6.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de door de kantonrechter vastgestelde feiten, waartegen geen grieven zijn gericht, aangevuld met hetgeen in hoger beroep aan feiten is vastgesteld.
[geïntimeerde] is een transportonderneming die actief is in het vervoer, de expeditie, het verhuren, het verleasen, het opslaan en overslaan van goederen en bemiddeling daarbij.
[appellant] , geboren op [geboortedatum] 1985, heeft een Wajong verleden; hij heeft een vorm van autisme. [appellant] is op 22 augustus 2011 in dienst getreden bij [geïntimeerde] , in de functie van magazijnmedewerker, aanvankelijk voor de duur van zes maanden.
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst is opgenomen dat cao voor Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen van toepassing is op de arbeidsovereenkomst (hierna: de cao). Krachtens de schriftelijke arbeidsovereenkomst is [appellant] ingeschaald in loongroep B-2 van de cao. Er heeft geen berekening van de loonwaarde van zijn werk plaatsgevonden.
In artikel 21 van deze toepasselijke cao is het volgende opgenomen, waarbij het cursief gedeelte eerst in de cao van 2017-2020 staat vermeld.
“
Artikel 21
Toekenning tredeverhogingen
1. De werkgever kan de werknemer een loon toekennen behorende bij een hogere trede in dezelfde loonschaal dan waarop hij krachtens zijn ervaringsjaren aanspraak heeft.
2.a. De werknemer zal bij normale uitvoering van zijn werkzaamheden na verloop van elk vol functiejaar, een salarisverhoging worden toegekend, die gelijk is aan één
loontrede van de loonschaal waarin hij is ingedeeld, tot hij het maximum van die
loonschaal heeft bereikt.
Met ingang van 1 juli 2017 wordt aan iedere loonschaal een extra trede toegevoegd. Een ieder die op dat moment 1 jaar of langer in de oude eindtrede van de loonschaal zat, zal overeenkomstig lid 2 b bij normale uitvoering van zijn werkzaamheden in de nieuwe eindtrede worden geplaatst.(cursief hof).
2.b. Indien de werkgever aan kan tonen dat er sprake is van onvoldoende uitvoering van de werkzaamheden en op grond daarvan geen tredeverhoging wenst toe te kennen, doet hij hiervan schriftelijk onder opgave van redenen mededeling aan de werknemer. De mededeling wordt gedaan uiterlijk 1 maand voordat de tredeverhoging zou ingaan.
3.a. Bij indiensttreding kan aan de werknemer van 22 jaar en ouder door de werkgever een loon, behorende bij een hogere trede uit dezelfde loonschaal worden toegekend dan waarop hij krachtens zijn ervaringsjaren aanspraak heeft.
3.b. Bij indiensttreding van een werknemer die de leeftijd van 22 jaar nog niet heeft
bereikt, kan worden bepaald, dat voor de vaststelling en de verhoging van het loon
wordt uitgegaan van een hogere leeftijd dan zijn daadwerkelijke leeftijd.
4. Indien de werkgever toepassing heeft gegeven aan het gestelde in de leden 1, 3a of
3b., blijft lid 2 onverminderd van toepassing.”
[appellant] heeft voor zijn werk ondersteuning van een jobcoach gevraagd en gekregen, aanvankelijk voor de duur van zes maanden, maar de jobcoach is [appellant] ook daarna blijven begeleiden, zowel privé als in het kader van de arbeidsovereenkomst.
In 2012 heeft [appellant] geen salaristredeverhoging op grond van artikel 21 cao ontvangen. [geïntimeerde] heeft [appellant] hierover niet schriftelijk geïnformeerd.
Bij brief van 16 september 2013 heeft [geïntimeerde] [appellant] bericht dat hij dat jaar niet in aanmerking kwam voor de jaarlijkse verhoging omdat [appellant] betrokken is geweest bij een hoeveelheid schades die hij redelijkerwijs had kunnen voorkomen. [geïntimeerde] heeft de brief met de volgende zin afgesloten: “Volgend jaar zullen we weer een nieuwe overweging hierover maken en wij hopen u dan beter nieuws te kunnen brengen.” [appellant] heeft de brief voor ontvangst ondertekend.
In de jaren 2013, 2014 en 2015 heeft [appellant] geen salarisverhoging ingevolge voormeld artikel 21 cao ontvangen en in de jaren daarna wel.
De arbeidsovereenkomst is op 2 juli 2018 beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst.
6.2.1.In de onderhavige procedure heeft [appellant] , kort samengevat, na vermindering van eis, in eerste aanleg van [geïntimeerde] gevorderd
- betaling van achterstallig loon primair tot een bedrag van € 12.694,23, subsidiair tot een bedrag van € 10.807,61 en meer subsidiair tot een bedrag van € 735,35, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
- en betaling van buitengerechtelijke kosten primair tot een bedrag van € 904,00, subsidiair € 885,00 en meer subsidiair € 110,00;
- en de wettelijke rente over alle bedragen.
Voorts heeft [appellant] een veroordeling van [geïntimeerde] gevorderd tot het overleggen van bruto/netto-specificaties vanaf juli 2013 en de jaaropgaven over de jaren 2013 tot en met 2018, alles op straffe van een dwangsom. Tot slot heeft hij gevorderd om [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van de procedure en de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
6.2.2.Aan deze vorderingen heeft [appellant] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] hem in strijd met artikel 21 van de cao niet ieder jaar een tredeverhoging heeft toegekend.
6.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
6.2.4.In het tussenvonnis van 23 mei 2019 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast die op 18 september 2019 heeft plaatsgevonden. In het tussenvonnis van 28 november 2019 heeft de kantonrechter [geïntimeerde] opgedragen te bewijzen dat bij [appellant] geen sprake was van een normale uitvoering van zijn werkzaamheden, dat partijen voor aanvang van de arbeidsovereenkomst en ook daarna hebben gesproken over de inschaling van [appellant] en dat partijen voor en tijdens de arbeidsovereenkomst van [appellant] hebben gesproken over zijn functioneren.
6.2.5.In het eindvonnis van 1 oktober 2020 heeft de kantonrechter [geïntimeerde] in de bewijslevering geslaagd geacht en de vorderingen van [appellant] grotendeels afgewezen, dit met uitzondering van een bedrag van € 735,82, zijnde het meer subsidiaire deel van het gevorderde loon. De kantonrechter heeft de kosten gecompenseerd en het overig gevorderde afgewezen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De omvang van het hoger beroep