In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 25 augustus 2022, worden de beroepen van eiseres tegen de intrekking van haar toeslag op grond van de Toeslagenwet (Tw) en de terugvordering van een bedrag van € 13.548,49 behandeld. Eiseres ontving een toeslag als aanvulling op haar uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De intrekking van de toeslag vond plaats omdat eiseres haar leefsituatie niet had gemeld, wat resulteerde in een schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank oordeelt dat eiseres vanaf 16 maart 2017 geen recht meer had op de toeslag, aangezien zij samenwoonde met een partner die na 31 december 1971 was geboren en zij geen kinderen jonger dan 12 jaar had. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de intrekking van de toeslag en de terugvordering van het bedrag.
Daarnaast wordt een boete van € 40,00 opgelegd aan eiseres wegens het niet nakomen van de inlichtingenplicht. Eiseres betoogt dat verweerder met een lagere sanctie had kunnen volstaan, maar de rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete passend is, gezien de omstandigheden. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van het onterecht ontvangen bedrag door verweerder terecht is gedaan en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.