Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
van de betalingper 1 april 2021. Het Uwv bedoelde hiermee dus niet (nogmaals) de beëindiging
van de uitkering, omdat de uitkering al bij besluit van 15 december 2020 per 16 februari 2021 beëindigd was. Daarop heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat als de beëindiging alleen op de betaling ziet, zoals het Uwv stelt, eiseres in geen belang meer heeft bij dit beroep. De rechtbank overweegt dat is vastgesteld dat de beëindiging zag op de betaling (en niet de uitkering) en is daarom van oordeel dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar beroep vanwege het ontbreken van procesbelang.
.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 27 mei 2021;
- bepaalt dat draagt het Uwv op binnen zes weken na de dag van verzending van deze
- bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt het Uwv tot betaling van € 1.518,- aan proceskosten aan eiseres.