ECLI:NL:RBNHO:2022:5758

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
9940767
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een chef kok door zijn werkgever, een strandpaviljoen, en de rechtsgeldigheid van dit ontslag in kort geding

In deze zaak gaat het om een chef kok die door zijn werkgever, een strandpaviljoen, op staande voet is ontslagen. De chef kok vordert in dit kort geding onder meer dat zijn werkgever wordt veroordeeld tot doorbetaling van loon en tewerkstelling. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Het strandpaviljoen wordt daarom veroordeeld tot doorbetaling van loon. De vordering tot tewerkstelling wordt afgewezen, omdat partijen niet meer kunnen samenwerken.

De chef kok, eiser, heeft op 20 juni 2022 zijn werkgever, Hemingway's Beach Restaurant B.V., gedagvaard. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 juni 2022. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden voor het ontslag aanwezig was. De kantonrechter wijst erop dat de werkgever moet bewijzen dat er een dringende reden was op het moment van ontslag. In dit geval heeft de chef kok een verklaring opgesteld waarin hij zijn twijfels over de nieuwe bestuurder van het strandpaviljoen, [XX], heeft geuit. De kantonrechter concludeert dat de chef kok zijn verplichtingen als werknemer heeft geschonden, maar dat dit niet voldoende is voor een ontslag op staande voet.

De kantonrechter oordeelt dat de werkgever, Hemingway's, moet doorbetalen aan de chef kok voor de maand juni 2022 en tot de datum dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De vordering tot wedertewerkstelling wordt afgewezen, omdat er geen vertrouwen meer is tussen partijen. De kantonrechter wijst ook de tegenvordering van Hemingway's af, waarbij de chef kok werd verzocht om een ter beschikking gestelde auto in te leveren, omdat de chef kok niet kon worden verplicht om deze in te leveren zonder dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9940767 \ KG EXPL 22-50
Uitspraakdatum: 4 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser, verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.J. Draaisma
tegen
de besloten vennootschap
Hemingway's Beach Restaurant B.V.
gevestigd te Bergen aan Zee
gedaagde, verder te noemen: Hemingway’s
gemachtigde: mr. N. Zeeuwen
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een chef kok die door zijn werkgever, een strandpaviljoen, op staande voet is ontslagen. De chef kok vordert in dit kort geding onder meer dat zijn werkgever wordt veroordeeld tot doorbetaling van loon en tewerkstelling. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Het strandpaviljoen wordt daarom veroordeeld tot doorbetaling van loon. De vordering tot tewerkstelling wordt afgewezen, omdat partijen niet meer kunnen samenwerken.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft Hemingway’s op 20 juni 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 juni 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen met brieven van 23 juni 2022 en 27 juni 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Hemingway’s is een strandpaviljoen. Wiertdijkje Holding B.V. (hierna: Wiertdijkje) heeft 95% van de aandelen van Hemingway’s. Aandeelhouder en bestuurder van Wiertdijkje is mevrouw [XX] (hierna: [XX]). Wiertdijkje is niet alleen aandeelhouder, maar ook bestuurder van Hemingway’s.
2.2.
Naast Wiertdijkje is ook Nachtegalenpad Holding B.V. (hierna: Nachtegalenpad) bestuurder van Hemingway’s. Enig aandeelhouder en bestuurder van Nachtegalenpad is de heer [AA] (hierna: [AA]). [XX] en [AA] zijn gehuwd. Ze zijn inmiddels in een echtscheidingsprocedure verwikkeld.
2.3.
[eiser], geboren 9 december 1981, is op 1 januari 2016 in dienst getreden bij (de voorganger van) Hemingway’s, als chef kok. De functie van [eiser] is later uitgebreid naar bedrijfsleider. [eiser] heeft 5% van de aandelen van Hemingway’s, via Pura B.V.
2.4.
Op 10 juni 2022 heeft [XX] via Wiertdijkje als meerderheidsaandeelhouder een aandeelhoudersbesluit genomen waarbij Nachtegalenpad, feitelijk [AA], als bestuurder van Hemingway’s is geschorst. [XX] heeft op 10 juni 2022 in het strandpaviljoen van Hemingway’s het daar aanwezige personeel geïnformeerd dat [AA] (Nachtegalenpad) als bestuurder van Hemingway’s was geschorst en dat [XX] Hemingway’s zou voortzetten.
2.5.
Op 12 juni 2022 heeft [eiser] een verklaring opgesteld, gericht aan [XX], die hij naar alle 17 vaste personeelsleden heeft gemaild en door de personeelsleden is ondertekend. De ondertekende verklaring is vervolgens met een deurwaardersexploot bij [XX] bezorgd op 12 juni 2022. De verklaring luidt als volgt:
Statement
12 juni 2022
Beste [XX],
Namens het gehele vaste personeel van Hemingway's en Noorderlicht willen we het volgende duidelijk maken. We vinden het vervelend wat er allemaal gebeurt en bovendien dat we dat we onderdeel zijn geworden van jullie privéproblemen: jullie scheiding. Wij zijn daarin ongewenst een speelbal geworden.
We waren in de veronderstelling dat de onderhandelingen en taxatie bezig waren voor de overname van de paviljoens door [voornaam 1][kantonrechter: [eiser]]
en [voornaam 2][kantonrechter: [AA]]
. Nu wordt er plotseling een andere weg ingeslagen, een weg waar wij niet achter kunnen staan.
We zijn al jaren samen met [eiser] en [AA] aan het werk. De moeilijke jaren gedurende COVID hebben we samen met hen volbracht en zij hebben er echt voor ons gestaan. We hebben als team de bedrijven gemaakt tot wat het nu is en jij was daar geen moment een voor ons zichtbaar onderdeel van. Ook niet zijdelings.
Heel eenvoudig gesteld, hebben wij er geen vertrouwen in dat de paviljoens door jou en de kinderen worden voortgezet. Daar hebben we vele redenen voor, inhoudelijke én persoonlijke.
Ook voorzien we het vertrek van personeel. We weten daarnaast dat vele leveranciers hangen aan de relatie met [eiser] en [AA] en bij onrust de leveranties zullen staken. Dat dat zorgt op hele korte termijn voor problemen. Er komen grote (trouw)partijen aan die we niet meer kunnen servicen en dus moeten annuleren, wat eveneens zal leiden tot schade.
De intussen jarenlange opgebouwde naam en reputatie kan zo in hoog tempo kapot gaan en wij willen daar absoluut geen onderdeel van zijn.
We vragen je daarom je beslissing te herzien en opnieuw met [eiser] en [AA] aan tafel te gaan voor een overname op korte termijn. Dat is het uitgangspunt voor ons team.
Namens het vaste personeel van Hemingway's en Noorderlicht.”
2.6.
Met een e-mail van [XX] van 13 juni 2022 is [eiser] door Hemingway’s op staande voet ontslagen. In die e-mail zijn de dringende redenen voor dat ontslag benoemd. Die e-mail luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
Ontslag op staande voet (voor zover vereist)
Mocht ik het verkeerd begrepen hebben en mocht het feit dat je een “statement” hebt opgesteld waarin je aangeeft dat je niet met mij wil samenwerken en geen vertrouwen in de toekomst van Hemingway’s hebt met mij, voor jou niet gelden als een formele opzegging van je arbeidsovereenkomst met Hemingway’s, dan zeg ik je hierbij namens Hemingway’s ontslag op staande voet aan.
De dringende redenen voor het aan jou aangezegde ontslag op staande voet zijn als navolgt, waarbij iedere hieronder opgesomde reden een afzonderlijke dringende reden voor ontslag vormt:
Publiekelijk schaden van mijn reputatie en vertrouwen in mijUit de verklaring van diverse personeelsleden, alsmede uit jouw e-mail aan [AA] van 13 juni 2022 begrijp ik dat jij de brief van 12 juni 2022 hebt opgesteld, door jou aangeduid als “de statement”' en ter ondertekening aan alle 17 vaste personeelsleden van Hemingway's hebt toegestuurd met het verzoek deze te ondertekenen. Zoals hierboven geschetst begrijp ik dat dit jouw “statement” is en dat jij de personeelsleden hebt verzocht zich hierachter te scharen. In die brief heb je mij als bestuurder, leidinggevende en eigenaar in diskrediet gebracht bij het personeel, heb je mijn reputatie geschaad, heb je mijn (vertrouwens)relatie met alle vaste personeelsleden geschaad en heb je getracht het feitelijk onmogelijk voor mij te maken als bestuurder en leidinggevende binnen Hemingway’s te functioneren. (...)
Poging tot lamleggen bedrijfsvoering Hemingway’sDoor alle 17 vaste personeelsleden “de statement”' toe te sturen en te laten ondertekenen heb je bij hen de indruk gewekt dat zij ook de mogelijkheid hebben om mij als bestuurder of leidinggevende niet te accepteren en de indruk gewekt dat zij als gevolg hiervan feesten en partijen zouden mogen annuleren of afwijzen, ten slotte heb je hen het idee aangereikt op te zeggen, hetgeen des te meer verwerpelijk is nu ik heb begrepen dat jijzelf 15% in de (exploitatie van) Liberté Schoorl hebt en op die manier dus goede vaste krachten kan meenemen. Met jouw handelen heb je dan ook getracht de feitelijke bedrijfsvoering van Hemingway’s lam te leggen, met het doel zo begrijp ik, dat ik Hemingway’s aan jou en [AA] zal overdragen. Je hebt als het ware getracht een coup te plegen door deze hele situatie zo te redigeren dat niemand enige tijd had om een weloverwogen beslissing te nemen of mij te raadplegen. Het zal mij de komende tijd veel tijd en moeite kosten de verstandhouding met het personeel weer te herstellen, voor zover deze naar aanleiding van “de statement” hun arbeidsovereenkomst met Hemingway's al niet beëindigen. Met jouw handelen heb je Hemingway's dan ook grote (financiële) schade berokkend.
Onder druk zetten personeel Hemingway’s(...)
Onrust zaaien onder personeelHoewel jij en ik afgelopen vrijdag en gedurende het weekend diverse malen persoonlijk contact hebben gehad, heb jij ervoor gekozen een totaal ander beeld te schetsen bij het personeel. Er heerste bij Hemingway’s zondag een ware begrafenisstemming en mensen waren reeds volledig in paniek over jouw eventuele vertrek. Kennelijk heb jij niet eerlijk gecommuniceerd dat je gewoon de kans had om bij Hemingway’s te blijven en dat ik jou zelfs een heel erg goede deal heb aangeboden (1% aandelen extra per jaar voor de komende vijf jaar). In plaats daarvan heb jij mij zwart gemaakt bij het personeel en heb jij met “de statement” de indruk gewekt dat het personeel zelf er de hand in had of jij wel of niet zou blijven. Je hebt daarmee onrust gezaaid onder het personeel en binnen Hemingway’s. Het zal lang duren voordat de rust op de werkvloer weer is hersteld. Je hebt Hemingway’s hiermee schade berokkend en hebt in strijd maar in plaats daarvan heb je ervoor gekozen onrust te zaaien en de boel op scherp te zetten.
Onjuist voorlichten personeel Hemingway's, verstoren arbeidsrelatiesMet “de statement” heb je het personeel zoals gezegd onjuist voorgelicht. Je hebt bij hen, als leidinggevende en persoon die zij vertrouwen, de indruk gewekt dat zij zeggenschap hebben in de wijze waarop het bedrijf juridisch zal worden voortgezet. Daarnaast heb je de indruk gewekt dat het mogelijk is om wel voor Hemingway’s te werken maar niet voor mij. Daarmee heb je personeelsleden opzettelijk op het verkeerde been gezet, die mogelijkheid bestaat immers helemaal niet. Ik ben de grootaandeelhouder en enig bestuurder van Hemingway’s, voor Hemingway’s werken is voor en met mij werken. Met jouw handelingen heb jij dan ook moedwillig en persoonlijk de arbeidsrelatie tussen Hemingway's en al haar 17 vaste personeelsleden ernstig verstoord. Voor zover ik nog in staat ben die verstandhoudingen te repareren, staat vast dat ik dankzij jou op 10-0 achtersta bij het huidige volledige personeelsbestand van Hemingway’s.
Personeel deelmaken van bedrijfsgevoelige informatie(...)
Dwang tot verkoop van Hemingway's door middel van intimidatie in samenwerking met [AA]Jij hebt “de statement” nadat je deze door alle 17 vaste personeelsleden van Hemingway’s hebt laten ondertekenen samen met [AA] aan mijn huis laten betekenen door een deurwaarder op 13 juni 2022. Jouw doel hiermee is om de bedrijfsvoering in Hemingway’s lam te leggen en mij te intimideren om Hemingway’s aan jou en [AA] over te dragen. Zoals hierboven reeds uitvoerig beschreven. Daarmee heb jij je schuldig gemaakt aan zulk grensoverschrijdend gedrag dat een samenwerking tussen jou en mij per direct onmogelijk is geworden. Iedere vorm van vertrouwen is volledig verdwenen. Ik kan niet anders dan concluderen dat iedere minuut die jij nog in Hemingway’s zou mogen doorbrengen het bedrijf schade zou berokkenen omdat je deze zal aanwenden om het personeel (verder) tegen mij op te zetten, feesten en partijen te annuleren of zelfs naar Liberté Schoorl te verplaatsen, of mij zwart zal maken tegenover gasten/ klanten of hen zal informeren over de ruzie waar jij Hemingway’s en mij in hebt betrokken.
Van Hemingway’s kan gezien de bovengenoemde dringende reden ieder afzonderlijk, alsmede in onderlinge samenhang, dan ook redelijkerwijs niet verwacht worden dat zij de arbeidsovereenkomst met jou nog voortzet, waardoor ontslag op staande voet hierbij rechtsgeldig is aangezegd.”
2.7.
Op 23 juni 2022 heeft [XX] via Wiertdijkje als meerderheidsaandeelhouder een aandeelhoudersbesluit genomen waarbij Nachtegalenpad als bestuurder van Hemingway’s is ontslagen.

3.De vordering, het verweer en de tegenvordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Hemingway's bij wijze van voorlopige voorziening veroordeelt tot (door)betaling van het loon en wedertewerkstelling. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er geen sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet en dat daarvoor ook geen bewijs bestaat. Verder spelen volgens [eiser] zijn persoonlijke omstandigheden een rol, waaronder het feit dat [eiser] altijd het gezicht is geweest van Hemingway’s en de onderneming mede heeft opgebouwd, terwijl hij ook altijd goed heeft gefunctioneerd. Toelating tot het werk is in de visie van [eiser] aangewezen, zodat hij als bedrijfsleider van Hemingway’s weer kan zorgen voor omzet in de belangrijke zomermaanden en verdere schade voor Hemingway’s kan voorkomen.
3.2.
Hemingway's betwist de vordering. Hemingway’s voert aan – samengevat – dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat [eiser] door zijn kwalijke en schadelijke handelwijze een situatie heeft gecreëerd waardoor van Hemingway’s niet meer kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarbij wijst Hemingway’s met name op de hiervoor genoemde en door [eiser] opgestelde verklaring van 12 juni 2022, waarmee [eiser] volgens Hemingway’s ook het personeel tegen [XX] heeft willen opzetten, en waarmee [eiser] heeft geprobeerd om [XX] onder druk te zetten om de onderneming te verkopen aan hemzelf en [AA]. Hemingway’s meent dat [eiser] zich juist neutraal had moeten opstellen. Hemingway’s heeft als tegenvordering dat [eiser] wordt veroordeeld om een ter beschikking gestelde auto, een laptop, een mobiele telefoon en bescheiden in te leveren.

4.De beoordeling

de vordering
4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een vordering tot betaling van loon en tewerkstelling na een ontslag op staande voet.
4.2.
Verder moet in kort geding een voorlopig oordeel worden gegeven over de waarschijnlijke uitkomst van een nog te voeren gewone procedure (een bodemprocedure), moet de aannemelijkheid van de vordering worden beoordeeld, en dient zo nodig een belangenafweging plaats te vinden.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en naar verwachting in een gewone procedure zal worden vernietigd. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.4.
De wettelijke regels voor een ontslag op staande voet staan in het Burgerlijk Wetboek. Volgens die regels is zo’n ontslag alleen geldig als daarvoor een dringende reden is. [1] De kantonrechter moet bij de beoordeling van de dringende reden alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. Belangrijk is de aard en ernst van de dringende reden. Ook kunnen meespelen de duur van de dienstbetrekking en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Verder kan meewegen wat de gevolgen zijn voor de werknemer van een ontslag op staande voet.
4.5.
De werkgever moet stellen en zo nodig bewijzen dat de dringende reden op het moment van het ontslag op staande voet aanwezig was. [2]
4.6.
Vast staat dat [eiser] de hiervoor genoemde en geciteerde verklaring (‘statement’) van 12 juni 2022 heeft opgesteld, aan alle vaste personeelsleden ter ondertekening heeft voorgelegd, en vervolgens met een deurwaardersexploot bij [XX] heeft laten bezorgen.
4.7.
[eiser] is verplicht om zich als een goed werknemer te gedragen. [3] Dat brengt onder meer mee dat [eiser] tegenover Hemingway’s als zijn werkgever gehouden is tot discretie en loyaliteit. [4] Die discretie en loyaliteit moet [eiser] ook in acht nemen ten opzichte van [XX]. [XX] is immers via Wiertdijkje niet alleen de meerderheidsaandeelhouder en eigenaar van Hemingway’s, maar sinds 10 juni 2022 ook de enige bestuurder. Daarmee is [XX] tevens degene die Hemingway’s als werkgever vertegenwoordigt.
4.8.
De kantonrechter is met Hemingway’s van oordeel dat [eiser] door het opstellen van de verklaring van 12 juni 2022, het laten ondertekenen daarvan door alle vaste personeelsleden en de bezorging aan [XX] met een deurwaardersexploot, zijn verplichting om zich als een goed werknemer te gedragen in ernstige mate heeft geschonden.
4.9.
In de verklaring van 12 juni 2022 wordt onder meer gesteld dat [eiser] en het voltallige vaste personeel er geen vertrouwen in hebben dat Hemingway’s door [XX] en haar kinderen wordt voortgezet. Verder wordt opgemerkt dat het voortzetten van Hemingway’s door [XX] zal leiden tot vertrek van personeel en tot het in hoog tempo
“kapot gaan”van de goede naam en reputatie van Hemingway’s, waar [eiser] en het personeel
“absoluut geen onderdeel”van willen zijn.
4.10.
De verklaring van 12 juni 2022 is gelet op de bewoordingen daarvan een zeer nadrukkelijke en stellige motie van wantrouwen van [eiser] jegens [XX], waarbij ook wordt gesuggereerd dat Hemingway’s onder leiding van [XX] kapot zal gaan. [eiser] moet zich ervan bewust zijn geweest dat [XX] vanaf 10 juni 2022 niet alleen eigenaar en bestuurder was van Hemingway’s, maar ook (de vertegenwoordiger van) zijn werkgever. [eiser] had zich als goed werknemer, juist ook in zijn positie als chef kok en bedrijfsleider, moeten onthouden van het op deze wijze uitspreken van een dergelijk gebrek aan vertrouwen. Het getuigt van een miskenning van zijn positie als werknemer en van een verwijtbaar gebrek aan loyaliteit jegens Hemingway’s en [XX] als werkgever, dat [eiser] zich op deze wijze heeft geuit.
4.11.
Hemingway’s verwijt [eiser] ook terecht dat hij het personeel heeft betrokken bij de verklaring van 12 juni 2022. Indien [eiser] geen vertrouwen heeft in [XX] als werkgever, moet hij zich beperken tot het op respectvolle wijze uitspreken daarvan jegens [XX], met wie hij vóór en rond 12 juni 2022 ook al persoonlijk contact had. En [eiser] had vanwege zijn positie als chef kok en bedrijfsleider de verantwoordelijkheid om in de situatie die was ontstaan na het ontslag van [AA], de rust te bewaren onder het personeel en in de onderneming, en zich neutraal op te stellen. Dat heeft [eiser] niet gedaan. Integendeel, hij heeft met de verklaring van 12 juni 2022 het personeel ‘meegesleept’ in een actie die nog meer onrust teweeg heeft gebracht en het gebrek aan vertrouwen in [XX] heeft vergroot. Ook dat is een schending van de verplichting van [eiser] om zich als goed werknemer te gedragen.
4.12.
Verder heeft [eiser] met de verklaring van 12 juni 2022 in ieder geval de indruk gewekt dat hij [XX] daarmee onder druk heeft willen zetten om de onderneming te verkopen. In die verklaring wordt [XX] immers nadrukkelijk gevraagd om op korte termijn met [eiser] en [AA] te gaan praten over een overname op korte termijn. Ook daarvan valt [eiser] een verwijt te maken.
4.13.
De stelling van [eiser] dat hij en het personeel het recht hebben om kritiek te uiten op de bestuurder van de ondernemingHemingway’s, kan niet afdoen aan het voorgaande. Kritiek mag en moet soms, maar kritiek mag en moet niet worden geuit op de wijze waarop [eiser] dat heeft gedaan met de verklaring van 12 juni 2022. Dat is geen kritiek, maar het bij voorbaat uitspreken van een gebrek aan vertrouwen, zonder daarbij een voldoende mate van loyaliteit en respect in acht te nemen. Als aanleiding voor dat gebrek aan vertrouwen is slechts vermeld dat daar
“vele redenen”voor zijn,
“inhoudelijke én persoonlijke”, zonder een toelichting waarop dat is gebaseerd. Voor zover dat uit de verklaring van 12 juni 2022 kan worden afgeleid, heeft [eiser] daarbij kennelijk als reden gegeven dat [XX] lange tijd geen zichtbaar onderdeel is geweest van Hemingway’s, maar dat is in ieder geval volstrekt onvoldoende voor het bij voorbaat uitspreken van ieder gebrek aan vertrouwen.
4.14.
Hoewel [eiser] met zijn handelwijze met betrekking tot de verklaring van 12 juni 2022 zijn verplichtingen als goed werknemer dus in ernstige mate heeft geschonden, is dat naar het oordeel van de kantonrechter gelet op alle omstandigheden van dit geval toch niet voldoende reden voor een ontslag op staande voet. Daarbij is het volgende van belang.
4.15.
De kantonrechter vindt het voldoende aannemelijk dat [eiser] de verklaring van 12 juni 2022 mede vanuit een oprechte zorg voor en betrokkenheid bij de onderneming van Hemingway’s heeft opgesteld. Op de zitting is door [XX] ook erkend dat die betrokkenheid een rol kan hebben gespeeld. Die betrokkenheid is ontstaan doordat [eiser] jarenlang samen met [AA] de onderneming van Hemingway’s heeft geleid en opgebouwd, een hecht personeelsteam heeft gecreëerd en de relatie met leveranciers e.d. heeft onderhouden. Die zorg is ontstaan, omdat [eiser] plots werd geconfronteerd met het ontslag van [AA] bestuurder en het aantreden van [XX] als nieuwe bestuurder en werkgever. Onder die omstandigheden valt wel in enige mate te begrijpen dat [eiser] de verklaring van 12 juni 2022 heeft opgesteld.
4.16.
Ook gewicht in de schaal legt de omstandigheid dat [eiser] blijkens de stukken een groot aandeel heeft gehad in het opbouwen van Hemingway’s en altijd goed heeft gefunctioneerd. Hemingway’s heeft op de zitting gesteld dat er op het functioneren van [eiser] wel wat valt aan te merken, maar daarvoor is in de stukken geen enkel aanknopingspunt te vinden.
4.17.
Verder weegt mee dat de kantonrechter, anders dan Hemingway’s, onvoldoende reden ziet om aan te nemen dat [eiser] personeelsleden van Hemingway’s onder druk heeft gezet om de verklaring van 12 juni 2022 te ondertekenen. De personeelsleden hebben allemaal schriftelijk verklaard dat zij niet onder druk zijn gezet en niet onder dwang hebben getekend. Er zijn geen stukken of gegevens waaruit het tegendeel blijkt. Het enkele feit dat [eiser] als chef kok en bedrijfsleider aan de personeelsleden een verklaring heeft toegezonden ter ondertekening, betekent nog niet dat hij deze personeelsleden onder druk heeft gezet.
4.18.
Ook is niet of onvoldoende gebleken dat [eiser] met het personeel bedrijfsgevoelige informatie heeft gedeeld. Voor zover Hemingway’s daarmee bedoelt dat [eiser] het personeel heeft ingelicht over de scheiding van [XX] en [AA] en hun onderhandelingen over de overname van Hemingway’s, merkt de kantonrechter op dat [XX] zelf het personeel op 10 juni 2022 al heeft verteld dat zij de nieuwe eigenaar was. Ook mag worden aangenomen dat het personeel bekend was met het ontslag van [AA] als bestuurder. Gelet daarop kan de door [eiser] gedeelde informatie niet (meer) als bedrijfsgevoelig worden aangemerkt.
4.19.
Tot slot is van belang dat een ontslag op staande voet een uiterste middel moet zijn, waarvan een werkgever terughoudend gebruik moet maken. In dit geval is het vanwege de hiervoor genoemde omstandigheden niet gerechtvaardigd dat Hemingway’s van dit uiterste middel gebruik heeft gemaakt, mede gelet op de gevolgen die dit heeft voor [eiser], waaronder het verlies van zijn baan en inkomsten.
4.20.
De conclusie is dus dat er onvoldoende is gebleken van een dringende reden voor het ontslag op staande voet, dat dit ontslag niet rechtsgeldig is en dat dit ontslag naar verwachting in een gewone procedure zal worden vernietigd.
4.21.
Dat betekent dat Hemingway’s zal worden veroordeeld tot betaling van het salaris over de maand juni 2022, en tot doorbetaling van het salaris nadien tot de datum dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente worden afgewezen, omdat nu nog niet vast staat dat Hemingway’s het loon zodanig laat betaalt dat aanspraak bestaat op die verhoging en rente.
4.22.
De vordering om Hemingway’s te veroordelen tot wedertewerkstelling van [eiser] wordt afgewezen, op de volgende gronden.
4.23.
Een werknemer heeft in beginsel het recht heeft om de overeengekomen werkzaamheden te verrichten en daartoe ook te worden toegelaten, tenzij de werkgever zwaarwegende belangen heeft de werknemer niet tot het werk toe te laten. [5]
4.24.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hemingway’s een zwaarwegende grond om [eiser] niet toe te laten tot het werk. Vast staat dat [eiser] in de verklaring van 12 juni 2022 nadrukkelijk en stellig heeft uitgesproken dat hij geen vertrouwen heeft in [XX] als werkgever. [eiser] heeft daarvan nadien geen afstand genomen. Pas op de zitting en daarnaar gevraagd, heeft [eiser] verklaard dat hij nog wel een samenwerking mogelijk acht met [XX]. Dat is zodanig laat dat dit onvoldoende kan afdoen aan de eerder door [eiser] uitgesproken motie van wantrouwen. Bovendien hebben ook Hemingway’s en [XX] van meet af aan en op de zitting gesteld dat zij iedere verdere samenwerking met [eiser] onmogelijk achten. Daar waar moet worden aangenomen dat partijen over en weer geen vertrouwen meer hebben in een samenwerking, is een feitelijke tewerkstelling een onbegaanbaar pad geworden. Dat is temeer het geval nu de functie van [eiser] als chef kok en bedrijfsleider vereist dat er een nauwe samenwerking mogelijk is met de eigenaar, bestuurder en werkgever, in de persoon van [XX].
4.25.
De stelling van [eiser] dat zijn tewerkstelling juist in het belang is van Hemingway’s, zodat er weer omzet gemaakt kan worden, gaat niet op. Een veroordeling van Hemingway’s tot tewerkstelling van [eiser] in een situatie waarin samenwerking niet meer mogelijk is, kan alleen maar tot verdere schade aan de onderneming leiden. Daarbij komt dat op de zitting door Hemingway’s onweersproken is gesteld dat de onderneming sinds 17 juni 2022 weer open is en er op korte termijn sollicitatiegesprekken plaatsvinden met een nieuwe chef kok.
4.26.
De kantonrechter neemt bij de afwijzing van de vordering tot tewerkstelling ook in aanmerking dat mag worden aangenomen dat Hemingway’s op korte termijn een (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal indienen, en dat er een gerede kans is dat een dergelijk verzoek zal worden toegewezen, gelet op de hiervoor al genoemde vertrouwensbreuk.
4.27.
[eiser] heeft na wijziging van eis ook gevorderd dat Hemingway’s toestaat dat [eiser] gebruik kan blijven maken van een ter beschikking gestelde auto, laptop en mobiele telefoon. Uit wat hierna wordt overwogen bij de tegenvordering volgt dat deze vordering moet worden afgewezen, mede gelet op de afwijzing van de vordering tot tewerkstelling.
4.28.
Partijen worden over en weer op punten in het ongelijk gesteld. De kantonrechter zal daarom bepalen dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.
de tegenvordering
4.29.
De kantonrechter moet in het kader van de tegenvordering van Hemingway’s beoordelen of [eiser] moet worden veroordeeld om een ter beschikking gestelde auto, laptop en mobiele telefoon in te leveren, en verschillende bescheiden.
4.30.
Uit de aard van de tegenvordering volgt dat Hemingway’s daarbij een voldoende spoedeisend belang heeft.
4.31.
De vordering ten aanzien van de laptop en de bescheiden wordt afgewezen. Hemingway’s heeft niet aannemelijk gemaakt dat [eiser] een laptop en bescheiden in zijn bezit heeft die hij zou kunnen afgeven of inleveren. De vordering ten aanzien van de mobiele telefoon wordt afgewezen, omdat [eiser] als verweer heeft aangevoerd dat hij alleen een mobiele telefoon heeft die zijn eigendom is, en Hemingway’s niet aannemelijk heeft gemaakt dat [eiser] een mobiele telefoon in zijn bezit heeft die eigendom is van Hemingway’s.
4.32.
De vordering ten aanzien van de auto wordt toegewezen, om de volgende reden.
4.33.
Vast staat dat aan [eiser] door Hemingway’s een auto ter beschikking is gesteld, inmiddels een Volvo XC90, en dat de afspraken daarover zijn neergelegd in een
“Auto overeenkomst”van 22 oktober 2015. Uit die overeenkomst volgt dat de auto is bedoeld voor zakelijk gebruik, maar ook privé mag worden gebruikt door [eiser]. Verder staat in de overeenkomst dat de auto op
“eerste oproep van de werkgever”moet worden ingeleverd en dat de deelname aan de regeling eindigt op het tijdstip
“dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd”.Hemingway’s heeft [eiser] in de e-mail van [XX] van 13 juni 2022 gesommeerd om de auto uiterlijk 17 juni 2022 in te leveren, maar dat heeft [eiser] niet gedaan.
4.34.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] op grond van de hiervoor genoemde
“Auto overeenkomst”gehouden is om de auto in te leveren. Er is immers zowel sprake van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst als van een oproep van Hemingway’s om de auto in te leveren. Dat de kantonrechter hiervoor heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet naar verwachting zal worden vernietigd, doet er niet aan af dat nu sprake is van een situatie dat de arbeidsovereenkomst feitelijk en juridisch is geëindigd. [eiser] heeft ook (nog) geen verzoek tot vernietiging van de arbeidsovereenkomst ingediend, maar alleen dit kort geding aanhangig gemaakt. Daarbij komt dat de vordering tot tewerkstelling wordt afgewezen, zodat het zakelijk gebruik van de auto ook niet meer nodig is.
4.35.
De stelling van [eiser] dat de auto een arbeidsvoorwaarde is die niet eenzijdig kan worden gewijzigd, treft geen doel. Ook als sprake is van een arbeidsvoorwaarde, geldt dat uit de hiervoor genoemde bepalingen in de
“Auto overeenkomst”volgt dat die arbeidsvoorwaarde gewijzigd of beëindigd kan worden. Gegeven het feit dat de gevorderde tewerkstelling wordt afgewezen en hiervoor is overwogen dat er een gerede kans is dat een ontbindingsverzoek zal worden toegewezen, is die wijziging van de arbeidsvoorwaarde ook niet onredelijk.
4.36.
De conclusie is dat [eiser] zal worden veroordeeld om de auto in te leveren, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis. De dwangsom zal worden vastgesteld op € 5.000,00 eenmalig, en € 500,00 voor iedere dag dat [eiser] geen gehoor geeft aan het inleveren, met een maximum van in totaal € 20.000,00.
4.37.
Ook hier zal worden bepaald dat beide partijen ieder de eigen proceskosten moeten dragen, omdat zij over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
veroordeelt Hemingway’s om binnen 24 uur na dit vonnis aan [eiser] te betalen het loon over de maand juni 2022, zijnde een bedrag van € 4.989,30 bruto, alsmede dit loon door te betalen tot aan de datum dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
5.5.
veroordeelt [eiser] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis in te leveren de door Hemingway’s ter beschikking gestelde auto, een Volvo XC90 (met kenteken [000000]), inclusief sleutels, kentekenpapieren en overige toebehoren, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00, te vermeerderen met een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [eiser] geen gehoor heeft gegeven aan het volledig en onvoorwaardelijk inleveren van de auto, tot een maximale totale dwangsom van € 20.000,00;
5.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:677 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 18 januari 2019, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer ECLI:NL:HR:2019:55 (
3.Artikel 7:611 BW.
4.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 26 oktober 2012, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:HR:2012:BW9244 (
5.Zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 januari 2019, gepubliceerd op www. rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:GHARL:2019:295, en de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 januari 2019, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL: GHAMS:2019:142.