ECLI:NL:RBNHO:2022:5690
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid onder de 35%
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de afwijzing van een WIA-uitkering. Eiser, die zich op 22 januari 2018 ziekmeldde wegens rugklachten, had een WIA-uitkering aangevraagd na een operatie en diverse behandelingen. Het UWV stelde vast dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was en wees zijn aanvraag af. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij hij aanvoerde dat zijn beperkingen groter waren dan door het UWV vastgesteld. De rechtbank behandelde de zaak op 9 december 2021 en schorste het onderzoek om het UWV in de gelegenheid te stellen aanvullende gegevens over het indexcijfer te verstrekken. Na het indienen van deze gegevens, besloot de rechtbank het onderzoek te sluiten en uitspraak te doen.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht het CBS-indexcijfer van de maand ervoor had gebruikt, aangezien het indexcijfer ten tijde van het onderzoek nog niet bekend was. Eiser had geen onderbouwde argumenten aangedragen die de medische conclusies van het UWV konden weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de FML (functionele mogelijkhedenlijst) correct was vastgesteld en dat de geselecteerde functies passend waren voor eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat eiser niet voldeed aan de vereisten voor een WIA-uitkering, die een arbeidsongeschiktheid van minimaal 35% vereisen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.H. Lauryssen, in aanwezigheid van griffier F. Voskamp, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.