Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser] te Haarlem, eiser
(gemachtigde: R. Roos).
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een werknemer, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de intrekking van zijn WW-uitkering. Eiser was per 23 juli 2020 op staande voet ontslagen vanwege het meenemen van een muziekbox zonder toestemming. Het UWV concludeerde dat eiser verwijtbaar werkloos was, omdat er een dringende reden voor het ontslag was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag, waaronder camerabeelden en verklaringen van de ex-werkgever. Eiser had geen overtuigende argumenten of bewijsstukken aangeleverd die de stelling van het UWV konden weerleggen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat het meenemen van de muziekbox per ongeluk was gebeurd en dat de waarde van de muziekbox niet relevant was voor de beoordeling van de dringende reden voor ontslag.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waardoor de beslissing van het UWV om de WW-uitkering niet uit te betalen in stand bleef. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.