Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Machinefabriek Venus & De Waard B.V.
1.[gedaagde 1]
2.[gedaagde 2]wonende te [plaats 2]
3.de besloten vennootschapH&S Services B.V.gevestigd te Beverwijk
1.Het verdere procesverloop
2.Feiten
(groot-)aandeelhouder van Machinefabriek. De heer [betrokkene 2], de vader van [gedaagde 2] (hierna: [betrokkene 2]) was indirect (minderheids-) aandeelhouder en titulair directeur van Machinefabriek. In 2019/2020 hebben onderhandelingen plaatsgevonden tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] over de overname door [betrokkene 2] van het aandelenpakket in Machinefabriek van [betrokkene 1]. Nadat deze gesprekken waren stukgelopen heeft Machinefabriek de managementovereenkomst met (de persoonlijke holding van) [betrokkene 2] op 1 oktober 2020 per direct opgezegd. Partijen zijn vervolgens in een omvangrijk geschil verwikkeld geraakt over de afwikkeling (en ontvlechting) van hun samenwerkingsverband. In één van de (vele) gevoerde procedures, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de opzegging van de managementovereenkomst door Machinefabriek onrechtmatig was. [1] Op 2 november 2021 hebben partijen een definitieve schikking ter beslechting van al hun geschillen bereikt.
Uw mededeling dat u uw arbeidsovereenkomst met Venus en de Waard B.V. wenst te beëindigen is zowel mondeling als schriftelijk in goede orde ontvangen. (…).
- [gedaagde 1] zal nog met volle inzet in functie blijven tot en met 31 maart 2021.
- Het bedrijf kan in die periode voorzien in een opvolging die op een goede manier zal worden ingewerkt door Paul met overdracht van alle functie gebonden taken en afspraken.
- Tot en met maart wordt er nog gewoon regulier loon doorbetaald. De zogenaamde eindafrekening (vakantiegeld, vrije dagen et cetera) zal plaatsvinden met de loonronde over de maand april.
- Op de laatste dag van de maand maart zullen alle bedrijfseigendommen en zaken in bruikleen in goede orde worden ingeleverd.’
Het eventueel overeengekomen verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden, het eventueel overeengekomen non-concurrentie-,relatie- en het daaraan gelieerde boetebeding komen direct na ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst geheel te vervallen. Het eventueel overeengekomen geheimhoudingsbeding blijft onverkort van kracht’.
- [gedaagde 1] en H&S moeten dulden dat het bewijs waarop beslag is gelegd bewaard wordt totdat in de bodemprocedure is geoordeeld over de vordering ex artikel 843a Rv.
Op basis van de hiervoor opgenomen berekeningen kan het totale omzetverlies over de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2022 van de vaste klanten van machinefabriek ([betrokkene 5], [betrokkene 7], Ostbank Hochseefisheri GmbH e.d.) die zijn overgestapt naar H&S Servies B.V. worden gekwantificeerd € 711.236 (…).
3.De (gewijzigde) vordering
H&S is schadeplichtig, omdat zij ook onrechtmatig jegens Machinefabriek heeft gehandeld door (met gebruikmaking van de wanprestaties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]) Machinefabriek op onrechtmatige wijze beconcurreren.
Ook moet aan [gedaagde 1], [gedaagde 2] en H&S een verbod worden opgelegd om gedurende drie jaar zakelijke relaties van H&S te benaderen, zodat Machinefabriek haar aangetaste bedrijfsdebiet kan herstellen.
Machinefabriek heeft ook recht en belang bij teruggaaf, verwijdering, vernietiging en een verbod op het gebruik van de bij gedaagden in bezit zijnde bedrijfsinformatie van Machinefabriek.
4.Het verweer en de tegenvordering
Ook de (deels subsidiair) gevorderde schadevergoeding moet worden afgewezen, omdat [gedaagde 1], [gedaagde 2] en H&S zich niet hebben schuldig gemaakt aan onrechtmatige concurrentie.
5.De beoordeling
ingrijpend)is gewijzigd, is door [gedaagde 1] ook niet onderbouwd dat (en waarom) het beding daardoor
aanzienlijk zwaarderop hem is gaan drukken. [3] De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat (zonder nadere toelichting van [gedaagde 1], die ontbreekt) niet zonder meer kan worden aangenomen dat de promotie van de functie van projectleider naar projectmanager een onvoorziene carrièrestap was.
voorlopigoordeel waaraan geen gezag van gewijsde toekomt, zodat de kantonrechter daaraan niet gebonden is. [4]
Constaal’ na de zinsnede ‘
in de zin dat wij u toestaan om een eigen onderneming te drijven zoals u dat met ons heeft gedeeld’, duidt erop dat Machinefabriek [gedaagde 1] uitsluitend uit het concurrentiebeding heeft willen ontheffen om het bedrijf Constaal over te nemen. Machinefabriek heeft overtuigend toegelicht dat zij ermee kon leven dat [gedaagde 1] Constaal zou overnemen, omdat dit bedrijf zich op een andere tak van sport (snijwerk en niet of nauwelijks constructiewerk) richtte, waardoor Machinefabriek van Constaal als concurrentie niets te duchten had.
[gedaagde 1] betwist dat Constaal alleen een snijbedrijf was en heeft ter zitting verwezen naar de website van Constaal, waaruit zou blijken dat ook Constaal zich ook met constructiewerk bezig houdt. De kantonrechter gaat hieraan echter voorbij. Allereerst omdat ter zitting niet duidelijk is geworden wat er precies op de website staat dat het standpunt van [gedaagde 1] ondersteunt. Ten tweede omdat de inhoud van de huidige website niets zegt over de situatie zoals die gold in februari 2021, het moment waarop partijen de afspraak over de ontheffing uit het concurrentiebeding maakten.
betaaldewerkzaamheden beperkt (i). Vaststaat dat [gedaagde 1] al tijdens dienstverband bezig was met wezenlijke activiteiten voor zijn eigen bedrijf, die veel meer omvatten dan enkele (louter) administratieve handelingen. Al deze activiteiten waren erop gericht om H&S zo snel mogelijk operationeel te krijgen en opdrachten voor H&S binnen te halen, nota bene van klanten van Machinefabriek en met gebruikmaking van bedrijfsdocumenten van Machinefabriek. Bovendien zijn tijdens het dienstverband ook daadwerkelijk klanten benaderd en opdrachten voor klanten (van Machinefabriek) uitgevoerd door H&S. Aannemelijk is dat Machinefabriek hierdoor omzet is misgelopen, zodat het argument van [gedaagde 1] dat Machinefabriek geen nadeel heeft gehad van de nevenwerkzaamheden (onder andere omdat alles buiten werktijd gebeurde) geen doel treft (iii). Nu niet is gebleken dat [gedaagde 1] hiervoor schriftelijke toestemming van Machinefabriek had, is de conclusie dat [gedaagde 1] het nevenwerkzaamhedenbeding heeft overtreden. Dat Machinefabriek [gedaagde 1] niet op voorhand heeft gewaarschuwd, doet daaraan niet af (ii). Voor een beroep op een postcontractueel beding is niet vereist dat de werkgever de werknemer op voorhand waarschuwt voor de gevolgen van overtreding van het beding; het is de eigen verantwoordelijkheid van een werknemer om zich aan de verplichtingen uit zijn arbeidsovereenkomst te houden. Bovendien hoefde Machinefabriek er geen rekening mee te houden dat [gedaagde 1] al tijdens zijn dienstverband werkzaamheden voor zijn eigen onderneming zou gaan verrichten.
Tot slot vindt de kantonrechter niet aannemelijk dat Machinefabriek er bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst daadwerkelijk van overtuigd was dat [gedaagde 2] na zijn uitdiensttreding nog geruime tijd ziek zou zijn. Een werknemer die tijdens ziekte akkoord gaat met een vaststellingsovereenkomst verspeelt zijn recht op een ziektewetuitkering. Machinefabriek had dus kunnen weten dat er iets anders speelde. Op grond van goed werkgeverschap rustte op haar ook de plicht om te onderzoeken of haar zieke werknemer zich van de nadelige gevolgen van het sluiten van een vaststellingsovereenkomst bewust was.
inclusiefhet daaraan verbonden boetebeding, in stand is gebleven.
6.De beslissing
16 augustus 2023 om 10.00 uur;
26 juli 2023 om 10.00 uurhet aantal en de personalia van de getuigen worden opgegeven evenals de verhinderdata van beide partijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;