ECLI:NL:RBNHO:2023:10365
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boetebeschikking wegens gebruik van de weg met geschorst kenteken
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had twee auto’s, waarvan één met kenteken geschorst was. Tijdens de schorsing heeft eiser met deze auto gebruik gemaakt van de weg, wat leidde tot een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting van € 916 en een boete van € 916. Eiser heeft tegen deze naheffingsaanslag en boete bezwaar aangetekend, maar de inspecteur handhaafde zijn beslissing. Eiser stelde dat hij vergeten was de schorsing op te heffen en dat hij de belasting voor de andere auto had betaald, waardoor naheffing volgens hem niet mogelijk was.
De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de wet bepaalt dat bij gebruik van de weg met een geschorst voertuig belasting moet worden nageheven. De rechtbank erkende dat eiser zijn verantwoordelijkheid niet had genomen om de administratieve formaliteiten te respecteren, wat leidde tot de boete. De rechtbank matigde de boete tot 50% in verband met een recente wijziging in de regelgeving, maar besloot ook om de boete verder te verlagen met 5% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. Uiteindelijk werd de boete vastgesteld op € 435.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking had op de verzuimboete, en droeg de inspecteur op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.