ECLI:NL:RBROT:2021:5172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/603587 / HA ZA 20-853
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring testament bij leven testateur

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de nietigheid van een testament. De eisers, Stichting Moerland Notariële Bewindvoeringen en Executees, hebben vorderingen ingesteld tegen een gedaagde, die als gevolmachtigde en erfgenaam was benoemd in het testament van een alleenstaande weduwe, [eiser 2]. De weduwe was op het moment van het opstellen van het testament, dat op 12 mei 2020 was verleden, wilsonbekwaam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke toestand van [eiser 2] op dat moment een redelijke waardering van de bij de rechtshandeling betrokken belangen belette. De rechtbank heeft geoordeeld dat het testament nietig is op grond van artikel 3:34 lid 2 BW in samenhang met artikel 8 EVRM en artikel 1 EP EVRM. De rechtbank heeft de vordering van Moerland c.s. toegewezen en verklaard dat het testament nietig is, en dat dit vonnis moet worden ingeschreven in het Centraal Testamentenregister. Tevens is [eiser 2] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat zij door haar wilsonbekwaamheid het testament niet kan herroepen. De rechtbank heeft de proceskosten niet toegewezen, omdat partijen hun vorderingen tot vergoeding van de proceskosten hebben ingetrokken, maar Moerland heeft wel een tegemoetkoming van € 4.000,- aan [gedaagde] moeten betalen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/603587 / HA ZA 20-853
Vonnis van 9 juni 2021
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING MOERLAND NOTARIËLE BEWINDVOERINGEN EN EXCUTELES,
gevestigd te Brielle,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats eiser 2] ,
eisers,
advocaat mr. M. van Gastel te Hellevoetsluis,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. A.D. Bauer-van Erp te Brielle.
Eisers zullen hierna Moerland en [eiser 2] en samen Moerland c.s. worden genoemd. Gedaagde zal hierna [gedaagde] worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 augustus 2020 met producties;
  • de akte van Moerland c.s. van 14 oktober 2020 met één productie;
  • de conclusie van antwoord met één productie;
  • de brieven van de rechtbank van 13 november 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de zittingsagenda van 3 maart 2021;
  • de brief van Moerland c.s. van 19 maart 2021 met producties;
  • de brief van [gedaagde] van 23 maart 2021 met één productie;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 6 april 2021;
  • het rolbericht van Moerland c.s. van 19 mei 2021, tevens verzoek om vonnis te wijzen;
  • het rolbericht van [gedaagde] van 19 mei 2021 met verzoek om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[eiser 2] is een alleenstaande weduwe van 81 jaar. Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 17 juni 2020 is Moerland benoemd tot bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [eiser 2] omdat [eiser 2] als gevolg van een lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
2.2.
[gedaagde] heeft een onderneming met als doel mensen te ondersteunen bij computer-gerelateerde problemen. Uit dien hoofde is [gedaagde] in 2015 in contact gekomen met [eiser 2] . In de loop van de tijd is tussen [gedaagde] en [eiser 2] een vriendschappelijke relatie ontstaan.
2.3.
In maart 2020 heeft [eiser 2] notariskantoor Moerland (hierna: Moerland Notaris) verzocht een levenstestament op te stellen waarin [gedaagde] tot haar gevolmachtigde zou worden benoemd. Voorts heeft [eiser 2] Moerland Notaris in april 2020 verzocht een testament op te stellen waarin [gedaagde] zou worden benoemd tot algemeen legataris van haar nalatenschap en tot executeur. Moerland Notaris heeft aan deze verzoeken geen uitvoering gegeven.
2.4.
Op verzoek van Moerland Notaris is [eiser 2] op 1 mei 2020 bezocht door [persoon A] (hierna: [persoon A] ), specialist ouderengeneeskunde en geregistreerd als indicerend arts bij de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde. Naar aanleiding van dit bezoek heeft [persoon A] een geneeskundige verklaring opgesteld. In deze verklaring is onder meer het volgende vermeld:
“[…]
De volgende onderzoeken zijn verricht:
Oriënterend onderzoek cognitie, communicatie en mobiliteit. Beoordeling inzicht en besluitvaardigheid.
Bevindingen
Door een geestesstoornis zijn er lichte tot matige stoornissen aanwezig in het geheugen en de oriëntatie. Zowel het financieel inzicht als het ziekte-inzicht zijn afwezig.
De bevindingen zijn vergeleken met medische informatie van het medisch dossier.
Conclusie
Op basis van de geconstateerde stoornissen / beperkingen ben ik van mening dat mw [eiser 2] beperkt wordt en niet voldoende in staat wordt geacht om haar gezondheidsbelangen en/of vermogensrechtelijke belangen naar behoren te
kunnen behartigen.
Verwacht wordt dat de beperkingen op [termijn, aanvulling rechtbank] toenemen en duurzaam zijn.[…]”
2.5.
Op 12 mei 2020 heeft notaris [naam notaris] te Rotterdam op verzoek van [eiser 2] een testament verleden (hierna: het testament) waarbij [eiser 2] [gedaagde] heeft benoemd tot enig en algeheel erfgenaam van haar nalatenschap en tot executeur.

3..Het geschil

3.1.
Moerland c.s. vorderen samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
i. voor recht verklaart dat het testament nietig is;
ii. bepaalt dat het vonnis dient te worden ingeschreven in het Centraal Testamentenregister;
iii. [gedaagde] veroordeelt in de werkelijke proceskosten, althans een door de rechtbank vast te stellen, hogere vergoeding dan de vergoeding volgens het liquidatietarief, althans een vergoeding volgens het liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien betaling daarvan niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en met veroordeling van [gedaagde] in de nakosten.
3.2.
Moerland c.s. leggen aan hun vordering het volgende ten grondslag. [eiser 2] was ten tijde van het verlijden van het testament wilsonbekwaam. Aldus staat vast dat ten tijde van het verlijden van het testament de geestelijke stoornis van [eiser 2] een redelijke waardering van de bij de rechtshandeling betrokken belangen belette dan wel dat de in het testament opgenomen verklaring van [eiser 2] onder invloed van die stoornis is gedaan. De rechtshandeling is bovendien nadelig voor [eiser 2] aangezien [gedaagde] als enig erfgenaam is benoemd en [eiser 2] te kennen heeft gegeven “iets te willen nalaten” aan De Plantage te Brielle, de instelling die de – inmiddels overleden – echtgenoot van [eiser 2] heeft verzorgd. Het testament is derhalve nietig op grond van art. 3:34 lid 2 BW jo. art. 8 EVRM jo. art. 1 EP EVRM. Vast staat dat [eiser 2] vanwege haar wilsonbekwaamheid het testament niet kan herroepen. Daarmee staat vast dat de rechtsverhouding die dit testament schept met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal intreden met als gevolg dat [gedaagde] enig erfgenaam zal zijn. Zeker nu het testament niet meer herroepbaar is, kan de gevraagde verklaring voor recht dat sprake is van een nietig testament al voorafgaand aan het overlijden van [eiser 2] plaatsvinden. [gedaagde] heeft, als haar adviseur en degene die haar financiën behartigde, (financieel) misbruik gemaakt van [eiser 2] . [gedaagde] heeft daarmee onrechtmatig gehandeld, dus proceskosten veroorzaakt en moet daarom de werkelijke proceskosten vergoeden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Moerland c.s., althans afwijzing van de vordering met veroordeling van Moerland c.s. in de volledige kosten van deze procedure, althans in de kosten van de procedure conform het liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan, en met veroordeling van Moerland c.s. in de nakosten, een en ander voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad. [gedaagde] voert daartoe het volgende aan. Nietigverklaring van een testament kan pas aan de orde zijn nadat de testateur is overleden. [eiser 2] kan op 12 mei 2020 wellicht aan een milde vorm van dementie hebben geleden, maar zij kon haar wil omtrent het testament nog goed bepalen. Het testament is dus rechtsgeldig tot stand gekomen en kan ook nog worden herroepen door [eiser 2] . [gedaagde] heeft niet onrechtmatig gehandeld, dus er is geen reden voor veroordeling van [gedaagde] in werkelijke kosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Ter zitting zijn partijen, onder voorbehoud van toestemming van de kantonrechter voor de betaling van het hierna te vermelden bedrag van € 4.000,- door Moerland aan [gedaagde] , het volgende overeengekomen:
1. Beide partijen trekken over en weer hun vorderingen tot vergoeding van de proceskosten in;
2. [gedaagde] trekt zijn verweer tegen de gevraagde verklaring voor recht in en ook dat tegen de gevorderde inschrijving van het vonnis in het Centraal Testamentenregister;
3. Moerland betaalt € 4.000,- als tegemoetkoming in de proceskosten aan [gedaagde] ;
4. Indien de rechtbank vonnis wijst na verkrijging van de gevraagde toestemming van de kantonrechter, dan ziet Moerland af van hoger beroep, tenzij de overgebleven vorderingen niet worden toegewezen. [gedaagde] doet voor dat geval onder alle omstandigheden afstand van hoger beroep;
5. Voor het geval de kantonrechter geen toestemming verleent als hiervoor bedoeld, komen bovengemelde afspraken te vervallen en behouden partijen hun recht op hoger beroep.
4.2.
Bij rolbericht van 19 mei 2021 hebben Moerland c.s. laten weten dat de kantonrechter de hiervoor bedoelde toestemming heeft gegeven en hebben partijen vonnis gevraagd.
4.3.
Door de toestemming van de kantonrechter zijn de ter zitting tussen partijen gemaakte afspraken onvoorwaardelijk geworden. Dit betekent dat [gedaagde] zijn verweer tegen de gevraagde verklaring voor recht en tegen de gevorderde inschrijving van het vonnis in het Centraal Testamentenregister onvoorwaardelijk heeft ingetrokken. Gelet hierop zal de rechtbank slechts onderzoeken of deze vorderingen haar onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
ontvankelijkheid
4.4.
Moerland is ingevolge artikel 1:441 BW bij uitsluiting bevoegd [eiser 2] in deze procedure te vertegenwoordigen. [eiser 2] zal dus in haar vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.5.
[eiser 2] kan het testament vanwege wilsonbekwaamheid niet meer herroepen. Daarom heeft Moerland belang bij, en is zij ontvankelijk in, haar vorderingen.
hoofdvorderingen
4.6.
Als vaststaand wordt aangenomen dat ten tijde van het verlijden van het testament de geestelijke stoornis van [eiser 2] een redelijke waardering van de daarbij betrokken belangen belette. Gelet hierop en op de (overige) in de dagvaarding opgenomen feiten en omstandigheden en gelet op het bepaalde in artikel 3:34 BW komen de hoofdvorderingen van Moerland (te weten de gevorderde verklaring voor recht en de vordering tot inschrijving van het vonnis in het Centraal Testamentenregister) de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze vorderingen zullen daarom worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
4.7.
Omdat de hoofdvorderingen zich niet lenen voor een uitvoerbaarverklaring bij voorraad zal de door Moerland gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad, voor zover deze op die vorderingen betrekking heeft, worden afgewezen.
proceskosten
4.8.
Omdat partijen over en weer hun vorderingen tot vergoeding van de proceskosten hebben ingetrokken, zal op die vorderingen niet worden beslist. Dit laat onverlet de tussen partijen gemaakte afspraak dat Moerland als tegemoetkoming in de proceskosten € 4.000,- zal betalen aan [gedaagde] .

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart [eiser 2] niet-ontvankelijk in haar vordering;
5.2.
verklaart voor recht dat het testament van 12 mei 2020, verleden voor notaris [naam notaris] te Rotterdam, gemaakt door [eiser 2] , nietig is;
5.3.
bepaalt dat Moerland gerechtigd is dit vonnis te doen inschrijven in het Centraal Testamentenregister;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens. Het is ondertekend door de rolrechter en op 9 juni 2021 uitgesproken in het openbaar.
1573/3310