Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Woonwaard Noord-Kennemerland
1.[gedaagde 1]
[gedaagde 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Het verhuurde is bestemd om te worden gebruikt als woonruimte”.
“Het gehuurde is bestemd te worden gebruikt als woonruimte voor huurder en zijn/haar gezin. Huurder verplicht zich het gehuurde, waarin begrepen alle aanhorigheden, overeenkomstig de bestemming te gebruiken en aan deze bestemming geen wijziging te geven.”
“In ons gesprek gaf je aan dat jullie toestemming hadden gekregen van Goed Wonen. Toen vroeg ik of jullie dat zwart op wit hadden staan? Het kan hypothetisch zo zijn dat andere corporaties soepeler zijn omgegaan met bedrijfsvoering, maar meestal is dit niet het geval. U gaf echter aan dat u toestemming heeft gekregen. Helaas moet dit dan wel zwart op wit staan, met een stempel en een naam. Als u bij ons een aanvraag zou indienen voor een massageruimte, dan zouden wij daar niet mee akkoord gaan. In onze huurwoningen is dit in tegenspraak met het beoogde doel van de woning.”
“Helaas geldt voor alle bedrijfsvoering in onze huurwoningen waarbij klanten over de vloer komen (kapsalon, massage, nagelstudio’s etc) dat wij direct handhaven zodra het bij ons bekend is. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk maar dringend om voor 1 mei 2023 alle bedrijfsvoering in de woning te staken. Het spijt ons dat u hierdoor nieuwe praktijkruimte moet zoeken, maar helaas is dit noodzakelijk vanwege de aard en bestemming van onze sociale huurwoningen.”
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“Officieel mag het niet, maar doe maar lekker, want zolang er geen overlast is wordt het gedoogd”. Vervolgens hebben [gedaagden] de schuur ingrijpend verbouwd. Een investering die zij zonder toestemming voor de praktijk van [gedaagde 2] niet zouden hebben gedaan, aldus [gedaagde 1] op de zitting. [gedaagde 2] heeft een aantal jaren haar praktijk in de schuur geëxploiteerd en is vervolgens ziek geworden, waardoor zij haar praktijk heeft moeten staken. [gedaagde 1] wilde toen een massagepraktijk aan huis starten, omdat dit goed te combineren is met de zorg voor haar partner [gedaagde 2] . In diezelfde periode (2009) werd de woning door de verhuurder Goed Wonen gerenoveerd. In dat verband zijn twee medewerkers van Goed Wonen, eerdergenoemde [medewerker Stichting 1] en de heer [medewerker Stichting 2] (hierna: [medewerker Stichting 2] ), in de woning geweest om de wensen van [gedaagden] te inventariseren. Bij die gelegenheid zijn de medewerkers van Goed Wonen in de kamer op de eerste verdieping geweest waar de massagetafel stond, en heeft [gedaagde 1] gevraagd om een dakkapel in die kamer te plaatsen, zodat zij goed rechtop haar werk zou kunnen doen. Die wens is door Goed Wonen ingewilligd en daarvoor is de huur verhoogd, aldus [gedaagden] op de zitting.
alleenals woonruimte gebruikt mag worden. Volgens rechtspraak is het in zijn algemeenheid niet zo dat de huurder van een tot woonhuis bestemd onroerend goed alleen dan een bedrijf in of vanuit het gehuurde mag uitoefenen als de verhuurder daar toestemming voor heeft verleend. [2] Het enkele feit dat de huurder ook bedrijfsmatig gebruik maakt van de huurwoning hoeft dus geen tekortkoming aan de kant van de huurder op te leveren. Bedrijfsmatige activiteiten vanuit een huurwoning zijn tot op zekere hoogte verenigbaar met een overeengekomen gebruik als woonruimte, zonder uitdrukkelijke toestemming van de verhuurder. Of die situatie zich voordoet is afhankelijk van de aard van het bedrijf en de verdere omstandigheden van het geval. Het bedrijfsmatig gebruik mag geen afbreuk doen aan het gebruik conform de overeengekomen bestemming en ook overigens niet in strijd zijn met de verplichting het gehuurde als goed huurder te gebruiken.