Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
zwakten. In het testonderzoek komt dan ook een redelijk vlak, en mogelijk invalide profiel naar voren, waarbij sprake is van een defensieve houding en een rooskleurige zelfpresentatie.
Uit het onderzoek komen geen aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek naar voren. Hoewel betrokkene een moeilijke jeugd heeft gehad, is hij in staat om langdurige en stabiele relaties aan te gaan. Hij kent een duurzame en stabiele werksituatie, woonde al jaren in de- zelfde buurt, waar hij een actieve en sociale rol vervulde, heeft een gelukkig huwelijk en een goede band met zijn kinderen, collega’s en vrienden. Hij kan ontkennend, bagatelliserend of minimaliserend zijn wanneer het psychische klachten betreft, maar er komen geen aanwijzingen voor andersoortige psychopathologie naar voren. Betrokkene ervaart geen psychische klachten en heeft nog nooit psychologische hulp gezocht. Hij lijkt op momenten veel te kunnen drinken, maar er komen onvoldoende problemen op dit gebied naar voren om van problematisch middelengebruik te kunnen spreken. Er komen geen aanwijzingen voor afwijkende seksuele voorkeuren of seksuele disfuncties naar voren.
Samenvattend kan worden gesteld dat bij betrokkene geen psychische stoornis, verstandelijke handicap of psychogeriatrische aandoening wordt vastgesteld.
Bij betrokkene is geen psychopathologie vastgesteld. Hoewel hij het tenlastegelegde ontkent, en er zodoende geen delictanalyse opgesteld kon worden, kan in algemene zin worden gesteld dat het ontbreken van psychopathologie geen grond biedt voor het bestaan van enige doorwerking in tenlastegelegde feiten. Het advies luidt dan ook om betrokkene de tenlastegelegde feiten (indien bewezen geacht) volledig toe te rekenen.
Er is bij betrokkene geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens vastgesteld, waardoor er geen sprake is van een doorwerking. Zodoende kunnen er vanuit gedragskundig perspectief geen uitspraken worden gedaan over de kans op recidive van vergelijkbare feiten. Betrokkene werd immers, in het oordeel van onderzoeker, ten tijde van de tenlastegelegde feiten niet in zijn wils- en keuzevrijheid belemmerd. Hieruit volgt dat hij ook in de toekomst in hoge mate in staat wordt geacht om vrije keuzes te maken (zoals morele afwegingen of kosten/batenanalyses gebaseerd op de consequenties van zijn gedrag). Bovendien is geen sprake van een justitiële voorgeschiedenis en ontkent betrokkene het ten laste gelegde. Zodoende kan geen recidiverisico worden ingeschat.
Er wordt geen zorg geadviseerd gezien er geen sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Bij afwezigheid van een psychische stoornis in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis zijn er geen gronden om een advies voor begeleiding/behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
Er wordt geen behandeling geadviseerd.
7.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
benadeelde partij [slachtoffer 1] , [naam 4] ,heeft een vordering tot schadevergoeding van € 7.855,24 ingediend tegen verdachte wegens materiële (€ 3.855,24) en immateriële schade (€ 4.000,-) die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiele schade bestaat uit reiskosten ad € 498,24 en inkomstenderving vader ad € 3.357,-.
benadeelde partij [slachtoffer 2] , E.M. Disfeldtheeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
benadeelde partij [slachtoffer 4] , [naam 5] ,heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.065,92 ingediend tegen verdachte wegens materiële (€ 315,92) en immateriële schade (€ 1.750,-) die zij als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
benadeelde partij [slachtoffer 5] , [naam 6] ,heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.319,42 ingediend tegen verdachte wegens materiële (€ 319,42) en immateriële schade (€ 5.000,-) die zij als gevolg van het onder 6 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
benadeelde partij [slachtoffer 6] , [naam 7] ,heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.500,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 7 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
ZESENDERTIG (36) MAANDEN.
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij
een proeftijd vast van vijf jaren.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.682,56, bestaande uit € 682,56 als vergoeding voor de materiële en € 4.000,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 2]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 2.000,--, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.762,11, bestaande uit € 12,11 als vergoeding voor de materiële en € 1.750,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.569,42, bestaande uit € 69,42 als vergoeding voor de materiële en € 2.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 6]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 2.500,--, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 6] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.