ECLI:NL:HR:2008:BC1242
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over erfdienstbaarheid en grove schuld bij overbouw
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] en B.V. Scheepswerf over een erfdienstbaarheid en de gevolgen van een overbouw op het perceel van Scheepswerf. [Eiseres] heeft Scheepswerf gedagvaard voor de rechtbank Breda, waarbij zij vorderde dat haar een erfdienstbaarheid tot handhaving van de bestaande toestand zou worden verleend, of dat een gedeelte van het perceel van Scheepswerf aan haar zou worden overgedragen. De rechtbank heeft in een eindvonnis van 1 september 2004 Scheepswerf veroordeeld om medewerking te verlenen aan de vestiging van de erfdienstbaarheid, tegen betaling van een schadeloosstelling van € 4.500,-- door [eiseres]. Scheepswerf ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 7 februari 2006 de vorderingen van [eiseres] afgewezen en het arrest van de rechtbank vernietigd.
[De eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de vraag of [eiseres] grove schuld kan worden verweten, moet worden beoordeeld aan de hand van de feiten die in de eerdere procedures zijn vastgesteld. De Hoge Raad stelt vast dat [eiseres] op haar perceel een aanbouw heeft gerealiseerd die in strijd is met de perceelsgrenzen, en dat zij op de hoogte was van de bezwaren van Scheepswerf tegen eerdere bouwplannen. De Hoge Raad concludeert dat er sprake is van grove schuld aan de zijde van [eiseres], waardoor haar vordering tot legalisering van de overbouw niet kan worden toegewezen. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie.