ECLI:NL:RBNHO:2023:12803

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
10651226 \ AO VERZ 23-51
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling van transitievergoeding, achterstallig loon en niet genoten vakantiedagen door werknemer tegen werkgever

In deze zaak heeft de werknemer, aangeduid als [verzoeker], een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland tegen zijn werkgever, Edison Express B.V., met het verzoek om betaling van een resterende transitievergoeding, achterstallig loon en niet genoten vakantiedagen. De werknemer stelt dat hij te weinig transitievergoeding heeft ontvangen en dat hij onjuist is ingeschaald, wat heeft geleid tot een te laag loon. Tevens betwist hij dat hij heeft ingestemd met het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen, en stelt hij dat zijn aanspraak op wettelijke vakantiedagen niet is vervallen. De werkgever, Edison Express, heeft het verzoek betwist en stelt dat de berekeningen van de werknemer onjuist zijn en dat er geen resterende transitievergoeding verschuldigd is. De kantonrechter heeft op 6 november 2023 uitspraak gedaan en heeft de verzoeken van de werknemer grotendeels toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat Edison Express inderdaad te weinig transitievergoeding heeft betaald en dat de werknemer recht heeft op achterstallig loon en niet genoten vakantiedagen. De verzochte vergoeding van advocaatkosten en buitengerechtelijke kosten zijn echter afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever, omdat deze overwegend ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 10651226 \ AO VERZ 23-51 MR
Uitspraakdatum: 6 november 2023
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker] ,
[woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. L.N. Hermes
tegen
de besloten vennootschap
Edison Express B.V.,
gevestigd te Alkmaar
verwerende partij
verder te noemen: Edison Express
gemachtigde: mr. M.C. [verzoeker] .
De zaak in het kort
De verzoeken van werknemer tot betaling van een resterende transitievergoeding, achterstallig loon en niet genoten vakantiedagen worden grotendeels toegewezen. Werkgever heeft te weinig transitievergoeding betaald, werknemer onjuist ingeschaald en te weinig loon betaald. Niet is gebleken dat werknemer heeft ingestemd met het met het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen. De aanspraak op wettelijke vakantiedagen is niet vervallen. De verzochte vergoeding van advocaatkosten wegens handelen in strijd met goed werkgeverschap en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om Edison Express te veroordelen tot betaling van een resterende transitievergoeding, achterstallig loon en niet genoten vakantiedagen. Edison Express heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 9 oktober 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoeker] heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoeker] bij brief van 2 oktober 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1985, is op [datum] 2014 in dienst getreden bij Edison Express. De laatste functie die [verzoeker] vervulde, is die van koerier. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en verhuur van mobiele kranen van toepassing (hierna: de cao).
2.2.
In artikel 5 van de arbeidsovereenkomst is onder 1 opgenomen dat [verzoeker] wordt ingeschaald in schaal C0 van de cao en dat hij recht heeft op een jaarlijkse verhoging tot een maximum van schaal C5 overeenkomstig de salaristabellen van de cao. Vanaf 1 juli 2017 is C6 als extra functieloonschaal in de cao toegevoegd.
2.3.
In artikel 21 van de cao is over de toekenning van tredeverhogingen onder andere het volgende opgenomen:
“2.a. De werknemer zal bij normale uitvoering van zijn werkzaamheden na verloop van elk vol functiejaar, een salarisverhoging worden toegekend, die gelijk is aan één loontrede van de loonschaal waarin hij is ingedeeld, tot hij het maximum van die loonschaal heeft bereikt.
2.b. Indien de werkgever aan kan tonen dat er sprake is van onvoldoende uitvoering van de werkzaamheden en op grond daarvan geen tredeverhoging wenst toe te kennen, doet hij hiervan schriftelijk onder opgave van redenen mededeling aan de werknemer. De mededeling wordt gedaan uiterlijk 1 maand voordat de tredeverhoging zou ingaan.”
2.4.
Partijen hebben op 26 mei 2023 ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst een vaststellingsovereenkomst gesloten (hierna: de vaststellingsovereenkomst). De arbeidsovereenkomst is in verband met 104 weken arbeidsongeschiktheid van [verzoeker] per 15 mei 2023 met wederzijds goedvinden beëindigd. In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat (onder andere) de vorderingen ten aanzien van de cao-inschaling, achterstallig loon, niet-genoten vakantiedagen, vakantietoeslag en de hoogte van de transitievergoeding geen onderdeel uitmaken van de vaststellingsovereenkomst en niet vallen onder de finale kwijting.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt Edison Express – samengevat – te veroordelen tot betaling van:
I. € 1.132,29 bruto aan resterende transitievergoeding;
II. € 8.118,50 bruto aan achterstallig loon;
III. € 4.059,25 bruto aan wettelijke vertragingsrente over het onder II vermelde bedrag;
IV. € 5.809,28 bruto aan niet genoten vakantiedagen;
V. € 2.904,64 bruto aan wettelijke vertragingsrente over het onder IV vermelde bedrag;
VI. € 3.065,72 aan kosten juridische rechtsbijstand dan wel € 997,04 aan buitengerechtelijke kosten;
VII. de wettelijke rente over de onder I, II, III, IV, V en VI vermelde bedragen;
VIII. de proceskosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort gezegd – dat Edison Express te weinig transitievergoeding heeft uitbetaald. Edison Express heeft [verzoeker] vanaf 1 maart 2018 verkeerd ingeschaald en te weinig salaris aan hem uitbetaald. [verzoeker] heeft vanaf het moment dat hij arbeidsongeschikt is geen vakantiedagen opgenomen en maakt daarom aanspraak op uitbetaling van die dagen. Omdat Edison Express weigert de arbeidsovereenkomst na te komen en de cao-bepalingen na te leven, heeft zij zich aantoonbaar niet als goed werkgever gedragen. [verzoeker] heeft door de houding en handelwijze van Edison Express onnodig advocaatkosten moeten maken, van welke kosten [verzoeker] veroordeling verzoekt. Subsidiair verzoekt [verzoeker] Edison Express te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten.

4.Het verweer

4.1.
Edison Express verweert zich en stelt dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen. Edison Express voert daartoe – samengevat – aan dat de berekening van de transitievergoeding door [verzoeker] niet klopt en dat zij geen resterende transitievergoeding verschuldigd is. Edison Express heeft inmiddels voor 2018 en 2019 een salarisnabetaling gedaan. Omdat [verzoeker] niet in aanmerking kwam voor een verhoging van schaal C5 naar C6, dient de loonvordering over 2020, 2021 en 2022 te worden afgewezen. [verzoeker] heeft over 2021 en 2022 verlofuren opgenomen. Er resteert een negatief saldo van 4,46 uren die Edison Express aan [verzoeker] schenkt. Indien er nog sprake zou zijn van wettelijke vakantie-uren dan zijn deze komen te vervallen. Tot slot betwist Edison Express de verzochte kosten voor rechtsbijstand en buitengerechtelijke kosten.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Edison Express moet worden veroordeeld tot betaling van een resterende transitievergoeding, achterstallig loon, niet genoten vakantiedagen en de door [verzoeker] gemaakte kosten voor juridische bijstand. De kantonrechter zal eerst oordelen over het verzoek ten aanzien van achterstallig loon.
Achterstallig loon
5.2.
[verzoeker] stelt dat Edison Express aanspraak kan maken op de overeengekomen jaarlijkse loonsverhoging conform de cao. Daarnaast had Edison Express [verzoeker] vanaf [datum] 2020 in moeten schalen in functieloonschaal C6. Over de jaren 2018 tot en met 2023 is Edison Express in totaal een bedrag van € 8.118,50 bruto inclusief vakantietoeslag aan [verzoeker] verschuldigd.
5.3.
Edison Express betwist de verschuldigdheid van achterstallig loon gedeeltelijk. Op 29 september 2023 heeft [verzoeker] een bedrag van € 1.664,08 van Edison Express ontvangen aan
‘Nabetaling salaris 2018 + 2019’. Edison Express voert aan dat zij de door [verzoeker] verzochte bedragen voor 2018 en 2019 daarmee heeft uitbetaald. [verzoeker] heeft dit niet weersproken. Omdat uit de specificatie van de betaling [1] blijkt dat het vakantiegeld over het achterstallig loon ook is betaald, zal het verzoek van [verzoeker] ten aanzien van 2018 en 2019 worden afgewezen.
5.4.
Edison Express betwist dat [verzoeker] aanspraak kan maken op salaris gebaseerd op schaal C6, omdat er geen sprake was van een normale uitvoering van de werkzaamheden zoals bedoeld in de cao. [2] De kantonrechter overweegt dat in de cao is bepaald dat indien er sprake is van onvoldoende uitvoering van de werkzaamheden en de werkgever op grond daarvan geen tredeverhoging wenst toe te kennen, de werkgever hiervan schriftelijk onder opgave van redenen mededeling doet aan de werknemer. [3] Deze bepaling vereist een tijdige, duidelijke en schriftelijke communicatie hierover van de werkgever aan de werknemer, hetgeen een goed werkgever ook betaamt. [4] Edison Express heeft niets aan [verzoeker] medegedeeld over tredeverhogingen, zodat [verzoeker] naar het oordeel van de kantonrechter alleen daarom al aanspraak kan maken op de tredeverhoging van C5 naar C6 vanaf 2020.
5.5.
Edison Express heeft de berekening van [verzoeker] van het vanaf 2020 achterstallig salaris niet betwist zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan. Er zal een bedrag van € 6.348,49 aan achterstallig loon over de jaren 2020 tot en met 2023 zal worden toegewezen. Dit bedrag bestaat uit € 1.852,57 voor 2020, € 1.888,57 voor 2021, € 2.046,24 voor 2022 en € 90,85 voor 2023, en is samen € 5.878,23, vermeerderd met 8% vakantietoeslag.
5.6.
De kantonrechter ziet aanleiding om de verzochte wettelijke verhoging [5] te matigen tot 20%. Omdat Edison Express de betaling over 2018 en 2019 te laat heeft gedaan en dit aan haar is toe te rekenen, zal de wettelijke verhoging ook over deze jaren worden toegewezen. Dit betekent dat een bedrag van € 1.623,70 bruto (20% van € 8.118,50) toewijsbaar is. De verzochte wettelijke rente is eveneens toewijsbaar, omdat Edison Express te laat heeft betaald, zoals hieronder nader bepaald.
Resterende transitievergoeding
5.7.
[verzoeker] verzoekt Edison Express te veroordelen tot de nabetaling van een bedrag van
€ 1.132,29 bruto aan transitievergoeding. Gelet op de datum van indiensttreding, het laatste salaris van [verzoeker] (€ 16,57 bruto per uur op basis van schaal C6), de arbeidsduur van 34 uur per week en de datum van het einde van de arbeidsovereenkomst, is Edison Express een bedrag van € 8.349,29 bruto aan transitievergoeding verschuldigd. Edison Express heeft een bedrag van € 7.217,00 bruto betaald en [verzoeker] verzoekt betaling van het verschil tussen deze bedragen.
5.8.
Ter zitting heeft Edison Express alleen nog verweer gevoerd tegen de arbeidsduur van 34 uur per week; de arbeidsduur per week is bij een arbeidsduur van 147 uur per maand 33,9 uur, aldus Edison Express.
5.9.
De kantonrechter overweegt dat het geschil er in feite om gaat of de arbeidsduur per week moet worden afgerond op een getal zonder decimalen. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat dit een verschil van € 23,27 bruto oplevert en heeft zich desgevraagd gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter oordeelt dat [verzoeker] hiermee de betwisting van Edison Express onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. In verband met deze referte en de verder niet betwiste berekening van de transitievergoeding van [verzoeker] , zal de kantonrechter een bedrag van € 1.109,02 bruto toewijzen aan resterende transitievergoeding (€ 1.132,29 min € 23,27). Het meer verzochte zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals verzocht.
Niet genoten vakantiedagen
5.10.
[verzoeker] verzoekt Edison Express te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.809,28 bruto aan niet genoten vakantiedagen. [verzoeker] stelt daartoe dat hij vanaf het moment dat hij arbeidsongeschikt is geen vakantiedagen heeft opgenomen. Op grond van de cao heeft [verzoeker] recht op 20,29 vakantiedagen per jaar. [verzoeker] heeft derhalve voor twee jaar nog tegoed 40,58 vakantiedagen van 8 uur is 324,64 uur maal het uurloon van € 16,57 bruto te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, is samen € 5.809,28.
5.11.
Edison Express betwist dat [verzoeker] recht heeft op uitbetaling van niet genoten vakantie-uren. Het totaal aantal verlofuren bedraagt verder 324,64 en niet 325,64. [verzoeker] heeft over 2021 en 2022 verlofuren opgenomen. [verzoeker] verwijst naar een overzicht van vakantie aanvragen waaruit volgens haar een negatief saldo van 4,46 uur blijkt. Edison Express schenkt dit saldo aan [verzoeker] . Los daarvan komen wettelijke vakantiedagen te vervallen zes maanden na het jaar waarin deze zijn opgebouwd. Voor de wettelijke vakantie-uren over 2021 heeft Edison Express reeds aangegeven dat deze zijn vervallen. Voor de vakantie-uren over 2022 geldt dat van de gemachtigde van [verzoeker] verwacht mag worden dat zij [verzoeker] zou hebben geadviseerd de vakantie-uren over 2022 voor 1 juli 2023 op te nemen. [verzoeker] heeft dat echter niet gedaan, aldus steeds Edison Express.
5.12.
De kantonrechter neemt bij de beoordeling als uitgangspunt dat dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer de overeengekomen arbeid niet verricht wegens ziekte slechts indien in een voorkomend geval de werknemer ermee instemt kunnen worden aangemerkt als vakantie. [6] Daarnaast gelden dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer tijdens een vastgestelde vakantie ziek is, niet als vakantie, tenzij in een voorkomend geval de werknemer daarmee instemt. [7] Hierbij draait het om de vraag of de werknemer in een voorkomend geval heeft ingestemd met het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen; zijn instemming moet specifiek daarop gericht zijn. [8] Het is aan Edison Express om bij betwisting van instemming door [verzoeker] te stellen en zo nodig bewijzen dat hij wel heeft ingestemd met het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen.
5.13.
[verzoeker] betwist dat hij alle door Edison Express genoemde vakantiedagen heeft opgenomen en heeft ingestemd met het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen. Edison Express heeft ter onderbouwing van de instemming door [verzoeker] een beroep gedaan op een door haar opgesteld overzicht van
‘vakantie aanvragen [verzoeker] ’. Dit overzicht heeft zij opgesteld aan de hand van volgens haar door [verzoeker] zelf aangevraagde verlofverzoeken en stukken waaruit blijkt dat [verzoeker] niet beschikbaar was voor Edison Express vanwege andere verplichtingen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit het door Edison Express overlegde overzicht en de overige stukken, zoals e-mails en whatsappberichten, niet worden afgeleid dat [verzoeker] heeft ingestemd met het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen. Een verzoek van [verzoeker] om vakantie of verlof ondanks ziekte betekent namelijk niet dat ook bedoeld is om instemming te geven aan het laten gelden van ziektedagen als vakantiedagen. [9]
5.14.
Edison Express heeft verder aangevoerd dat de wettelijke vakantie-uren zijn vervallen. [10] Onder verwijzing naar de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU en van de Hoge Raad [11] geldt dat de aanspraak van [verzoeker] op de vakantiedagen niet kan zijn vervallen. Edison Express heeft namelijk niet aangevoerd op welke wijze zij [verzoeker] daadwerkelijk in staat heeft gesteld om die vakantiedagen op te nemen en hem zo nodig ertoe heeft aangezet dat te doen. Ook heeft zij niet gesteld of onderbouwd dat zij hem over het opnemen en over de gevolgen van het niet opnemen heeft geïnformeerd. Het beroep van Edison Express op verval van de wettelijke vakantiedagen over 2021 en 2022, faalt dan ook.
5.15.
De conclusie is dat Edison Express het vakantiesaldo aan [verzoeker] dient uit te betalen. Het lijkt erop dat sprake is van een tikfout bij de berekening door de gemachtigde van [verzoeker] van het toewijsbare bedrag (325,64 uur in plaats van 324,64 uur). Indien wordt gerekend met 324,64 uur, het aantal uur waarop [verzoeker] aanspraak kan maken, leidt dat tot een toewijsbaar bedrag van € 5.809,63 bruto. Omdat [verzoeker] heeft verzocht om toewijzing van een bedrag van € 5.809,28 bruto en de kantonrechter niet meer kan toewijzen dan is verzocht, zal dit lagere bedrag worden toegewezen.
5.16.
De kantonrechter ziet ook hier aanleiding om de verzochte wettelijke verhoging te matigen tot 20%. Dit betekent dat een bedrag van € 1.161,86 bruto (20% van € 5.809,28) toewijsbaar is. De verzochte wettelijke rente is eveneens toewijsbaar, omdat Edison Express te laat heeft betaald.
Kosten juridische rechtsbijstand
5.17.
[verzoeker] stelt dat, omdat Edison Express heeft geweigerd de arbeidsovereenkomst na te komen en de cao-bepalingen na te leven, zij zich aantoonbaar niet als een goed werkgever heeft gedragen. Aan deze schending kan een aanspraak op vergoeding van advocaatkosten worden ontleend. [12] [verzoeker] heeft door de houding en handelwijze van Edison Express onnodig advocaatkosten gemaakt. Tot aan het moment van opstellen van het verzoekschrift bedragen deze kosten € 3.065,72, van welke kosten [verzoeker] veroordeling verzoekt. Subsidiair verzoekt [verzoeker] Edison Express te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten berekend conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 997,04.
5.18.
Edison Express betwist de door [verzoeker] verzochte vergoeding van zijn kosten. Deze kosten zien juist wel op de onderhavige procedure en worden geacht te zijn begrepen in een eventuele proceskostenveroordeling. [verzoeker] heeft niet de daadwerkelijk verzonden facturen overgelegd zodat Edison Express niet kan beoordelen of de verzochte kosten redelijk zijn.
5.19.
De kantonrechter overweegt dat kosten van rechtsbijstand onder omstandigheden op een werkgever die zich niet als goed werkgever gedraagt, kunnen worden verhaald. [13] In dat geval kunnen deze kosten als buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, voor zover deze geen betrekking hebben op (de voorbereiding van) de procedure. De kosten voor de procedure vallen immers onder de proceskosten waarbij de hoogte wordt vastgesteld conform het liquidatietarief.
5.20.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] onvoldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat de betreffende facturen geen betrekking hebben op de onderhavige procedure. De door de advocaat van [verzoeker] verzonden facturen zijn overgelegd maar een specificatie ontbreekt, terwijl dit gelet op het verweer van Edison Express wel verwacht had mogen worden. De niet nader onderbouwde stelling dat er echt werkzaamheden zijn verricht om betaling te verkrijgen is onvoldoende. De door [verzoeker] verzochte advocaatkosten worden dan ook afgewezen.
5.21.
Subsidiair heeft [verzoeker] verzocht Edison Express te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 997,04 conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal deze kosten afwijzen. Mede gelet op de betwisting door Edison Express heeft [verzoeker] onvoldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [verzoeker] heeft volstaan met de enkele stelling dat dit het geval is geweest, maar heeft geen onderbouwing daarvan overgelegd.
Proceskosten
5.22.
De proceskosten komen voor rekening van Edison Express, omdat zij overwegend ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Edison Express tot betaling van € 1.109,02 bruto aan resterende transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Edison Express tot betaling aan [verzoeker] van € 6.348,49 bruto aan achterstallig loon en € 1.623,70 bruto aan wettelijke verhoging, allebei de bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt Edison Express tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over € 1.664,08 netto vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot 29 september 2023;
6.4.
veroordeelt Edison Express tot betaling aan [verzoeker] van € 5.809,28 aan niet genoten vakantiedagen en € 1.161,86 bruto aan wettelijke verhoging, allebei de bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt Edison Express tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 1.222,00, te weten:
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 529,00;
6.6.
wijst het meer of anders verzochte af;
6.7.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips, kantonrechter en op 6 november 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Bijlage bij productie 22 van [verzoeker] .
2.Artikel 21 lid 2 onder a van de cao.
3.Artikel 21 lid 2 onder b van de cao.
4.Zie de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 1 augustus 2023, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer: ECLI:NL (https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL):GHSHE (https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL:GHSHE):2023 (https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL:GHSHE:2023):2511 (https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL:GHSHE:2023:2511) (rechtsoverweging 6.9).
5.Artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
6.Artikel 7:637 lid 1 BW.
7.Artikel 7:638 lid 8 BW.
8.Vgl. Parket bij de Hoge Raad 12-05-2023, ECLI:NL:PHR:2023:494.
9.Vgl. Parket bij de Hoge Raad 12-05-2023, ECLI:NL:PHR:2023:494, r.o. 10.10.
10.Artikel 7:640a BW.
11.Zie ECLI:EU:C:2018:874, ECLI:EU:C:2022:718 en ECLI:NL:HR:2023:955.
12.Zie de uitspraak van de Hoge Raad Zie van 30 juni 2017, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer: ECLI:NL (https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL):HR:2017:1187 (New Hairstyle), r.o. 3.5.2.
13.Artikel 7:611 BW jo. artikel 6:96 BW.