ECLI:NL:RBNHO:2023:10237

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/335122 / HA ZA 22-765
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding na opzegging van een aanneemovereenkomst en de gevolgen van overmacht

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de vordering van HOLLAND DAK ACCESSOIRES B.V. (HDA) tegen TBK KLIMAAT B.V. aan de orde. HDA vordert een verklaring van recht dat TBK de overeenkomst heeft opgezegd en betaling van een schadevergoeding. TBK heeft de overeenkomst opgezegd, omdat HDA niet tijdig de werkzaamheden aan het appartementencomplex kon uitvoeren. HDA stelt dat de vertraging het gevolg was van overmacht, omdat niet alle bewoners van de strangen thuis waren om toegang te verlenen. De rechtbank oordeelt dat de vertraging inderdaad niet in de risicosfeer van HDA valt, maar in die van TBK, en dat HDA haar verplichtingen niet heeft geschonden. De rechtbank concludeert dat TBK de overeenkomst heeft opgezegd en dat HDA recht heeft op een vergoeding op grond van de Metaalunievoorwaarden. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld op € 15.221,70, te vermeerderen met rente. TBK wordt ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie vordert TBK een schadevergoeding van HDA, maar deze vordering wordt afgewezen omdat TBK niet heeft voldaan aan de klachtplicht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/335122 / HA ZA 22-765
Vonnis van 11 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND DAK ACCESSOIRES B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: HDA,
advocaat mr. J. de Vries te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TBK KLIMAAT B.V.,
gevestigd te Badhoevedorp,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: TBK,
advocaat mr. L. Bijl te Hoorn Nh.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 juni 2023 waarbij een mondelinge behandeling is gelast, en de daarin genoemde stukken;
  • de akte overlegging aanvullende productie (15) en wijziging van eis van HDA;
  • de akte met aanvullende producties 15 tot en met 19 van TBK;
  • de mondelinge behandeling van 29 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden en waarbij door beide partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

betrokken partijen

2.1.
HDA is een metaalbewerkingsproductiebedrijf en monteert onder andere rookgasafvoerkanalen.
2.2.
TBK verkoopt en installeert verwarmings- en luchtbehandelingssystemen.
2.3.
Biltz NL Topholding B.V. (hierna: Biltz) is bestuurder van TBK.
2.4.
Eres NL II B.V. (hierna: Eresm) is eigenaresse van het appartementencomplex aan het Anna Blamanplein 26-123 in Den Haag (hierna: het appartementencomplex).
opdracht
2.5.
Eresm heeft in maart 2022 opdracht gegeven aan TBK om alle water-, gas-, en verwarmingsinstallaties van het appartementencomplex te vervangen. Het appartementencomplex heeft 17 verdiepingen met in totaal 98 woningen. Het complex is verdeeld in 6 zogenoemde strangen (appartementtorens): 2 strangen van 17 woningen en 4 strangen van 16 woningen.
2.6.
TBK en HDA zijn overeengekomen dat HDA de nieuwe rookgasafvoerkanalen zou installeren in het appartementencomplex.
2.7.
Op 20 mei 2022 heeft TBK aan HDA een e-mail verstuurd waarin onder andere staat:
‘De opzet is om na de bouwvak te beginnen in week 35, 29 augustus.
En dan 6 weken achter elkaar.’
Op 1 juni 2022 antwoordt HDA hierop per e-mail met:
‘Ik heb dit in onze planning gezet’
2.8.
Op 31 mei 2022 stuurt TBK aan HDA per e-mail de definitieve planning voor de werkzaamheden. Volgens deze planning voert HDA de werkzaamheden uit van week 35 tot en met week 40 (2022). Per week staan de werkzaamheden voor één strang gepland. Voor het kunnen uitvoeren van de werkzaamheden van HDA in een strang was het noodzakelijk dat alle bewoners van de betreffende strang thuis aanwezig zouden zijn, zodat HDA alle woningen van de strang zou kunnen betreden.
2.9.
Op 1 juni 2022 heeft TBK de definitieve offerte (hierna: de offerte) ondertekend. Op de offerte staat dat op alle offertes van, opdrachten aan en overeenkomsten met HDA de Metaalunievoorwaarden 2019 van toepassing zijn. De overeenkomst tussen HDA en TBK wordt hierna de overeenkomst genoemd. De aanneemsom bedraagt € 77.232,70.
Op pagina 2 van de offerte staat onder meer:
“Afspraken met bewoners worden door opdrachtgever gemaakt.”
Algemene voorwaarden: Metaalunievoorwaarden 2019 (hierna: Metaalunievoorwaarden)
2.10.
Artikel 8.1, 8.2 en 8.3 van de Metaalunievoorwaarden luiden:
“Artikel 8: Overmacht
8.1.
Een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen kan
aan opdrachtnemer niet worden toegerekend, indien deze
tekortkoming het gevolg is van overmacht.
8.2.
Onder overmacht wordt onder meer verstaan de omstandigheid dat door opdrachtnemers ingeschakelde derden zoals leveranciers, onderaannemers en transporteurs, of andere partijen waarvan opdrachtgever afhankelijk is, niet of niet tijdig voldoen aan hun verplichtingen […].
8.3.
Opdrachtnemer heeft het recht de nakoming van zijn verplichtingen op te schorten als hij door overmacht tijdelijk is verhinderd zijn verplichtingen jegens opdrachtgever na te komen. Als de overmachtsituatie is vervallen, komt opdrachtnemer zijn verplichtingen na zodra zijn planning het toelaat.”
2.11.
Artikel 15.1 van de Metaalunievoorwaarden luidt:
“Artikel 15: Klachtplicht
15.1.
Opdrachtgever kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, als hij hierover niet binnen veertien dagen nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had behoren te ontdekken, schriftelijk bij opdrachtnemer heeft geklaagd.”
2.12.
Artikel 17.6 van de algemene voorwaarden luidt:
“Artikel 17: Betaling
(…)
17.6.
Opdrachtgever is in geval van vertraging in de voldoening van een geldsom rente over die geldsom aan opdrachtnemer verschuldigd met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop opdrachtgever de geldsom heeft voldaan. Als partijen geen uiterste dag van betaling zijn overeengekomen is de rente verschuldigd vanaf 30 dagen na opeisbaarheid. De rente bedraagt 12% per jaar, maar is gelijk aan de wettelijke rente als deze hoger is. Bij de renteberekening wordt een gedeelte van de maand gezien als een volle maand. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de rente wordt berekend vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.
(…)
17.8.
Indien betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden is opdrachtgever aan opdrachtnemer alle buitengerechtelijke kosten verschuldigd met een minimum van € 75,-.
Deze kosten worden berekend op basis van de volgende tabel (hoofdsom incl. rente):
over de eerste € 3.000,- 15%
over het meerdere tot € 6.000,- 10%
over het meerdere tot € 15.000,- 8%
over het meerdere tot € 60.000,- 5%
over het meerdere vanaf € 60.000,- 3%
De werkelijk gemaakte buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd, als deze hoger zijn dan uit bovenstaande berekening volgt.”
2.13.
Artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden luidt:
“Artikel 21: Opzeggen of annuleren van de overeenkomst
21.1.
Opdrachtgever is niet bevoegd de overeenkomst op te zeggen of te annuleren, tenzij opdrachtnemer daarmee instemt. Bij instemming van opdrachtnemer, is opdrachtgever aan opdrachtnemer een direct opeisbare vergoeding verschuldigd ter hoogte van de overeengekomen prijs, minus de besparingen die voor opdrachtnemer uit de beëindiging voortvloeien. De vergoeding bedraagt minimaal 20% van de overeengekomen prijs.”
tijdlijn
2.14.
Op 9 juni 2022 heeft TBK aan HDA 10% van de aanneemsom voldaan, zijnde € 7.723,27.
2.15.
In de week van 29 augustus 2022 start HDA met haar werkzaamheden.
2.16.
Op 2 september 2022 vindt een bouwvergadering plaats waarbij vertegenwoordigers van HDA, TBK, Eresm en Biltz aanwezig zijn. In de notulen staat over de planning en de voortgang van het werk:
“Ondanks dat de communicatie die vanuit Eresm gedaan is waren er meerdere adressen van strang 1 niet thuis waardoor het werk stil kwam te liggen.
Op 02-09-2022 hebben wij gezamenlijk afgesproken om strang 1 voor aankomende maandag uit te gaan voeren (…).
I.v.m. vele afmeldingen die Eresm krijgt van adressen uit strang 2 en overige adressen van de andere strangen hebben wij gezamenlijk besloten dat er een andere aanpak nodig is om ervoor te zorgen dat de bewoners thuis zullen zijn wanneer wij alle werkzaamheden willen uitvoeren.
Vanaf strang 2 t/m 6 word uit de planning gehaald, [betrokkene 1] zal contact opnemen met de bewoners om aan te geven dat de huidige planning komt te vervallen en er een nieuwe planning zal volgen.
Aan de hand van hoe strang 1 verloopt gaan wij een nieuwe planning maken, deze planning zal op tijdsdelen per dicipline uitgewerkt worden. (…).”
2.17.
Op 8 september 2022 stuurt HDA per e-mail aan TBK een voorstel voor de planning voor de werkzaamheden voor strangen 2 tot en met 6. In dit voorstel zijn de werkzaamheden van HDA per strang over vijf dagen verdeeld, welke dagen onderbroken worden met een weekend. De weken waarin de werkzaamheden zijn gepland zijn: 39, 40, 41, 44, 45, 46, 47.
2.18.
TBK antwoordt op 9 september 2022 om 06:39 uur aan de betrokken partijen: ‘
graag alle partijen deze planning hard maken.’Een andere medewerker van TBK stuurt op dezelfde dag om 07.09 uur dat de opgestelde planning niet overeenkomt met wat HDA en TBK besproken hebben. In dit verband schrijft hij:
“Op dag 4 moeten jullie namelijk helemaal klaar zijn met de werkzaamheden, wij moeten namelijk de laatste dag 8\9 woningen de boilers demonteren, water aansluiten op de cvketel en de cv-ketel in bedrijf stellen.”
2.19.
Na telefonisch overleg tussen HDA en TBK stuurt HDA op eveneens 9 september 2022, om 16:04 u, een e-mail met een aangepast voorstel voor de werkzaamheden. In dit voorstel zijn de werkzaamheden van HDA per strang over drie dagen in dezelfde week verdeeld. De werkzaamheden worden volgens deze planning uitgevoerd in weken 40, 41, 45, 46 en 47.
Ook schrijft HDA in deze e-mail:
“Wij snappen dat het project dit jaar nog afgerond dient te worden omdat we allemaal onze materialen hebben ingekocht.”
2.20.
Op 12 september 2022 stuurt TBK per e-mail als reactie op het nieuwe planningsvoorstel:
“de planning is zoals in overleg besproken door iedereen aangepast.”
In deze e-mail schrijft TBK over de ingekochte materialen:
“Dat is fijn dat wij het daarover eens zijn, in de huidige conjunctuur schieten de prijzen de lucht in voor ons allemaal. Gelukkig voor HDA zijn jullie spullen al op locatie en ingekocht, voor de ketels geld dat niet, deze liggen op afroep maar dat blijven ze niet maanden voor deze prijs.”
In dezelfde e-mail schrijft TBK over de aanwezigheid van bewoners tijdens de werkzaamheden:
“de extra input welke het nu vergt om iedereen thuis te hebben wordt opgepakt door TBK en Biltz aangezien het de opdrachtgever niet lukt terwijl dat in zijn pakket zat.”
Verder schrijft TBK in deze e-mail:
“De kanalen waren niet goed opgebouwd (…)
In overleg met Biltz heb ik vorige week aangegeven dat wij hier niets voor zouden rekenen omdat het de eerste strang was en wij HDA het voordeel van de twijfel geven(…)”
2.21.
Op 13 september 2022 stuurt TBK een e-mail aan HDA waarin onder meer staat:
“Hoe jullie nu de planning hebben opgegeven is absoluut niet mogelijk. Het kan niet zo zijn dat er tussen strang 41 en 45 drie weken tussen zitten, zo is het in het voor traject niet
besproken en bovendien zitten wij dan in een koude periode.
Op vrijdag 2 September hebben wij gezamenlijk besloten om de planning op te schuiven, en alleen strang 1 uit te voeren. Jullie hebben toen niet aangegeven dat er eventuele problemen zouden kunnen komen met jullie bezitting. Hadden jullie dit wel tijdens het bouw overleg aangegeven dan hadden wij de oude planning wellicht nog kunnen doorzetten.”
In deze e-mail stuurt TBK een nieuw voorstel voor de planning waarbij de werkzaamheden van HDA aaneengesloten plaatsvinden in week 40 t/m 44.
2.22.
Op 13 september 2022 antwoordt HDA dat zij deze planning niet gaat halen in verband met reeds andere geplande werken.
2.23.
Op 15 september 2022 vindt er op het kantoor van HDA een gesprek plaats tussen HDA en TBK.
2.24.
Op 20 september 2022 stuurt HDA aan TBK per e-mail:
“Na aanleiding van ons gesprek met u op donderdag 15 september bij ons op kantoor omtrent planning,
Deel ik u mede Dat HDA de door TBK verstrekte opdracht (HDA offerte 2210470/order 2220815) zal uitvoeren volgens de planning zoals gestuurd op vrijdag 9 september 4.04 pm.”
2.25.
Op 21 september 2022 stuurt TBK een e-mail aan HDA. Hierin schrijft TBK onder meer:
“Tot grote teleurstelling van alle partijen is het de opdrachtgever niet gelukt om toestemming te verkrijgen van alle bewoners om de werkzaamheden volgens de in eerste instantie opgezette planning uit te voeren.
(…)
Na eerst in het werkoverleg met uw projectleider [betrokkene 2] te hebben doorgenomen dat de werkzaamheden aansluitend moesten doorschuiven volgde er tot een ieders verbazing een planning vanuit HDA met een gat van drie weken erin. Om toch de neuzen dezelfde kant op trachtten te krijgen hebben wij vervolgens een persoonlijke afspraak gemaakt met u. (…)
Dit gesprek was van korte duur, u gaf direct aan dat u de planning niet kon aanpassen en wanneer dit toch verlangd werd trok u de reeds verstrekte opdracht in.
TBK heeft nog getracht om u op uw flexibiliteit te beroepen, echter hield u voet bij stuk, het was deze planning of anders werd de opdracht ingetrokken.
Wij hebben afscheid genomen van elkaar met de bevestiging vanuit TBK dat wij het intrekken van uw opdracht in deze moesten accepteren.
Tot onze verbazing volgt dan gisteren om vier uur een mail vanuit HDA richting ons, onze opdrachtgever en onderaannemers waarin u wederom refereert naar de planning met gaten welke niet gehanteerd kon worden. Dit daags nadat u persoonlijk heel standvastig de opdracht heeft ingetrokken.
Daarnaast kwamen de geleverde kwaliteiten en afspraken niet overeen met wat er in het voortraject afgesproken was. (…)
TBK is als zijnde opdrachtgever het vertrouwen geheel verloren in uw bedrijf en voelt zich genoodzaakt om vast te houden aan het door u intrekken van de opdracht.
Hierbij dan ook naast de mondelinge bevestiging van 15 september aan u tevens schriftelijk de bevestiging dat wij akkoord gaan met het door u intrekken van uw opdracht.
Wij zullen voor nu en in de nabije toekomst geen gebruik meer maken van uw diensten.”
2.26.
Op 21 september 2022 heeft Rogas Techniek op verzoek van TBK een offerte uitgebracht voor het leveren en monteren van rookgasafvoerkanalen voor € 51.750. Rogas Techniek heeft de overige werkzaamheden met betrekking tot de rookgasafvoerkanalen aan het appartementencomplex (strangen 2 tot en met 6) uitgevoerd.
2.27.
Op 17 november 2022 stuurt de gemachtigde van HDA een e-mail aan TBK waarin het standpunt wordt ingenomen dat TBK de overeenkomst heeft opgezegd. HDA verzoekt TBK de aanneemsom minus de besparingen te voldoen en sommeert TBK om binnen twee weken een bedrag van € 64.832,70 te betalen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
HDA vordert – samengevat en na wijziging van eis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring van recht dat TBK de overeenkomst met HDA heeft opgezegd;
TBK te veroordelen tot betaling van € 56.087,76, althans een door de rechtbank te schatten bedrag dan wel een bedrag op te maken bij staat, met contractuele rente van 12%, althans handelsrente dan wel wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 dan wel 18 december 2022 dan wel 19 december 2022;
TBK te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 2.804,40;
TBK te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
HDA legt aan haar vordering ten grondslag, kort gezegd, dat TBK met haar email van 21 september 2022 de overeenkomst heeft opgezegd, waardoor TBK aan HDA op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden een vergoeding verschuldigd is
ter hoogte van de overeengekomen prijs, minus de besparingen.
3.3.
TBK voert verweer en concludeert tot niet ontvankelijk verklaring van HDA in haar vorderingen, althans tot afwijzing van de vorderingen.
in reconventie
3.4.
TBK vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, HDA te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 6.920,- (exclusief btw) aan TBK, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2023, met veroordeling van HDA in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten.
3.5.
TBK legt hieraan ten grondslag, kort samengevat, dat HDA tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst bij de uitvoering van de werkzaamheden aan strang 1. TBK stelt daardoor schade te hebben geleden.
3.6.
HDA voert verweer tegen de vordering en concludeert tot afwijzing hiervan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
In deze zaak ligt de vraag voor of TBK de overeenkomst heeft opgezegd en daarom op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden of artikel 7:764 Burgerlijk Wetboek (BW) een vergoeding aan HDA verschuldigd is.
4.2.
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en licht haar oordeel als volgt toe.
4.3.
Het verweer van TBK komt er in de kern op neer dat niet TBK, maar HDA de opdracht heeft opgezegd. Daarom is TBK dus ook geen vergoeding verschuldigd op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden of artikel 7:764 BW, aldus TBK.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de samenwerking tussen hen is geëindigd, omdat zij geen overeenstemming konden bereiken over een nieuwe planning. De oorspronkelijk overeengekomen planning (waarin stond dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden plaatsvinden in de weken 35 t/m 40) moest aangepast worden, omdat de werkzaamheden aan strang 1 van het appartementencomplex vertraging opliepen. Deze vertraging werd veroorzaakt doordat tijdens die werkzaamheden niet alle bewoners thuis waren of bereid waren toegang te verlenen tot hun woning. Volgens de op 8 september 2022 voorgestelde en vervolgens op 9 september 2022 aangepaste, nieuwe planning van HDA zouden de werkzaamheden voor strangen 2 tot en met 6 niet meer aaneengesloten plaatsvinden, maar in de weken 40, 41 en 45 t/m 47. TBK kon daarmee niet instemmen, waarna de samenwerking is geëindigd.
4.5.
Aan de rechtbank ligt de vraag voor door wie de opdracht is opgezegd. De rechtbank acht het in deze omstandigheden niet relevant wie (als eerst) de woorden ‘opzegging’ of ‘intrekking’ in de mond heeft genomen, maar doorslaggevend welke partij feitelijk (als eerste) de samenwerking heeft beëindigd. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Heeft HDA de opdracht opgezegd?
4.6.
TBK betoogt dat HDA de opdracht heeft ingetrokken tijdens het gesprek op 15 september 2022. Tijdens dat gesprek is tussen partijen besproken hoe moest worden omgegaan met de opgelopen vertraging in strang 1 en wat de gevolgen daarvan waren voor de verdere planning voor de werkzaamheden voor strangen 2 tot en met 6. Tussen partijen staat vast dat (een medewerker van) HDA toen heeft gezegd dat de werkzaamheden voor strangen 2 tot en met 6 door HDA nog steeds uitgevoerd konden worden, maar uitsluitend volgens de planning die op 9 september 2022 door HDA was toegezonden (dus in de weken 40, 41 en 45 t/m 47). TBK heeft daar toen niet mee ingestemd en heeft verlangd dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden worden uitgevoerd. Daarop heeft HDA gezegd dat dat voor haar niet mogelijk was. Volgens TBK heeft HDA (de opdrachtnemer) de opdracht toen “ingetrokken”.
4.7.
De rechtbank overweegt dat HDA steeds - ook tijdens het gesprek op 15 september 2022 en in het kader van de gestelde ‘intrekking’ van HDA - heeft aangeboden de werkzaamheden uit te voeren conform de planning van 9 september 2022. Beoordeeld moet dus worden of HDA met het aanbod om de werkzaamheden uit te voeren conform die planning aan haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan en TBK door dit niet te accepteren de samenwerking heeft beëindigd, of dat het juist HDA is die door ten onrechte vast te houden aan die planning van 9 september 2022 de samenwerking feitelijk heeft beëindigd.
4.8.
Bij die beoordeling stelt de rechtbank voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat op de opdracht de Metaalunievoorwaarden van toepassing zijn. Verder is niet in geschil dat Eresm (de opdrachtgever van TBK), verantwoordelijk was voor de aanwezigheid van de bewoners tijdens de werkzaamheden en hun medewerking hieraan, maar daarin niet is geslaagd.
4.9.
De rechtbank overweegt, in lijn met de stellingen van HDA, dat de omstandigheid dat niet alle bewoners van strang 1 tijdens de werkzaamheden in hun woning aanwezig waren en HDA dus geen toegang had tot alle woningen van strang 1, terwijl dat wel noodzakelijk was voor het kunnen uitvoeren van de werkzaamheden, heeft geleid tot overmacht aan de zijde van HDA, in de zin van artikel 8.2 van de Metaalunievoorwaarden (geciteerd in 2.10 van dit vonnis). Eresm kwalificeert namelijk als een ‘andere partij waarvan opdrachtgever afhankelijk is’ die ‘niet of niet tijdig voldoe[t] aan hun verplichtingen’. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank, dat de opgelopen vertraging in het uitvoeren van de werkzaamheden niet in de risicosfeer van HDA valt, maar in die van TBK. Door deze overmachtssituatie heeft HDA haar werkzaamheden niet volgens de initiële planning kunnen uitvoeren.
4.10.
Op grond van artikel 8.3 van de Metaalunievoorwaarden (eveneens geciteerd in 2.10 van dit vonnis) moet HDA, zodra de overmachtssituatie is vervallen, haar verplichtingen uit de overeenkomst alsnog nakomen, zodra haar planning het toelaat.
4.11.
HDA heeft gesteld, en TBK heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken, dat – toen bleek dat de werkzaamheden niet in de weken 35 t/m 40 konden worden uitgevoerd conform de oorspronkelijke planning – de eigen planning van HDA het onmogelijk maakte om de werkzaamheden op korte termijn aaneengesloten uit te voeren. HDA heeft onweersproken gesteld dat zij in die periode andere werken ingepland had.
4.12.
Naar het oordeel van de rechtbank was HDA na het ontstaan van de overmachtssituatie niet (meer) verplicht om de werkzaamheden voor TBK aaneengesloten uit te voeren. Mogelijk hebben partijen aanvankelijk afgesproken dat de werkzaamheden door HDA aaneengesloten zouden worden uitgevoerd (hetgeen verder in het midden kan blijven), te weten in de oorspronkelijke planning in de weken 35 t/m 40, maar door de overmachtssituatie is die planning opengebroken. Op HDA rustte vervolgens de verplichting de werkzaamheden zo spoedig mogelijk uit te voeren, zodra de overmacht situatie was weggenomen, maar daarbij mocht zij op grond van artikel 8.3 van de Metaalunievoorwaarden rekening houden met haar eigen planning (de andere werken).
4.13.
TBK betoogt dat het een keuze is geweest van HDA om andere werken aan te nemen waardoor de werkzaamheden niet meer aaneengesloten konden worden uitgevoerd en dat dus geen sprake is van overmacht. Deze uitleg van TBK zou betekenen dat HDA (hoewel de werkzaamheden voor TBK aanvankelijk waren gepland in de weken 35 t/m 40) haar agenda ook na week 40 helemaal leeg moest houden en geen werkzaamheden voor andere opdrachtgevers kon aannemen, zodat zij in het geval van vertraging te allen tijde paraat zou staan om het werk voor TBK aaneengesloten uit te voeren. Ook als de vertraging buiten de risicosfeer van HDA ligt. Dit mocht TBK van HDA niet verwachten. Deze uitleg van TBK van de overmachtsbepaling van de Metaalunievoorwaarden volgt de rechtbank daarom niet.
4.14.
TBK beroept zich er verder op dat zij met HDA is overeengekomen dat de werkzaamheden van HDA aaneengesloten moesten worden uitgevoerd. De emails over de initiële planning van 20 mei 2022 en 1 juni 2022 zijn daarvoor echter, anders dan TBK betoogt, niet relevant, omdat deze correspondentie heeft plaatsgevonden voordat sprake was van overmacht. Nadat de overmachtssituatie zich had voorgedaan lag de situatie weer open.
4.15.
TBK stelt verder dat partijen op de bouwvergadering van 2 september 2022 (dus ná het ontstaan van de overmachtssituatie) hebben ingestemd met het opschuiven van de werkzaamheden en dat zij toen niet hebben afgesproken dat ze van de bestaande (basis)afspraak dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden worden uitgevoerd zouden afwijken. Hieruit leidt TBK af dat tussen partijen nog steeds de afspraak gold dat HDA de werkzaamheden aaneengesloten zou verrichten.
HDA betwist dat deze afspraak gold.
4.16.
De rechtbank overweegt dat uit het enkele gegeven dat partijen op 2 september 2022 hebben ingestemd met het opschuiven van de werkzaamheden en toen niet hebben afgesproken dat ze van de bestaande afspraak dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden worden uitgevoerd zouden afwijken – wat er ook van die afspraak zij – in de gegeven omstandigheden niet valt af te leiden dat partijen op 2 september 2022 (opnieuw) hebben afgesproken dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden worden verricht. Zoals gezegd lag de situatie na het ontstaan van de overmachtssituatie immers weer open en bepaalt artikel 8.3 van de Metaalunievoorwaarden dat de opdrachtnemer na het vervallen van de overmachtssituatie zijn verplichtingen weer nakomt zodra zijn planning het toelaat. TBK heeft ook niet nader onderbouwd op grond waarvan partijen op 2 september 2022 hebben afgesproken dat de werkzaamheden
aaneengeslotenzouden worden verricht en dit valt uit de notulen van de bouwvergadering van 2 september 2022 en de emailcorrespondentie tussen partijen ook niet af te leiden. De rechtbank licht dit hieronder nader toe.
4.17.
In de notulen van de bouwvergadering op 2 september 2022 (voor zover relevant geciteerd onder 2.16 van dit vonnis) is slechts terug te lezen dat strang 2 tot en met 6 uit de planning wordt gehaald en dat aan de hand van hoe strang 1 verloopt een nieuwe planning gemaakt wordt. Deze notulen strekken daarom niet tot onderbouwing van de stelling van TBK dat partijen hebben ingestemd met het aaneengesloten opschuiven van de werkzaamheden.
4.18.
Na de bouwvergadering van 2 september 2022 heeft HDA op 8 september 2022 een nieuwe planning gemaild aan TBK. TBK heeft hier op 9 september 2022 op geantwoord dat de planning niet overeenkomt met wat HDA en TBK besproken hebben. Dit bezwaar van TBK had betrekking op het feit dat in de aangepaste planning van HDA van 8 september 2022 de werkzaamheden per strang steeds deels over het weekend heen waren gepland (dus werden gestart vóór het weekend en werden afgerond ná het weekend) en verdeeld waren over vijf dagen (zie 2.18 van dit vonnis). In deze e-mail van TBK schrijft TBK niets over de onderbreking van 3 weken tussen de werkzaamheden aan strang 3 en strang 4 in de door HDA voorgestelde planning. Deze e-mails geven dus geen steun voor de stelling van TBK dat partijen op de bouwvergadering van 2 september 2022 waren overeengekomen dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden worden uitgevoerd. TBK stelt dat de onderbreking van drie weken vervolgens uitdrukkelijk telefonisch is besproken, maar deze stelling is niet concreet onderbouwd en strookt niet met de verdere emailcorrespondentie. Vervolgens stuurt HDA op 9 september 2022 namelijk een aangepast planningsvoorstel, waarin aan de bezwaren van TBK in de e-mail van 9 september 2022 volledig tegemoet wordt gekomen en antwoordt TBK op 12 september 2022: “de planning is zoals in overleg besproken door iedereen aangepast”. In deze planning van HDA worden de werkzaamheden tussen strang 3 en strang 4 nog steeds met drie weken onderbroken. TBK was dus kennelijk in eerste instantie akkoord met het voorstel van HDA waarin de werkzaamheden met drie weken worden onderbroken. De reactie van TBK dat de planning zoals besproken is aangepast, is dan ook in strijd met haar betoog dat de onderbreking van drie weken uitdrukkelijk telefonisch is besproken en dat partijen zouden zijn overeengekomen dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden worden uitgevoerd.
Pas op 13 september 2022 schrijft TBK dat de planning van HDA niet mogelijk is wegens het gat van drie weken, waarna op 15 september 2022 het gesprek plaatsvindt zoals besproken in 4.6.
4.19.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat partijen, nadat de overmachtssituatie is ontstaan, zijn overeengekomen dat HDA de werkzaamheden aaneengesloten diende uit te voeren. TBK heeft gelet op het voorgaande en in het licht van de gemotiveerde betwisting door HDA haar stellingen op dit punt onvoldoende concreet toegelicht, zodat hieraan voorbij wordt gegaan.
4.20.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat HDA met haar aanbod om de werkzaamheden voor strangen 2 tot met 6 uit te voeren conform de planning van 9 september 2022, heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst. De opmerking tijdens het gesprek van 15 september 2022 van HDA, dat HDA de werkzaamheden volgens de planning van 9 september 2022 wil uitvoeren, en dat als TBK de planning van 9 september 2022 weigert, HDA de opdracht “intrekt”, merkt de rechtbank daarom niet aan als opzegging door HDA van de overeenkomst. Voor zover deze terminologie daadwerkelijk is gebruikt, is dit het gevolg geweest van de onterechte eis van TBK dat de werkzaamheden aaneengesloten zouden plaatsvinden, zonder rekening te houden met overmachtssituatie en de eigen planning van HDA.
Heeft TBK de opdracht opgezegd?
4.21.
Vast staat dat TBK niet heeft geaccepteerd dat HDA de werkzaamheden aan strangen 2 tot en met 6 zou uitvoeren volgens de planning van 9 september 2022. Dat volgt met zoveel woorden uit de e-mail van 21 september 2022 (voor zover relevant geciteerd onder 2.25 van dit vonnis). Vast staat dat TBK HDA daartoe ook geen gelegenheid heeft geboden. Uit het voorgaande volgt dat TBK op grond van de overeenkomst en de Metaalunievoorwaarden wel verplicht was medewerking te verlenen aan het uitvoeren van de werkzaamheden conform de planning van 9 september 2022. De rechtbank merkt deze weigering van TBK daarom aan als een opzegging van de opdracht door TBK.
4.22.
Gelet op bovenstaande overweging zal de rechtbank vordering a) van HDA toewijzen en voor recht verklaren dat TBK de overeenkomst heeft opgezegd.
Heeft TBK aanspraak op de vergoeding op grond van art. 21.1 van de Metaalunievoorwaarden?
4.23.
Op grond van de Metaalunievoorwaarden heeft HDA aanspraak op een vergoeding als TBK (als opdrachtgever) de overeenkomst opzegt of annuleert en HDA (als opdrachtnemer) daarmee instemt.
4.24.
Na de opzegging van TBK in de e-mail van 21 september 2022 heeft er geen correspondentie tussen partijen meer plaatsgevonden over de uitvoering van de verdere werkzaamheden aan strang 2 t/m 6. Vast staat dat HDA deze werkzaamheden niet heeft uitgevoerd. De rechtbank leidt hieruit af dat HDA kennelijk met de opzegging van TBK heeft ingestemd. TBK is daarom aan HDA een vergoeding verschuldigd op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden, bestaande uit de aanneemsom minus de besparingen die voor HDA uit de beëindiging voortvloeien. Dat TBK Rogas heeft ingeschakeld en ook aan Rogas heeft moeten betalen voor de werkzaamheden doet hier niet aan af. In de gegeven – hierboven geschetste – omstandigheden kan niet gezegd worden dat het beroep van HDA op artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Wat is de hoogte van de vergoeding op grond van art. 21.1 van de Metaalunievoorwaarden?
4.25.
HDA vordert een vergoeding op grond van art. 21.1 van de Metaalunievoorwaarden ter hoogte van € 56.087,76, bestaande uit aanneemsom minus besparingen. TBK meent een lagere vergoeding verschuldigd te zijn. Tussen partijen is in geschil hoe hoog de besparingen zijn die uit de beëindiging van de overeenkomst voor HDA voortvloeien.
4.26.
Op de opdrachtgever, TBK, rusten de stelplicht en (bij voldoende gemotiveerde betwisting) de bewijslast voor de bespaarde kosten. Op de opdrachtnemer, HDA, rust echter een belangrijke mededelingsplicht (een verzwaarde motiveringsplicht), aangezien deze de beschikking heeft over de noodzakelijke gegevens (vgl. naar analogie HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8728 over artikel 7:764 lid 2 BW).
4.27.
De aanneemsom bedraagt in totaal € 77.232,70. Hiervan heeft TBK een bedrag van € 7.723,27 betaald.
4.28.
Tussen partijen zijn de volgende besparingen, van in totaal € 11.755,-, niet in geschil:
  • arbeidsloon inmeten inclusief reis- en parkeerkosten: € 55 (van totaal € 295);
  • arbeidsloon montage inclusief reis- en parkeerkosten: € 10.400 (5/6 van het offertebedrag);
  • inhuur lier: € 1.300 (5/6 van het offertebedrag).
4.29.
Partijen twisten over de (hoogte van de) besparingen van de volgende offerteposten:
- de materialen:
 4 x RVS 316L CRI systeem met 16 aansluitingen: € 36.199,40;
 2 x RVS 316L CRI systeem met 17 aansluitingen: € 18.198,30;
  • inhuur kraan inclusief vergunning: € 6.500;
  • inhuur steiger: € 2.000.
de materialen en de kraan
4.30.
TBK betoogt dat HDA slechts 1/3 van het materiaal heeft afgeleverd (namelijk de materialen voor twee strangen) en daarom 2/3 van de kosten van het materiaal en 2/3 van de kosten van de kraan (dus de kosten van de overige vier strangen) heeft bespaard. TBK heeft daartoe het volgende aangevoerd: op de definitieve offerte staat bij de kostenpost kraan het aantal 1 vermeld voor € 6.500,-. Op eerder uitgebrachte offertes, in aanloop naar de definitieve offerte, staat echter het aantal 3 vermeld met een vergelijkbare totaalprijs. Hieruit concludeert TBK dat HDA 3 keer een kraan zou huren en per keer 1/3 van het materiaal (dus steeds het materiaal voor twee strangen) op het dak zou plaatsen. TBK wijst ter onderbouwing op de hoogte van de factuur van de door HDA gehuurde kraan van € 2.071,70 exclusief btw, terwijl de geoffreerde kosten € 6.500 bedragen. Ook is het volgens TBK gevaarlijk om alle materialen in één keer op het dak te plaatsen.
4.31.
Er is volgens HDA geen besparing geweest op de kraan en de materialen. Op 29 augustus 2022 zijn alle materialen met de gehuurde kraan in één keer op het dak van het appartementencomplex geplaatst, aldus HDA. De kraan hoefde daarom maar één keer gehuurd te worden. Over het verschil in de offertes verklaart HDA ter zitting dat in aanloop naar de definitieve offerte, met het zicht op de start van de aaneengesloten werkzaamheden, is besloten alle materialen in één keer op het dak te plaatsen. De hogere prijs voor de kraan is volgens HDA marge op de producten en diensten.
4.32.
De rechtbank overweegt dat HDA de stellingen van TBK - gezien de verzwaarde motiveringsplicht van HDA - onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Er zijn door HDA namelijk geen specifieke stukken met betrekking tot de materialen overgelegd, maar alleen algemene stukken met betrekking tot de kraanhuur; HDA heeft ter motivering van haar betwisting van de besparingen weliswaar (onder meer) een werkspecificatie van de kraanmachinist en een vrachtbrief overgelegd, maar daaruit valt niet af te leiden hoeveel materialen op het dak zijn geplaatst. Ter zitting heeft HDA verklaard dat zij geen inkoopfacturen heeft om te overleggen, omdat de materialen door haarzelf worden vervaardigd. Het had evenwel ook in het geval HDA de materialen (allemaal of deels) zelf heeft vervaardigd op de weg van HDA gelegen nader toe te lichten en te onderbouwen welke materialen al waren gemaakt en afgeleverd. Uit de overgelegde stukken blijkt slechts dat 14 blokpallets zijn geleverd, maar HDA heeft geen inzicht gegeven waaruit die pallets bestonden, zodat dit onduidelijk is gebleven.
4.33.
Vast staat intussen wel dat de door HDA te betalen factuur voor de kraanhuur ongeveer 1/3 is van het aan TBK geoffreerde bedrag. Dat op de kraanhuur een marge van 200% zit, terwijl dit kennelijk in eerdere offertes (waar immers 3 keer kraanhuur voor ongeveer hetzelfde bedrag werd geoffreerd) niet zo was, zoals HDA aanvoert, ligt niet voor de hand en acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank leidt hieruit daarom af dat:
  • de kraan drie keer zou komen voor het afleveren van de materialen voor de werkzaamheden aan de zes strangen;
  • per keer het materiaal voor twee strangen (van de in totaal zes strangen) geleverd zou worden met de kraan;
  • ten tijde van de opzegging de kraan één keer was geweest en met de kraan dus het materiaal voor twee strangen is afgeleverd.
4.34.
Bij dit alles weegt de rechtbank ook mee dat door HDA destijds in het geheel niet is gereageerd op schriftelijke verzoeken van TBK om de ongebruikte materialen die nog op het dak van het appartementencomplex lagen op te halen. Dat is niet te rijmen met het huidige standpunt van HDA dat er geen materiaalkosten zijn bespaard en er dus kennelijk nog materialen ter waarde van bijna € 50.000 op het dak lagen.
4.35.
Gelet op het bovenstaande heeft HDA niet aan haar verzwaarde motiveringsplicht voldaan. Aan de beoordeling van de discussie tussen partijen over de levering van de dakkappen komt de rechtbank daarom niet toe.
4.36.
HDA heeft zich in dit verband ook beroepen op de e-mail van 12 september 2022 (voor zover relevant geciteerd onder 2.20 van dit vonnis), waarin TBK schrijft: ‘gelukkig voor HDA zijn jullie spullen al op locatie en ingekocht’. Deze e mail is evenwel onvoldoende concreet om in het voorgaande verandering te brengen en aan te nemen dat al het materiaal voor alle 6 strangen al op het dak waren geplaatst. In de eerste plaats is de mededeling gedaan in het kader van de omhoogschietende prijzen en gaat het dus kennelijk om materiaal dat HDA moest inkopen. Dit is dus kennelijk ander materiaal dan het materiaal dat HDA op het dak heeft gehesen, want van dat materiaal heeft HDA ter zitting verklaard dat ze het zelf heeft geproduceerd. In de tweede plaats kan uit de e-mail niet worden opgemaakt of alle ingekochte materialen ook al op het dak lagen.
4.37.
Ter zitting heeft HDA betoogd dat zij ervan overtuigd is dat Rogas de materialen heeft gebruikt die HDA al op het dak had gehesen, met name omdat Rogas geen kosten voor het inmeten en een kraan heeft geoffreerd en ook – zo begrijpt de rechtbank de stellingen van HDA - omdat TBK geen stukken overlegt van het afvoeren van de pallets. Dat Rogas geen kosten voor inmeten en een kraan heeft geoffreerd blijkt evenwel – anders dan HDA stelt – niet uit de in het geding gebrachte offerte en facturen van Rogas. Daarin offreert respectievelijk factureert Rogas immers totaal bedragen voor leveren en monteren van de kanalen. TBK heeft bovendien gemotiveerd betwist dat Rogas materiaal van HDA heeft gebruikt door te stellen dat Rogas in verband met garantie materialen van haar eigen leverancier heeft gebruikt. Tot slot valt deze stelling van HDA niet te rijmen met de emailberichten van 24 oktober 2022 en 1 november 2022 van TBK aan HDA, waarin TBK aan HDA vraagt haar materialen weg te halen. In het licht van een en ander had het op de weg van HDA gelegen haar stelling dat Rogas de materialen van HDA heeft gebruikt nader te motiveren. Dit heeft HDA niet gedaan. De rechtbank gaat daarom aan deze stelling van HDA voorbij.
4.38.
De rechtbank gaat er gezien het voorgaande vanuit dat de materialen voor 4 strangen (2/3 van het totaal aantal strangen) zijn bespaard. Bij de berekening van de besparingen zal de rechtbank uitgaan van de materiaalkosten van de minst dure strangen, dus de materialen voor de vier strangen met 16 aansluitingen (€ 36.199,40), omdat concrete stellingen hierover van TBK ontbreken. Ook de geoffreerde kosten voor de kraan zullen voor 2/3 als besparing worden aangemerkt.
de steiger
4.38.1.
TBK stelt dat HDA geen steiger heeft geplaatst, omdat de steiger alleen benodigd is bij twee andere strangen (voor het plaatsen van de dop op de schoorsteen). Bij strang 1 is de afstand van het dak tot de bovenkant van de schoorsteen klein, zodat geen steiger nodig is. TBK wijst op een foto van het dak van het appartementencomplex waarop de schoorsteen van strang 1 zichtbaar is.
4.38.2.
Volgens HDA is wel een steiger geplaatst.
4.38.3.
De rechtbank overweegt dat HDA haar standpunt niet nader heeft gemotiveerd en niet met stukken heeft onderbouwd. Gelet op deze blote betwisting zal ook ten aanzien van de steiger het standpunt van TBK worden gevolgd. De rechtbank gaat ervan uit dat de volledige kosten van de steiger zijn bespaard.
conclusie besparingen
4.39.
De totale besparingen bedragen gelet op het bovenstaande € 54.287,73. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
  • 4 x RVS 316L CRI systeem met 16 aansluitingen: € 36.199,40;
  • inhuur kraan: € 4.333,33 (2/3 van het offertebedrag);
  • inhuur steiger: € 2.000 (het volledige offertebedrag);
  • arbeidsloon inmeten inclusief reis- en parkeerkosten: € 55;
  • arbeidsloon montage inclusief reis- en parkeerkosten: € 10.400;
  • inhuur lier: € 1.300.
4.40.
De door TBK aan HDA te betalen vergoeding van de aanneemsom minus de besparingen bedraagt dan € 22.944,97 (€ 77.232,70 - € 54.287,73).
4.41.
TBK heeft aan HDA voorafgaand aan de werkzaamheden al 10% van de aanneemsom voldaan. De door TBK nog te betalen vergoeding bedraagt € 15.221,70 (€ 22.944,97 - € 7.723,27). De vordering van HDA tot betaling van een vergoeding op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen.
rente
4.42.
HDA vordert primair de hoofdsom te vermeerderen met de contractuele rente van 12 % per jaar, vanaf 22 oktober 2022.
4.43.
TBK heeft aangevoerd dat geen contractuele of handelsrente verschuldigd is over een schadevergoeding of over een secundaire contractuele prestatie. Daarnaast betoogt TBK dat zij pas op 17 november 2022 kennis heeft genomen van de vordering van HDA en daarom niet eerder in verzuim is geraakt.
4.44.
De rechtbank overweegt dat in artikel 17.6 van de Metaalunievoorwaarden (zoals geciteerd in 2.12 van dit vonnis) staat dat rente is verschuldigd bij vertraging in de voldoening van een geldsom. Dit artikel maakt het door TBK aangevoerde onderscheid tussen primaire contractuele prestaties enerzijds, en schadevergoedingen of secundaire prestaties anderzijds, niet. Over de door TBK verschuldigde vergoeding is op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden daarom een rente van 12 % per jaar verschuldigd.
4.45.
Partijen zijn geen uiterste dag van betaling overeengekomen, zodat de rente is verschuldigd vanaf 30 dagen na opeisbaarheid (artikel 17.6 van de Metaalunievoorwaarden). De door TBK te betalen vergoeding is op grond van artikel 21.1 van de Metaalunievoorwaarden direct opeisbaar na opzegging van de overeenkomst. De overeenkomst is (in elk geval) opgezegd met de e-mail van TBK van 21 september 2021, zodat de (contractuele) rente met ingang van de primair door HDA gevorderde ingangsdatum van 22 oktober 2022 zal worden toegewezen.
buitengerechtelijke kosten
4.46.
HDA vordert TBK te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 2.804,40 op grond van artikel 17.8 van de Metaalunievoorwaarden.
4.47.
TBK meent dat deze vordering moet worden afgewezen. TBK voert aan dat buitengerechtelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen als deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt en de verrichtingen niet onder het liquidatietarief vallen. Volgens TBK heeft HDA slechts één sommatiebrief gestuurd, waarvan de kosten onder het liquidatietarief vallen.
4.48.
De rechtbank overweegt dat partijen met de Metaalunievoorwaarden een contractuele afspraak hebben gemaakt over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Op grond van artikel 17.8 van de Metaalunievoorwaarden wordt de hoogte van de buitengerechtelijke kosten forfaitair berekend en zijn de daadwerkelijk gemaakte kosten alleen relevant als deze hoger zijn dan de forfaitaire berekening. Het verweer van TBK dat de daadwerkelijke kosten lager zijn slaagt daarom niet en wordt verworpen.
4.49.
Op grond van artikel 17.8 van de Metaalunievoorwaarden en de door TBK te betalen vergoeding van € 15.221,70 zijn de contractuele buitengerechtelijke incassokosten € 1.481,09. HDA heeft niet gesteld dat haar werkelijke kosten hoger zijn dan dit bedrag. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om de contractuele buitengerechtelijke kosten te matigen, omdat het bedrag niet onredelijk hoog is in verhouding tot de vergoeding die overeenkomstig het Besluit BIK verschuldigd zou zijn en de verrichte werkzaamheden.
4.50.
De rechtbank zal TBK veroordelen tot betaling aan HDA van € 1.481,09 aan buitengerechtelijke kosten. Daarover is de contractuele rente verschuldigd, gelet op artikel 17.6 van de Metaalunievoorwaarden. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd vanaf het moment dat die kosten daadwerkelijk door HDA zijn betaald. Omdat HDA daarover niets heeft gesteld, zal de gevorderde contractuele rente over de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarden, 19 december 2022.
proceskosten
4.51.
TBK zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HDA worden begroot op:
- dagvaarding € 108,41
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.196,00(2 punten × tarief € 598,-)
Totaal € 4.141,41
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de termijn zoals in de beslissing vermeld.
4.52.
Een kostenveroordeling levert ook voor de nakosten een executoriale titel op (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
in reconventie
4.53.
TBK vordert, in reconventie, HDA te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 6.920 (exclusief btw), te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.
4.54.
TBK legt hieraan ten grondslag dat HDA tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen bij het uitvoeren van de werkzaamheden aan strang 1. De tekortkomingen bestaan volgens TBK uit: i) het lager plaatsen van de zadelstukken dan afgesproken in 6 woningen, ii) het verkeerd om plaatsen van tuutjes van de zadelstukken in 7 woningen en iii) het leggen van een zeil op het rookgasafvoerkanaal op het dak.
TBK stelt dat zij HDA op de onjuiste uitvoering van de werkzaamheden heeft gewezen, maar dat HDA heeft medegedeeld dat zij de gebreken niet kon herstellen. TBK zag zich daarom genoodzaakt om de gebreken zelf te herstellen. De kosten hiervoor zijn € 6.920 en dit is de door TBK geleden schade, aldus TBK.
4.55.
HDA betwist dat zij is tekortgeschoten in haar werkzaamheden. Mocht wel sprake zijn van een gebrek in de uitvoering van de overeenkomst, dan heeft TBK niet voldaan aan haar klachtplicht zoals opgenomen in artikel 15.1 van de Metaalunievoorwaarden, aldus HDA. HDA voert in dat kader aan dat partijen over de vermeende gebreken wel contact met elkaar hebben gehad, maar dat de correspondentie geen klacht inhoudt.
4.56.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van HDA op de schending van de contractueel overeengekomen klachtplicht door TBK (geciteerd in overweging 2.11 van dit vonnis) slaagt. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
4.57.
TBK stelt dat met de e-mail van 12 september 2022 is geklaagd bij HDA en ook dat een medewerker van TBK een medewerker van HDA op de onjuiste uitvoering van de werkzaamheden heeft gewezen. HDA betwist dit.
4.58.
De rechtbank overweegt dat in de e-mail van 12 september 2022 TBK direct na haar opmerkingen over de ‘niet goed opgebouwde kanalen’ schrijft: ‘
In overleg met Biltz heb ik vorige week aangegeven dat wij hier niets voor zouden rekenen omdat het de eerste strang was en wij HDA het voordeel van de twijfel geven ervan uitgaande dat de strangen hierna wel volgens afspraak gemonteerd worden’. Woorden van deze strekking kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet kwalificeren als klacht en HDA heeft deze e-mail dan ook terecht niet zo opgevat. TBK verbindt immers geen gevolgen aan de (mogelijk) gebrekkige werkzaamheden, maar benoemt juist dat HDA hiervoor niets is verschuldigd. TBK kan daarop nu niet meer terugkomen.
4.59.
De gestelde mondelinge mededeling van TBK aan een medewerker van HDA kwalificeert ook niet als klacht zoals bedoeld in artikel 15.1, omdat op grond van dat artikel schriftelijk moet worden geklaagd.
4.60.
Dit betekent dat TBK geen beroep meer kan doen op een gebrek in de prestatie. Aan de vraag of er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst door HDA komt de rechtbank dan ook niet toe. De vordering in reconventie zal worden afgewezen.
proceskosten
4.61.
TBK zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van HDA worden begroot op de salariskosten van de advocaat van € 508. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
4.62.
Een kostenveroordeling levert ook voor de nakosten een executoriale titel op (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat TBK de overeenkomst met HDA heeft opgezegd,
5.2.
veroordeelt TBK tot betaling aan HDA van € 15.221,70, te vermeerderen met de contractuele jaarrente van 12% vanaf 22 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt TBK tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.481,09, te vermeerderen met de contractuele jaarrente van 12% vanaf 19 december 2022,
5.4.
veroordeelt TBK in de proceskosten, aan de zijde van HDA tot op heden begroot op € 4.141,41, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de veroordelingen in 5.2, 5.3 en 5.4, uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vordering af,
5.8.
veroordeelt TBK in de proceskosten, aan de zijde van HDA tot op heden begroot op € 508, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1604