Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
.De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk op de e-grond, omdat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door enerzijds (i) bewust een greep in de kassa te doen en hierover te liegen en anderzijds (ii) klanten van werkgeefster voor langere tijd voor te liegen over de status van dossiers, waardoor deze klanten ten onrechte in de veronderstelling zijn gelaten dat er actie in hun incassodossiers was ondernomen.
1.Het procesverloop
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
2.De feiten
‘Na het inwinnen van juridisch advies is mij geadviseerd gebruik te maken van de bedenktermijn zoals geldt voor de onderhavige overeenkomst tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In jouw vorige e-mail gaf je aan dat je op andere wijze tot ontbinding zal overgaan indien ik niet instem met de overeenkomst. Graag verneem ik van jou op welke wijze.’
3.Het (voorwaardelijk) verzoek
gebruik maakt van de bedenktermijn, terwijl [werknemer] - die een juridische achtergrond heeft - in deze e-mail zijn instemming met de beëindigingsovereenkomst had moeten
herroepen. [werknemer] heeft hierna bij e-mail van 19 april 2022 aan [werkgeefster] laten weten dat hij
niet instemtmet de beëindigingsovereenkomst. Omdat partijen op 15 maart 2022 een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst hebben gesloten en [werknemer] voor het eerst op 19 april 2022 een beroep op zijn bedenktermijn ex artikel 7:670b lid 2 BW heeft gedaan, valt dit beroep buiten de termijn van veertien dagen. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is daarmee beëindigd per 1 april 2022, zoals in de beëindigingsovereenkomst is overeengekomen.