Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 september 2023 in de zaken tussen
[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
“Tijdens het gesprek verklaard cl het volgende:
- Cl heeft sleutel van huis ex-partner
In de rapportage is verder vermeld: “De situatie die cl beschrijft komt overeen met de situatie die eerder is vastgesteld tijdens huisbezoeken. Toen kon al niet worden vastgesteld of cl alleen regelmatig langs komt of er ook verblijft. Rekening houdend met bovengenoemde omschrijving is besloten niet aansluitend huisbezoek af te leggen bij dhr [eiser] maar een HO in te plannen op naam van ex-partner mevr [eiseres] .(…) Adhv huisbezoek/gesprek/stukken bezien of situatie zoals aangetroffen bij mevr [eiseres] overeenkomt met wat dhr [naam] verklaard. Volgend HO stvz bezien.”
“
f) Overig relevant (…) eerdere handhavingsonderzoeken, etc..)Rapporteur zag op 5 februari 2020 in C-Sam in het rapport van proces 193780 het volgende:
HandhavingIn vorige hercontroles is er uitgebreid aandacht besteed aan de relatie tussen client en zijn ex-partner mevrouw [eiseres] . Dit onderzoek is uitvoerig gedaan en heeft geleid tot de conclusie dat er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding. Rapporteur heeft besloten om hier tijdens dit onderzoek geen aandacht aan te besteden.
“In december 2016 is er door gemeente Velsen een onderzoek gedaan naar de woonsituatie van [naam] . Hierbij is de conclusie getrokken dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding. [naam] heeft tijdens dat onderzoek verklaard dat hij vaak bij [eiseres] en de kinderen was, maar dat hij in zijn eigen woning sliep. Er is door de gemeente toen geen huisbezoek afgelegd en geen nader onderzoek verricht. Hierdoor konden [naam] en [eiseres] er vanuit gaan dat de situatie op dat moment kennelijk in orde was. Achteraf gezien is deze beslissing van de gemeente vermoedelijk op onjuiste en onvolledige feiten gebaseerd.
Aangezien de gemeente toen geen nader onderzoek heeft gedaan, kan dit niet meer worden teruggedraaid en wordt bij het huidige onderzoek deze periode niet meegenomen. Startdatum benadelingsperiode is derhalve 1 januari 2017.”
Eisers voeren subsidiair aan dat de intrekking en terugvordering in strijd zijn met het vertrouwensbeginsel dan wel het rechtszekerheidsbeginsel. Eiser heeft tijdens het rechtmatigheidsgesprek op 15 december 2016 volledige inlichtingen gegeven over zijn woon- en leefsituatie. Verweerder heeft na dit gesprek geconcludeerd dat eiser zijn hoofdverblijf niet bij eiseres had en de bijstand voortgezet. Verweerder komt daar nu op terug zonder nieuwe redengevende feiten. Mocht de rechtbank tot het oordeel komen dat tussen eiseres en eiser een gezamenlijke huishouding is gevoerd in de periode in geding, dan moet ten eerste worden geconcludeerd dat hen ten onrechte wordt verweten dat de inlichtingenplicht is geschonden. Het vervolgens doen voortzetten van de bijstandsverlening maakt dat eisers er rechtvaardig op mochten vertrouwen dat zij recht hadden op bijstand.
Tot slot voeren eisers aan dat de kosten van het conservatoir beslag ten onrechte zijn gevorderd, omdat de terugvordering van de bijstand onrechtmatig is. Subsidiair zijn deze kosten ten onrechte bij eiser gevorderd, omdat hij geen, dan wel ten onrechte, partij is bij het beslag.
Uit de rapportage levensonderhoud van 18 juni 2014 blijkt dat eiseres als reden van haar aanvraag heeft opgegeven dat haar relatie is beëindigd. Zij heeft verklaard dat eiser ‘s ochtends komt om de kinderen naar school te brengen, ‘s middags brengt hij de kinderen naar turnen en hij komt na het eten om de kinderen naar bed te brengen. Eiser gaat hierna naar huis. Hij slaapt niet in de woning en eet niet bij eiseres. Gemiddeld is eiser zo’n 4 á 5 uur per dag bij eiseres. Eiser heeft blijkens de rapportage levensonderhoud van 24 juni 2014 tijdens de intake verklaard dat hij zijn kinderen iedere dag ziet en dat hij de kinderen in bed legt en pas naar huis gaat als het laatste kind gaat slapen en hij de kinderen ook naar school brengt.
De uit deze verklaringen naar voren komende woon- en leefsituatie van eiser komt overeen met hetgeen eiser heeft verklaard tijdens het gesprek met verweerder op 15 december 2016.