Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 januari 2022
- de conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van NMB
- het proces-verbaal van plaatsopneming van 11 april 2022
- de mondelinge behandeling van 11 april 2022
- de spreekaantekeningen van mr. Zinkhann namens NMB
- de spreekaantekeningen van mr. Van Overeem namens [gedaagde 1] c.s.
- het verzoek van [gedaagde 1] c.s. van 29 juni 2022 om vonnis te wijzen
- het verzoek van NMB van 29 juni 2022 om haar eis te wijzigen
- het bezwaar van [gedaagde 1] c.s. van 29 juni 2022 tegen de verzochte vermeerdering van eis
- de beslissing van de rechtbank van 1 juli 2022 waarbij het verzoek van NMB haar eis te wijzigen is afgewezen
- de brief van de zijde van NMB van 29 juli 2022 met opmerkingen over het proces-verbaal van plaatsopneming
- het bericht van de rechtbank van 15 augustus 2022 met reactie op de brief namens NMB.
2.De zaak in het kort
De erfdienstbaarheid van voetpad uit 1978 zal worden opgeheven, omdat uitvoering daarvan niet meer mogelijk is. De aanbouw hoeft niet verwijderd te worden. NMB moet medewerking verlenen aan het vestigen van een erfdienstbaarheid voor het gedeelte van de aanbouw dat op het gedeelte van haar perceel staat waarop geen erfdienstbaarheid rust. Ook daarvoor moeten [gedaagde 1] c.s. NMB schadeloos stellen. Tot slot zal NMB haar medewerking moeten verlenen aan de correcte registratie van het gezamenlijke perceel van partijen bij het Kadaster.
3.Feiten
{Afbeelding 1}
In de akte is ook bepaald dat de strook grond noch door de eigenaar van het heersend erf noch door de eigenaar van het lijdend erf als opslagplaats mag worden gebruikt.
4.Het geschil
in conventie
€ 25.000,00;
5.De beoordeling
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
de container
de overkapping
de afvoerpijp
de erfdienstbaarheid
geen verwijdering van de aanbouw op de strook grond van de erfdienstbaarheid
ook geen verwijdering van de aanbouw op de strook grond buiten de grens van de erfdienstbaarheid
6.De beslissing
21 september 2022voor gelijktijdige akte aan beide zijden over hetgeen is vermeld onder 5.34, waarna partijen – indien zij geen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de schadeloosstelling – in de gelegenheid zullen worden gesteld op de rol van vier weken daarna gelijktijdige antwoordakten in te dienen,