Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
-indien de arbeidsovereenkomst niet met ingang van 1 december 2021 wordt hersteld, een voorziening zal treffen dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van salaris met vakantiegeld voor iedere maand dat de onderbreking duurt;
-indien herstel plaatsvindt met ingang van een datum gelegen meer dan zes maanden na 1 december 2021 de voorziening te treffen dat de arbeidsovereenkomsten samen moeten worden genomen;
subsidiair, indien het herstel wordt afgewezen:
- [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van, gezien het verzoek in eerste aanleg, € 685.157,--;
-de beschikking in eerste aanleg zal bekrachtigen ten aanzien van hetgeen daarin is beslist over de transitievergoeding en het relatie-en concurrentiebeding;
primair en subsidiair
principaal hoger beroepdat het hof uitvoerbaar bij voorraad
primairde beschikking waarvan beroep bekrachtigt, met uitzondering van rechtsoverweging 26 tot en met 29 betreffende de vergoeding wegens het handhaven van het concurrentie- en relatiebeding;
subsidiair voor het geval herstel plaatsvindt- bepaalt dat herstel met ingang van een toekomstige datum plaatsvindt zonder dat [appellant] recht heeft op loon, vakantiegeld en emolumenten vanaf de ontbindingsdatum tot de hersteldatum en zonder dat enige voorziening voor de tussenliggende periodes wordt getroffen;
- bepaalt dat wanneer het herstel met terugwerkende kracht plaatsvindt, [geïntimeerde] – samengevat – niet het volledige salaris inclusief vakantiegeld en emolumenten verschuldigd is;
- bepaalt dat [appellant] de transitievergoeding dient terug te betalen;
subsidiair voor het geval het hof een billijke vergoeding toekent- bepaalt dat deze op nihil wordt vastgesteld, althans een bedrag zoals door [geïntimeerde] bepleit;
meer subsidiair-maatregelen treft die het hof geraden acht.
incidenteel hoger beroepverzoekt [geïntimeerde] samengevat dat het hof bepaalt dat [appellant] geen recht heeft op enige vergoeding uit hoofde van artikel 7:653 lid 5 BW, en [appellant] veroordeelt het netto equivalent van het bedrag van € 60.000,-- dat hem door de kantonrechter is toegekend, terug te betalen vermeerderd met wettelijke rente.
2.Feiten
(…) I believe important to rise a concern about current strict planning and reporting structure that was introduced in a company month ago. As this structure doesn’t make company flexible and able to react on a fast changing environment. In my opinion we should return back to old flexible and fast way of working (…)”
“After reading your mail several times I thought about how we used to work – what went wrong - and what we can do to get things back on track. (…)When we started all decisions were made between you and me (…)Growing the company in 8 years time where we are now is something we can be proud of. (…) more and more people are getting involved. To align, involve and get everybody on track I made the decision to work with an MT, scheduled projects, priorities and ownership. The decision to do this was based on talking with fellow entrepreneurs reading blogs and articles. This was not roled out as it should have been – and forced by me to you – instead of discussing it. The same as re-design was also forced instead of discussing it. Here I am totally to blame. (…)[naam 1] sloot af met het voorstel samen te gaan wandelen, waarop [appellant] niet is in gegaan.
“
In this set up ‘following orders’ or referring to another MT-member as ‘the director’ does not exist. I understand this can be the result of disagreement, but I feel it’s crucial to get out of this situation before you come back. I hope we can go back to the situation where working together was a pleasure to you both. 1f needed I would like to help getting back to this set up. Let me know how you feel I can help.”
I gave back not that backend & frontend are closely related (which is true for any technology anyway), but that technology and product are so deeply connected that it’s impossible to draw a clear separation line between them.”
“
Thanks for this document. I believe it’s not detailed and not full enough. Also a diagram included is a diagram from my own email, taken out of context (as was clearly explained in email from October 17). And therefore I believe it can not be used here.
“Vanaf 26-06-2020 bezoekt onze polikliniek Autisme & ADHD, uw patiënt (…) [appellant] (…). Patiënt werd op 11-12-2019 verwezen.”De brief vervolgt met een herhaling van de eerdere diagnostische beschrijving met aan het slot: “
(…) Momenteel is sprake van een depressief toestandsbeeld, matig ernstig.Beloop
voor onder hoge stress en zijn meestal een gevolg van overprikkeling waardoor de informatieverwerking spaak loopt. Dhr. ervaart de gesprekken waarin de werkgever op ontslag aanstuurt, als stressvol en zwaar (…)”.
“Het is goed (…) te weten dat mijn cliënt in de loop van 2020 officieel is gediagnosticeerd met autisme spectrum stoornis (ASS). Vaak zijn de symptomen hiervan terug te zien in hoe iemand met anderen omgaat. Dit uit zich in de communicatie. (…) Doordat het inleven in de ander moeilijk is, kan mijn cliënt bot, onvriendelijk of recalcitrant overkomen (…). ASS uit zich ook in hoe iemand zich gedraagt. (…)Bij mijn cliënt is te zien dat hij grote moeite heeft zijn gedrag af te stemmen op veranderingen in het algemeen en met name als de omstandigheden snel veranderen. Juist bij mensen met ASS is er geduld en veiligheid nodig om hiermee om te kunnen gaan.
-3 juni 2020 (Probleemanalyse en Plan van aanpak)
-3 september 2020
-28 januari 2021
-10 februari 2021
-27 mei 2021
Uit de verslagen van deze spreekuurcontacten wordt niet duidelijk of [appellant] op enig moment een Arbo arts heeft ontmoet. De verslagen vermelden dat sprake is van een ‘werk gerelateerde oorzaak’ van de ziekmelding, en geadviseerd wordt om mediation in te zetten. In de verslagen wordt geen melding gemaakt van eventuele informatie, ingewonnen bij de behandelend psycholoog/psychiater van [appellant] . Uit het verslag van het consult op 25 november 2020 blijkt dat [appellant] op dat moment volledig (100 %) hersteld is gemeld voor zijn eigen werk.
3.Beoordeling
grief 4komt [appellant] op tegen het oordeel van de kantonrechter zoals weergegeven onder 12 tot en met 17 van de bestreden beschikking, samengevat inhoudende dat het van toepassing zijnde opzegverbod niet aan de verzochte ontbinding in de weg staat, omdat het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop die opzegverboden betrekking hebben.
Vast staat dat ten aanzien van [appellant] op het moment van de verzochte ontbinding, 27 juli 2021, een opzegverbod wegens ziekte gold zoals bedoeld in artikel 7:670 lid 1 BW, inhoudende dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet kan opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. Op grond van artikel 7:671b lid 2 BW staat dit opzegverbod in beginsel aan ontbinding in de weg, tenzij de situatie van artikel 7:671b lid 6 zich voordoet:
“Indien de werkgever de ontbinding verzoekt op grond van artikel 669, lid 3, onderdelen b tot en met h, en een opzegverbod als bedoeld in artikel 670, leden 1 tot en met 4 en 10, of een met deze opzegverboden naar aard en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift geldt, kan de kantonrechter, in afwijking van lid 2, het verzoek om ontbinding inwilligen, indien:
“- [geïntimeerde] (…) is de afgelopen jaren fors gegroeid. Het bedrijf is van 3 naar 50 werknemers gegaan. (…) Het bedrijf groeide, [appellant]kreeg meer verantwoordelijkheden en ik merkte dat [appellant] niet mee wilde gaan in de aanpassingen naar een groter bedrijf (…). Hij wilde grip houden en niets loslaten. (…) Dat blijkt ook wel uit zijn e-mails waarin hij ‘terug naar de oude manier van werken wil’ en aangeeft dat deze ‘nieuwe’ manier van werken bureaucratisch is en creativiteit wegneemt. Mij (en anderen) is opgevallen dat hij echt niet te overtuigen is van de nieuwe manier van werken. (..)- Daar komt bij dat [appellant] ontzettend veel moeite had (en heeft) met het feit dat de onderdelen ‘product’ en ‘engineering’ gesplitst moesten worden en er dus een Head of Product (…) werd aangenomen die naast de CTO kwam te staan”.
gevolgvan de ziekte van [appellant] dan de
oorzaakdaarvan. Ook het feit dat het in de daarop volgende periode waarin getracht is [appellant] te re-integreren, niet is gelukt die verstoring te verhelpen, alsmede de tweede ziekmelding in januari 2021 schrijft het hof toe aan de hierboven beschreven beperkingen die gepaard gaan met de ASS van [appellant] en zijn arbeidsongeschiktheid, waaronder problemen in de sociale interactie en communicatie, moeite met inleving/empathie en zogeheten ‘rumineren’. In ieder geval is naar het oordeel van het hof geenszins komen vast te staan dat tussen de arbeidsongeschiktheid en voormelde aanpassingsproblemen geen verband bestond. [geïntimeerde] heeft ter zake ook geen bewijs aangeboden. Aldus is de verstoring ziekte-gerelateerd, en noch aan [appellant] (bij wie het aanpassingsgebrek een kwestie van ‘niet kunnen’ in plaats van ‘niet willen’ was), noch aan [geïntimeerde] te wijten, die op allerlei manieren – naar de overtuiging van het hof: met de beste bedoelingen – heeft getracht om [appellant] aan boord te houden.
veroorzaaktwerd door het arbeidsconflict, doet aan het voorgaande niet af. Uit de rapportages van de Arbo arts blijkt immers niet dat deze op de hoogte was van de onderliggende psychologische en psychiatrische problematiek waarvoor [appellant] behandeld werd bij de poli Autisme & ADHD van GGZ inGeest, noch blijkt uit deze rapportages dat eventuele ingewonnen informatie is meegewogen.
in belangrijke matebelemmert bij het vinden van ander passend werk.