ECLI:NL:RBNHO:2023:12198

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
10725907
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en loonbetaling tijdens ziekte

In deze zaak verzoekt Westend Bulb B.V. om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, [verweerder], die sinds 22 oktober 2007 in dienst is. De kantonrechter wijst het verzoek om ontbinding af, omdat er geen deskundigenverklaring van het Uwv is overgelegd en het verzoek verband houdt met het opzegverbod tijdens ziekte. De werknemer heeft zich op 17 maart 2023 ziek gemeld en is sindsdien arbeidsongeschikt. De kantonrechter oordeelt dat het verzoek van de werkgever om ontbinding niet kan worden toegewezen, omdat het ontbreken van de deskundigenverklaring een wettelijk verplichte afwijzingsgrond is. Daarnaast is er een opzegverbod van toepassing, omdat de werknemer ziek is. De kantonrechter concludeert dat de werkgever niet heeft aangetoond dat de werknemer zijn re-integratieverplichtingen heeft geschonden, en dat het stopzetten van het loon onterecht is. De werkgever wordt veroordeeld tot doorbetaling van het loon van de werknemer vanaf 18 augustus 2023 ter hoogte van 90% van het gebruikelijke loon, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten komen voor rekening van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 10725907 / AO VERZ 23-61
Uitspraakdatum: 30 november 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Westend Bulb B.V.
die gevestigd is in Breezand
verzoekende partij
verder te noemen: Westend Bulb
gemachtigde: mr. W.M. van Dijk
tegen
[verweerder]
die woont in [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. C. Sesver
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt een werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer. De kantonrechter wijst het verzoek om ontbinding af. Naar het oordeel van de kantonrechter moet het verzoek worden afgewezen, omdat een deskundigenverklaring van het Uwv ontbreekt en omdat het verzoek verband houdt met het opzegverbod tijdens ziekte.

1.De procedure

1.1.
Westend Bulb heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 2 november 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Westend Bulb en [verweerder] hebben ook spreekaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft Westend Bulb met een brief van 27 oktober 2023 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
[verweerder] , geboren [geboortedatum] 1973, is sinds 22 oktober 2007 in dienst bij Westend Bulb. De functie van [verweerder] is Agrarisch medewerker.
2.2.
Op 17 maart 2023 heeft [verweerder] zich ziek gemeld.
2.3.
De bedrijfsarts heeft in een ‘Probleemanalyse’ van 24 april 2023 genoteerd dat [verweerder] sinds 17 maart 2023 arbeidsongeschikt is en geen benutbare mogelijkheden heeft.
2.4.
In een evaluatie van 5 juni 2023 vermeldt de bedrijfsarts dat [verweerder] inmiddels vier uur per dag werkt, dat dit aantal uren kan worden gecontinueerd.
2.5.
Uit een gespreksverslag van 11 juli 2023 blijkt dat Westend Bulb met [verweerder] heeft gesproken over een beëindiging van het dienstverband. Met een brief van 18 juli 2023 van Westend Bulb is aan [verweerder] een beëindigingsovereenkomst aangeboden. In een gesprek van 27 juli 2023 heeft [verweerder] aan Westend Bulb laten weten dat hij de beëindigingsovereenkomst niet kan ondertekenen, omdat hij ziek is.
2.6.
Met een brief van 18 augustus 2023 heeft de advocaat van Westend Bulb aan [verweerder] meegedeeld dat het loon wordt stopgezet, omdat [verweerder] alcohol gebruikt en daarmee zijn genezing belemmert, en omdat hij na 25 juli 2023 zonder bericht niet meer is verschenen op het werk.
2.7.
In een e-mail van 4 september 2023 heeft de advocaat van [verweerder] aan Westend Bulb laten weten dat [verweerder] al langere tijd kampt met een alcoholverslaving.
2.8.
De bedrijfsarts heeft in een advies van 18 september 2023 vermeld dat [verweerder] fysieke beperkingen heeft en dat [verweerder] inmiddels volledig arbeidsongeschikt is.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Westend Bulb verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] . Als ontbinding op die grond niet wordt toegewezen, wordt verzocht om ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding dan wel een combinatie van gronden. Westend Bulb heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat [verweerder] zijn genezing belemmert, afspraken niet nakomt, zonder bericht niet komt opdagen en geen contact opneemt, en zijn re-integratieactiviteiten niet voortzet. Daarnaast stelt Westend Bulb dat [verweerder] met zijn gedrag en handelen de onderlinge verhoudingen dermate heeft verstoord dat er geen vertrouwen meer is dat een vruchtbare samenwerking nog tot de mogelijkheden behoort.
3.2.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat Westend Bulb geen deskundigenverklaring van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) heeft overgelegd, dat het opzegverbod tijdens ziekte aan ontbinding in de weg staat en dat de gronden voor het ontbindingsverzoek onjuist zijn. Verder wijst [verweerder] erop dat de verwijten die Westend Bulb hem maakt, zijn terug te voeren tot de alcoholverslaving waarmee hij kampt. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om een billijke vergoeding en een transitievergoeding. Als (voorwaardelijk) tegenverzoek wordt betaling van loon gevorderd.

4.De beoordeling

het verzoek

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan geen ontbinding plaatsvinden wegens verwijtbaar handelen van [verweerder] . Daarbij is het volgende van belang.
4.3.
Als een verzoek van een werkgever om ontbinding is gegrond op verwijtbaar handelen van een werknemer, in verband met het zonder deugdelijke grond niet nakomen van re-integratieverplichtingen door de werknemer, moet de kantonrechter het verzoek afwijzen als de werkgever niet beschikt over een deskundigenverklaring van het Uwv. Dat is een wettelijk verplichte afwijzingsgrond. [1]
4.4.
Het verzoek van Westend Bulb om ontbinding wegens verwijtbaar handelen van [verweerder] houdt verband met het niet nakomen van re-integratieverplichtingen. Westend Bulb stelt in dit verband immers dat [verweerder] tijdens ziekte zijn genezing belemmert, afspraken niet nakomt, zonder bericht niet komt opdagen, en zijn re-integratieactiviteiten niet voortzet.
4.5.
Westend Bulb heeft geen deskundigenverklaring van het Uwv verkregen of overgelegd. De kantonrechter is dus op grond van de wet verplicht om het verzoek af te wijzen vanwege het ontbreken van die verklaring.
4.6.
De verplichte afwijzingsgrond geldt niet als het overleggen van een deskundigenverklaring van het Uwv in redelijkheid niet van Westend Bulb kan worden gevergd. [2] Maar er zijn de kantonrechter geen feiten of omstandigheden gebleken waaruit volgt dat het overleggen van die verklaring in redelijkheid niet van Westend Bulb kon worden gevergd. De stelling van Westend Bulb op de zitting dat het maanden duurt voordat een deskundigenverklaring van het Uwv wordt verkregen, is daarvoor niet genoeg. Westend Bulb heeft kennelijk helemaal geen deskundigenverklaring aangevraagd, zodat ook niet kan worden vastgesteld of de behandeling daarvan onredelijk lang heeft geduurd. Verder kan van Westend Bulb in redelijkheid worden gevergd dat zij zich actief opstelt en zich inspant om een deskundigenverklaring te verkrijgen, ook als zou blijken dat het Uwv de wettelijk voorgeschreven termijn van twee weken voor het geven van die verklaring niet in acht neemt. [3]
4.7.
Gelet op de hiervoor genoemde wettelijk verplichte afwijzingsgrond, komt de kantonrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de vraag of sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten dat ontbinding rechtvaardigt.
4.8.
De kantonrechter moet ook de ontbinding wegens de gestelde verstoorde arbeidsverhouding afwijzen, om de volgende reden.
4.9.
Op grond van de wet kan de kantonrechter, als een opzegverbod tijdens ziekte geldt, een verzoek om ontbinding alleen inwilligen als dat verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop dat opzegverbod betrekking heeft. [4] Beoordeeld moet worden of de feiten en omstandigheden die aan het ontbindingsverzoek ten grondslag liggen (ook) een redelijke grond voor ontbinding vormen los van de ziekte van de werknemer en wanneer de arbeidsongeschiktheid wordt ‘weggedacht’. [5]
4.10.
Er geldt een opzegverbod tijdens ziekte, omdat [verweerder] vanaf 17 maart 2023 wegens ziekte ongeschikt is voor zijn werk. Dit opzegverbod staat in de weg aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat de door Westend Bulb gestelde verstoring van de arbeidsverhouding niet los kan worden gezien van de ziekte van [verweerder] en daarmee verband houdt. Westend Bulb legt immers aan haar verzoek om ontbinding vanwege een verstoorde arbeidsverhouding per saldo dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag als aan haar verzoek om ontbinding wegens verwijtbaar gedrag. Westend Bulb wijt de verstoring van de arbeidsverhouding vooral aan het feit dat [verweerder] tijdens ziekte zijn genezing belemmert, afspraken niet nakomt, zonder bericht niet komt opdagen en zijn re-integratieactiviteiten niet voortzet. Dat houdt verband met de ziekte van [verweerder] . Gelet daarop is er dus geen redelijke grond voor ontbinding als de ziekte van [verweerder] wordt ‘weggedacht’ en los van die ziekte.
4.11.
Verder is voldoende aannemelijk dat de door Westend Bulb gestelde verstoring van de arbeidsverhouding ook een verband heeft met een alcoholverslaving van [verweerder] die als ziekte moet worden aangemerkt. Uit de stukken blijkt dat de huisarts spreekt over een
“alcoholverslaving”en dat [verweerder] op 23 oktober 2023 een intakegesprek heeft gehad bij de Brijder Stichting. Niet weersproken is de stelling op de zitting dat de Brijder Stichting [verweerder] heeft voorgedragen voor een klinische opname. Het door Westend Bulb genoemde gedrag van [verweerder] , zoals het niet nakomen van afspraken en het niet komen opdagen, zijn volgens de Stecr-werkwijzer Verslaving en Werk kenmerken van verslaving, net als toenemende onbetrouwbaarheid en vreemde excuses voor afwezigheid.
4.12.
Dat de bedrijfsarts geen alcoholverslaving heeft vastgesteld, zoals Westend Bulb heeft aangegeven, doet er niet aan af dat die alcoholverslaving aannemelijk is, gelet op de hiervoor genoemde informatie van de huisarts en de Brijder Stichting. Daarbij is ook van belang dat de bedrijfsarts geen gericht onderzoek heeft gedaan naar alcoholverslaving en kennelijk geen kennis heeft genomen van de informatie daarover van de huisarts en de Brijder Stichting. De bedrijfsarts merkt in het advies van 18 september 2023 immers op dat de informatie van de behandelend artsen uitsluitend ziet op beperkingen in het
“dynamisch handelen”en geen beperkingen in het persoonlijk functioneren beschrijft. De omstandigheid dat Westend Bulb in dit kader heeft nagelaten om een nader en gericht advies te vragen aan de bedrijfsarts en geen deskundigenverklaring van het Uwv heeft overgelegd, komt voor haar rekening en risico, ook omdat het aan Westend Bulb is om te stellen en te bewijzen dat het verzoek om ontbinding geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. [6]
4.13.
Westend Bulb heeft zich nog op het standpunt gesteld dat het opzegverbod tijdens ziekte is vervallen, omdat [verweerder] zijn re-integratieverplichtingen heeft geschonden. De kantonrechter volgt Westend Bulb niet in dat standpunt. Dat wordt als volgt toegelicht.
4.14.
Het opzegverbod tijdens ziekte is niet van toepassing, indien de werknemer zonder deugdelijke grond de re-integratieverplichtingen weigert na te komen en de werkgever de werknemer schriftelijk heeft gemaand tot nakoming van deze verplichtingen of om die reden de betaling van het loon heeft gestaakt. [7]
4.15.
In eerdergenoemde brief van 18 augustus 2023 van de advocaat van Westend Bulb staat dat het loon wordt stopgezet, omdat [verweerder] alcohol gebruikt en daarmee zijn genezing belemmert, en omdat hij na 25 juli 2023 zonder bericht niet meer is verschenen op het werk. Aan de hand daarvan moet dus worden beoordeeld of [verweerder] zijn re-integratieverplichtingen heeft geschonden en of het opzegverbod niet meer van toepassing is.
4.16.
De vraag of het gebruik van alcohol de genezing van [verweerder] belemmert of heeft belemmerd, is in de eerste plaats een medische vraag. Westend Bulb kan die vraag niet beantwoorden zonder medisch advies daarover en kan zich geen eigen oordeel aanmeten. Er is geen medisch advies of beoordeling door de bedrijfsarts waaruit blijkt dat sprake is van een belemmering van de genezing. Er kan dus ook niet worden vastgesteld dat [verweerder] op dit punt zijn re-integratieverplichtingen heeft geschonden.
4.17.
Verder stelt Westend Bulb dat [verweerder] na 25 juli 2023 zonder bericht niet meer is verschenen op het werk. [verweerder] stelt daartegenover dat hij is weggestuurd en niet meer opgeroepen, en dat hij kampt met een alcoholverslaving.
4.18.
De kantonrechter stelt vast dat Westend Bulb in een gesprek op 11 juli 2023 het vertrouwen in [verweerder] heeft opgezegd en nadrukkelijk heeft gemeld dat zij de arbeidsovereenkomst wil beëindigen, en dat Westend Bulb met een brief van 18 juli 2023 een beëindigingsovereenkomst heeft aangeboden. In een vervolggesprek van 27 juli 2023 heeft [verweerder] gezegd dat hij de beëindigingsovereenkomst niet kon ondertekenen, omdat hij ziek was. [verweerder] is na het gesprek van 27 juli 2023 niet meer door Westend Bulb opgeroepen om te komen werken.
4.19.
Gelet op het feit dat het Westend Bulb het vertrouwen in [verweerder] had opgezegd en een beëindigingsovereenkomst had aangeboden, had het op de weg gelegen van Westend Bulb om [verweerder] opnieuw op te roepen voor het verrichten van werk of een gesprek, nadat [verweerder] op 27 juli 2023 had meegedeeld dat hij beëindigingsovereenkomst niet kon tekenen. Vanwege de gesprekken op 11 juli 2023 en 27 juli 2023, en de door Westend Bulb uitgesproken wens om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, was er immers aanleiding voor [verweerder] om ervan uit te gaan dat Westend Bulb geen prijs meer stelde op zijn arbeid of aanwezigheid. Op de zitting heeft Westend Bulb ook verklaard dat zij [verweerder] niet meer heeft opgeroepen, vanwege de onderhandelingen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst en vanwege problemen met het vervoer van en naar het werk. Ook in de brief van 18 augustus 2023 van de advocaat van Westend Bulb is [verweerder] niet meer opgeroepen om op het werk te verschijnen. Onder die omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat [verweerder] zijn re-integratieverplichtingen heeft geschonden door niet meer op het werk te verschijnen na 25 juli 2023.
4.20.
Verder geldt dat uit het advies van de bedrijfsarts van 18 september 2023 blijkt dat [verweerder] vanaf die datum volledig arbeidsongeschikt is en geen benutbare mogelijkheden heeft. Dat betekent dat er vanaf 18 september 2023 en daarna in ieder geval geen grond meer is om te oordelen dat [verweerder] zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen en dat daardoor het opzegverbod niet meer zou gelden.
4.21.
Het opzegverbod tijdens ziekte is dus van toepassing (gebleven) en niet komen te vervallen door de gestelde schending van re-integratieverplichtingen. De kantonrechter kan in het midden laten of de hiervoor genoemde alcoholverslaving (ook) een deugdelijke grond oplevert om re-integratieverplichtingen niet na te komen.
4.22.
Westend Bulb heeft verder nog verzocht om ontbinding wegens de zogenoemde ‘combinatiegrond’. [8] Echter, ook op die grond kan geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst plaatsvinden. In dit geval, waarin het verzoek om ontbinding wordt afgewezen vanwege het ontbreken van een deskundigenverklaring van het Uwv en vanwege het opzegverbod tijdens ziekte, is er geen plaats voor een ontbinding wegens de combinatiegrond. Die combinatiegrond is niet bedoeld voor het ‘repareren’ van dergelijke gebreken ten aanzien van een ontbindingsverzoek. Er kan gelet op die gebreken ook niet worden beoordeeld of vastgesteld dat zich een combinatie van omstandigheden voordoet die ontbinding rechtvaardigt.
4.23.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Westend Bulb zal afwijzen en dat de arbeidsovereenkomst dus niet zal worden ontbonden.
4.24.
De proceskosten komen voor rekening van Westend Bulb, omdat zij ongelijk krijgt.
het tegenverzoek
4.25.
Het voorwaardelijk tegenverzoek van [verweerder] om Westend Bulb te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding hoeft niet te worden beoordeeld, omdat de arbeidsovereenkomst niet wordt ontbonden en de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan niet wordt vervuld.
4.26.
Het voorwaardelijk tegenverzoek van [verweerder] om Westend Bulb te veroordelen tot betaling van loon moet wel worden beoordeeld, omdat op de zitting is gebleken dat Westend Bulb de loonbetaling vanaf 18 augustus 2023 heeft stopgezet.
4.27.
Uit de brief van de advocaat van Westend Bulb van 18 augustus 2023 blijkt dat het loon is stopgezet, omdat [verweerder] alcohol gebruikt en daarmee zijn genezing belemmert, en omdat hij na 25 juli 2023 zonder bericht niet meer is verschenen op het werk.
4.28.
Uit de wet volgt dat Westend Bulb de loonbetaling tijdens ziekte kan stopzetten als [verweerder] zijn genezing belemmert of vertraagt, of zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan re-integratie. [9]
4.29.
Hiervoor is al geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat [verweerder] zijn genezing heeft belemmerd of zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan re-integratie. Dat betekent dat het stopzetten van het loon onterecht is. [verweerder] heeft dus recht op loondoorbetaling tijdens ziekte.
4.30.
Westend Bulb heeft erop gewezen dat [verweerder] verplicht is om bij zijn verzoek om loondoorbetaling tijdens ziekte een deskundigenverklaring van het Uwv te overleggen. Dat is op zichzelf juist en volgt uit de wet. [10] Maar uit de wet volgt ook dat die verplichting niet geldt indien de verhindering van de werknemer om de bedongen te verrichten niet wordt betwist. [11] Dat laatste is hier het geval. Westend Bulb heeft immers nooit betwist dat [verweerder] sinds 17 maart 2023 wegens ziekte ongeschikt is voor het verrichten van zijn arbeid. [verweerder] hoefde bij zijn verzoek om loonbetaling dus geen deskundigenverklaring te overleggen.
4.31.
Op de zitting hebben beide partijen erkend dat [verweerder] tijdens ziekte op grond van de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst aanspraak heeft op 90% van het loon. Westend Bulb zal daarom worden veroordeeld tot betaling daarvan vanaf 18 augustus 2023. De gevorderde wettelijke rente kan worden toegewezen en de wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%.
4.32.
De proceskosten komen ook hier voor rekening van Westend Bulb, omdat zij ongelijk krijgt, maar die kosten worden vastgesteld op nihil, gelet op de samenhang met het verzoek van Westend Bulb en omdat niet is gebleken van afzonderlijke kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
5.1.
wijst het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst af;
5.2.
veroordeelt Westend Bulb tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] vaststelt op € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde van [verweerder] ;
5.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
het tegenverzoek
5.4.
veroordeelt Westend Bulb tot doorbetaling van het loon van [verweerder] vanaf 18 augustus 2023 ter hoogte van 90% van het gebruikelijke loon, vermeerderd met de wettelijke verhoging tot een maximum van 10%, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid;
5.5.
veroordeelt Westend Bulb tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verweerder] vaststelt op nihil;
5.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:671b lid 5, onderdeel b, BW.
2.Artikel 7:671b lid 5, onderdeel b, BW.
3.Artikel 32a lid 3 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
4.Artikel 7:671b lid 6 BW.
5.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 14 april 2023 en de conclusie van de Advocaat-Generaal, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2023:559 (
6.Zie de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 15 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:GHAMS:2022:3207.
7.Artikel 7:670a lid 1 BW.
8.Artikel 7:669 lid 3 , onderdeel i, BW.
9.Artikel 7:629 lid 3 BW.
10.Artikel 7:629a lid 1 BW.
11.Artikel 7:629a lid 2 BW.