Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser 2], gezamenlijk h.o.d.n. [eiser 1] Bewindvoering,
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 december 2021 met producties 1 t/m 20;
- de conclusie van antwoord van 23 februari 2022 met producties 1 t/m 29;
- het tussenvonnis van 13 april 2022;
- de akte uitlaten producties tevens overlegging producties 21 t/m 25 van [eiser 1] q.q.;
- de akte uitlaten producties tevens overlegging producties 31 t/m 41 van [gedaagde] ;
- het B8-formulier van [eiser 1] q.q. van 14 juni 2022 met aanvullende productie 26 en overzicht producties;
- het B8-formulier van [eiser 1] q.q. van 15 juni 2022 met aanvullende producties 27 en 28;
- de brief van 16 juni 2002 van [gedaagde] met aanvullende producties 42 t/m 44 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 22 juni 2022 en de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen;
- de pleitnotitie van de advocaat van [eiser 1] q.q.;
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [gedaagde] ;
- de akte vermeerdering van eis.
2.De zaak in het kort
3.Feiten
Bekende periventriculaire witte stofafwijking met confluerende configuratie passend bij Fazekas graad 2.
€ 1.272,50,
4.Het geschil
5.De beoordeling
€ 67.308,00 van de geldlening moet worden terugbetaald. De overeengekomen rente was op het moment van de vervroegde opeising nog niet verschuldigd. De vordering onder II. is dus toewijsbaar tot genoemd bedrag.