zijn samengesteld, zodat indelingsregel 3a toepassing mist.
Voor zover eiseres stelt dat indelingsregel 2a van toepassing is, faalt deze beroepsgrond nu er geen sprake is van goederen inniet-complete, niet-afgewerkte of niet-gemonteerde staat, waarvan de goederen reeds de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte product vertonen. De goederen bestaan immers uit een samengesteld pakket waarmee een dream catcher gemaakt kan worden.
23. De onderhavige goederen dienen dan op grond van indelingsregel 3b te worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald. Daartoe kan worden nagegaan of de goederen ook zonder het ene of het andere bestanddeel hun kenmerkende eigenschappen behouden. Volgens punt VII van de GS-toelichting op indelingsregel 3b, die de GN-toelichting aanvult, kan de factor die het wezenlijk karakter bepaalt, afhankelijk van het type product, bijvoorbeeld blijken uit de aard van de stof waaruit de producten bestaan of de artikelen waaruit zij zijn samengesteld, de omvang, de hoeveelheid, het gewicht, de waarde of de belangrijkheid van een van de samenstellende stoffen voor het gebruik van deze producten (Hof van Justitie 3 juni 2021, BalevBio, C76/20, EU:C:2021:441, punt 62 tot en met 66 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
24. Voor de bepaling van het wezenlijk karakter moeten de verschillende objectieve kenmerken en eigenschappen in aanmerking worden genomen. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat de onderhavige goederen hun wezenlijk karakter ontlenen aan de onderdelen van MDF. Uit de onder 20 opgenomen omschrijving van de goederen volgt dat de goederen dream catchers zijn van MDF. De MDF onderdelen bepalen het karakter van het geheel nu de ring van de onderhavige dream catcher - anders dan die van het op de zitting getoonde monster - van MDF is en ook een deel van de overige bijgeleverde materialen, te weten de veertjes van MDF zijn.
25. Op grond van aantekening 4 op Hoofdstuk 44 kunnen de goederen niet worden ingedeeld onder GN-code 4411. De goederen hebben immers het karakter verkregen van artikelen bedoeld bij andere posten te weten die van GN-code 4421. Op grond van aantekening 3 op Hoofdstuk 44 worden de onderhavige artikelen van MDF gelijkgesteld met de artikelen van hout die zijn genoemd in de posten 4414 tot en met 4421. Met eiseres is de rechtbank derhalve van oordeel dat de goederen moeten worden ingedeeld onder GN-code 4420 1019 als zijnde decoratieartikelen van hout.
HAA 21/5614
MYO MDF Easter, MDF Easter Hanger, MDF Easter Egg en MDF Scene Amsterdam/MDF Village (aangiften 5 tot en met 7, 11, 14 tot en met 16 en 19 tot en met 22)
26. Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de aangegeven goederen MYO MDF Easter, MDF Easter Hanger, MDF Easter Egg en MDF Scene Amsterdam/MDF Village moeten deze goederen naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als feestartikelen. Uit de GN-toelichting op post 9505, die in dit verband weliswaar niet als wettelijk bepalend, maar wel als nuttig hulpmiddel voor de indeling kwalificeert, volgt dat als feestartikelen worden aangemerkt artikelen met een decoratieve waarde, die ontworpen, vervaardigd en herkenbaar zijn als feestartikel en gebruikt worden tijdens een specifieke festiviteit, zoals het paasfeest of kerstfeest. De objectieve kenmerken en eigenschappen van de onderhavige goederen verwijzen direct dan wel indirect naar het paasfeest dan wel het kerstfeest (vlg Hoge Raad 10 april 2009, nr. 44030, ECLI:NL:HR:2009:BI0577). De goederen die verwijzen naar het paasfeest, MYO MDF Easter, MDF Easter Hanger, MDF Easter Egg, moeten worden ingedeeld onder GN-code 9505 9000. De goederen die verwijzen naar het kerstfeest, MDF Scene Amsterdam/MDF Village, moeten worden ingedeeld onder GN-code 9505 1090.
HAA 21/6514
Overige aangegeven goederen
MDF DIY Decobanner, MDF Deco Slinger, MDF Triptych, MDF Shadowbox, MDF Garden Set
(aangiften 3, 4, 8 t/m 11, 14, 17 en 18 en 22)
27. De goederen zijn in de aangiften en orderbevestigingen omschreven als goederen van MDF. Het zijn samengestelde pakketten bestaande uit MDF-onderdelen en verschillende decoratiemiddelen.
28. De rechtbank zal eerst beoordelen of de goederen vatbaar zijn voor indeling als speelgoed van GN-post 9503. Uit de toelichting op post 9503 blijkt dat het bij de groep ‘ander speelgoed’ in de zin van deze post gaat om voorwerpen die hoofdzakelijk zijn bestemd voor het vermaak van personen (kinderen of volwassenen). Gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen - te weten het ontwerp, de vormen en de materialen van de onderdelen - en het gebruik van de goederen zijn de goederen niet geschikt en bestemd om mee te spelen. De goederen bestaan uit losse onderdelen, die in elkaar moeten worden gezet, waarbij deels kan worden gekozen welke onderdelen worden gebruikt. In het enkel op eenvoudige wijze in elkaar zetten van de onderdelen zit geen speelelement. Niet valt in te zien dat het eindresultaat voor een ander doel dan als siervoorwerp, ter decoratie, zou kunnen worden aangewend. De goederen worden niet gebruikt om er mee te spelen en zich er mee te vermaken. Het decoratieve karakter van de goederen is doorslaggevend en de goederen hebben geen amusementswaarde die uitstijgt boven hun decoratieve karakter. Uit voorgaande vloeit voort dat de rechtbank van oordeel is dat gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen, deze niet kunnen worden ingedeeld onder GN-post 9503.
29. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen de onderhavige goederen niet vergelijkbaar zijn met de goederen die zijn ingedeeld in de door eiseres overgelegde bti’s. Reeds daarom kan het beroep van eiseres op deze bti’s niet slagen, nog daargelaten dat de bti’s aan derden zijn afgegeven en grotendeels zijn verlopen.
30. De onderhavige goederen zijn samengestelde artikelen waarvan de onderdelen afzonderlijk kunnen worden ingedeeld onder meerdere posten. De samenstelling wordt echter niet als zodanig in een van de GN-posten noch in de tekst van de toelichtingen of bij de hoofdstukken van de GN uitdrukkelijk genoemd, zodat de goederen niet aan de hand van indelingsregels 1 en 6 van de algemene regels voor de interpretatie van de GN kunnen worden ingedeeld. Onder verwijzing naar overwegingen 22 en 23 is de rechtbank van oordeel dat de indeling van de betrokken goederen dan ook dient te gebeuren aan de hand van indelingsregels 2b en 3b.
31. Voor de bepaling van het wezenlijk karakter moeten de verschillende objectieve kenmerken en eigenschappen in aanmerking worden genomen. Met partijen is de rechtbank van oordeel dat de onderhavige goederen hun wezenlijk karakter ontlenen aan de onderdelen van MDF. De MDF-onderdelen bepalen het karakter van het geheel en de goederen moeten onder verwijzing naar overweging 25 worden ingedeeld onder GN-code 4420 1019, als zijnde decoratieartikelen van hout.
32. Gelet op het onder 25, 26 en 31 overwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard. De overige grieven van eiseres behoeven hierdoor geen bespreking.
Proceskosten en griffierecht
33. Nu de beroepen gegrond dienen te worden verklaard, zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten in beroep. Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) zijn de onderhavige zaken aan te merken als samenhangende zaken. De rechtbank stelt de kosten voor de beroepsfase op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van de beroepschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1 voor het aantal samenhangende zaken (minder dan vier)). Nu in de bezwaarfase niet is verzocht om een kostenvergoeding, zal voor die fase van de procedure geen kostenvergoeding voor rechtsbijstand worden toegekend. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, dient verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 360 te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de utb’s;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674; en
- draagt verweerder op het betaald griffierecht van € 360 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kleij, voorzitter, en mr. drs. C.M. van Wechem en mr. P.E.A. Chao, leden, in aanwezigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.