ECLI:NL:RBNHO:2023:12439

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10653580 WM VERZ 23-1205
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersboete en hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van betrokkene aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie.

De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie de hoorplicht had geschonden, wat aanleiding gaf tot compensatie voor betrokkene. De kantonrechter matigde de boete met 25% en verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond. De rechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de flitsfoto's en dat betrokkene onvoldoende bewijs had geleverd om te twijfelen aan de opgelegde boete. De kantonrechter besloot de inleidende beschikking te wijzigen, de boete te matigen tot € 187,50 en de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene, vastgesteld op € 837,00.

De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De griffier heeft de uitspraak ondertekend en de datum van toezending is vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10653580 WM VERZ 23-1205
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Adviesbureau Skandara

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd en dat heeft zijn gemachtigde ter zitting nader toegelicht. Gemachtigde heeft -kort en zakelijk weergegeven- aangevoerd dat betrokkene niet de bestuurder van het voertuig is geweest. Betrokkene heeft de gehuurde bestelauto ingeleverd op 29 april 2022 rond 18:30 uur en was ten tijde van de gedraging alweer thuis in Barendrecht. De partner van betrokkene was mee om de auto terug te brengen, maar de getuigenverklaring van de partner is nog niet ontvangen. Het verhuurbedrijf wil niet kenbaar maken wie de bestuurder was en werkt verder niet me. Verder wordt verzocht om 25% korting wegens schending van de hoorplicht.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Betrokkene moet voor deze schending worden gecompenseerd. Onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de flitsfoto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen. Er is geen bewijs overgelegd, dus gaat de kantonrechter uit van de stukken in het dossier en dan valt de gedraging in de huurperiode. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de kantonrechter ingediend en is aanwezig geweest bij de mondelinge behandeling van de zaak door de kantonrechter. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend. De waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is € 837,00. Aangezien de aard van de procedure licht is, zal echter een wegingsfactor van 0,5 worden toegepast. De kantonrechter komt derhalve tot de slotsom dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op een bedrag van € 837,00.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 187,50 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie van het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, € 37,50 aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie in de vergoeding van de door betrokkene gemaakte proceskosten, vastgesteld op € 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.