Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Schadenberg Groep B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Voortgangsgesprek”van 6 oktober 2020, ondertekend door [verweerder] , staat dat [verweerder] ten aanzien van een aantal competenties onvoldoende functioneert, dat hij niet is gegroeid in zijn functie en dat hij niet of nauwelijks toegevoegde waarde heeft voor de organisatie. De beoordeling is gedaan door [naam 1] .
“Voortgangsgesprek”van 27 mei 2021 staat eenzelfde onvoldoende beoordeling ten aanzien van eerdergenoemde competenties, en wordt vermeld:
“Ook de draagvlak binnen het MT neemt af”. Dit verslag is niet door [verweerder] ondertekend.
“Kijk, wij hebben afgesproken, ik krijg 5% van de winst van de Schadenberg Groep en inmiddels is dat natuurlijk een flink bedrag. We hebben dat nooit op papier gezet. Jij hebt gezegd, dat komt goed, vertrouw me. Ik vertrouw je ook nog steeds, laten we dat voorop stellen, dus dat is niet zo dat ik dat wantrouw. Maar zoals, je kan ook opeens in een andere modus zitten. Dat ik denk van ja, ja, als je dan oorlog wilt dan word je weer een straatvechter zeg maar. Dus ik denk van ja, zorgen maak ik me niet helemaal maar het is wel een dingetje wat bij mij speelt.”
“Nou laat het wel duidelijk zijn dat het geldt tot en met heden en naar de toekomst toe zullen we daar iets anders over af moeten spreken.”
“Daar moeten we dan wel inderdaad iets over afspreken, ik begrijp het wel.”
“Van de week zat ik in de modus, nou [verweerder] , als je nou echt je kont in de krib gooit dan houdt het hier op en dan moge duidelijk zijn dat ik naar de toekomst geen 5% winst van de groep uitkeer.”
“Nee, maar ook dat begrijp ik en ik begrijp ook, los van of het wel of niet doorgaat, dat dat sowieso als jij eind volgend jaar afscheid neemt, dat we dan zeggen oké, en dan hebben we het nog over 2022. Maar tot nu toe, tot vandaag, tot dit jaar zeg maar hebben we het wel over inmiddels denk ik 5 ton.”
“Maar daar hebben we toch helemaal geen discussie over.”
“Nee oké.”
“Maar dat heb ik je vorige week ook al gezegd.”
“Ik vertrouw je er wel in alleen vorige week ben ik er wel van geschrokken.”
“Ik ben heel wispelturig maar ik kom altijd mijn afspraken na. Ik ben al 30, 40 jaar, mijn hele leven al wispelturig maar ook [naam 2] heeft gekregen waar ze recht op heeft.”
Ik heb jou nog nooit betrapt op het niet nakomen van je afspraken, daar heb je gelijk in.”
“Dus daar wil ik het ook niet meer over hebben en ik ga het ook niet op papier zetten, dat is op basis van vertrouwen. Alleen het moge wel duidelijk zijn dat als jij je niet meer bezig houdt met de groep.”
Nee ik begrijp dat dat uiteindelijk stopt en dat er dan een andere afspraak komt.”
“Hé, over jou en mij.”
“Ja.”
“Nou ja, ik heb er wat over nagedacht. Ik heb het nog niet helemaal uitgekristalliseerd.”
“Oké.”
“Je had het over drie emolumenten hè. Eigenlijk gewoon van, joh, we hebben een
“Dat zijn de gespreksonderwerpen. Ja.” (...)
“Nou ik heb over die transitie. Laat ik het anders zeggen, we hebben vier maanden, dus dat zou dan per 1 januari ingaan. Dus dan zitten we tot en met eind april.”
“Ja.”
“Volgens mij. Nou transitievergoeding zoals ik ‘m heb laten uitrekenen is vijftienduizend euro. Maar nou dat heb ik, dat is een rekensom.”
“Ja.”
“En ik wil tweehonderdduizend euro betalen aan, na het betalen van de rekeningen die nog liggen en die al betaald zijn, wil ik tweehonderdduizend winstdeling betalen. Dat is mijn voorstel.”
“Hoi [verweerder] dit voorstel van jouw is zoals ik al zei niet akkoord dus
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
4.De beoordeling
het verzoek
“geen toegevoegde waarde laat zien in de uitoefening van zijn functie”.Los daarvan was aanvankelijk geen sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Op de zitting heeft [naam 1] opgemerkt dat er in zijn persoonlijke relatie met [verweerder] ook geen problemen waren. [verweerder] heeft gelet daarop terecht het standpunt ingenomen dat het verzoek van Schadenberg in feite gaat over het gestelde disfunctioneren van [verweerder] en dat de verstoorde arbeidsverhouding daardoor is ontstaan. Dat betekent dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Schadenberg ook moet worden betrokken of Schadenberg de verplichtingen is nagekomen die gelden in geval van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren.
“verbetering laat zien”.Schadenberg heeft het hiervoor genoemde verslag van een functioneringsgesprek van 27 mei 2021 overgelegd, maar [verweerder] heeft betwist dat op die datum een gesprek met die inhoud heeft plaatsgevonden. Schadenberg heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit wel het geval is. Het verslag van het gesprek van 27 mei 2021 is, anders dan het verslag van het gesprek van 6 oktober 2020, ook niet ondertekend door [verweerder] . Daarnaast is het verslag van 27 mei 2021 zeer beperkt en nauwelijks concreet en feitelijk. Uit de stukken blijkt niet van enig ander gesprek over het functioneren. Vast staat alleen dat [naam 1] vervolgens op 22 november 2021 aan [verweerder] heeft meegedeeld dat al zijn taken worden overgenomen door een nieuwe financieel directeur.
€ 25.000,00 bruto is namelijk niet alleen gebaseerd op de inkomensschade, maar wordt ook gerechtvaardigd door de aard en de ernst van het verwijtbaar handelen van Schadenberg. Alleen met die billijke vergoeding wordt [verweerder] daarvoor voldoende gecompenseerd.
€ 25.000,00 bruto. De gevorderde wettelijke rente daarover zal worden toegewezen.
“Nou laat het wel duidelijk zijn dat het geldt tot en met heden en naar de toekomst toe zullen we daar iets anders over af moeten spreken”.En [naam 1] zegt ook:
“(...) nou [verweerder] , als je nou echt je kont in de krib gooit dan houdt het hier op en dan moge duidelijk zijn dat ik naar de toekomst geen 5% winst van de groep uitkeer.”Als [verweerder] vervolgens een concreet bedrag aan winstdeling noemt en opmerkt dat hij denkt dat het inmiddels over € 500.000,00 gaat, antwoordt [naam 1] met:
“Maar daar hebben we toch helemaal geen discussie over.”In het gesprek van 14 december 2021 zegt [naam 1] dat hij
“tweehonderdduizend winstdeling[wil]
betalen”. Deze verklaringen en opmerkingen van [naam 1] zijn een duidelijke erkenning van de door [verweerder] gestelde overeenkomst over de winstdeling.
“tweehonderdduizend winstdeling[wil]
betalen”. Ook als [verweerder] de verklaringen aan [naam 1] zou hebben ontlokt, zoals op de zitting door Schadenberg is gesteld, doet dat niet af aan de inhoud en betekenis van die verklaringen.
“de Schadenberg Groep”, en dat het vanaf de aanvang van het dienstverband gaat om een bedrag van inmiddels ongeveer € 500.000,00.
“op basis van vertrouwen”is. Onder die omstandigheden is de mondelinge afspraak over de winstdeling een geldige overeenkomst en staat daaraan niet in de weg dat deze niet schriftelijk is vastgelegd. Artikel 10 van de arbeidsovereenkomst kan niet zo worden uitgelegd dat daaruit zou volgen dat Schadenberg een mondelinge afspraak naast zich neer kan leggen, terwijl het juist [naam 1] is geweest die de afspraak niet schriftelijk wilde vastleggen en op basis van vertrouwen heeft gemaakt. [verweerder] heeft ook niet redelijkerwijs hoeven begrijpen dat [naam 1] een ongeldige afspraak met hem heeft gemaakt vanwege het enkele ontbreken van een schriftelijke bevestiging. Bovendien heeft [naam 1] de overeenkomst erkend, zoals hiervoor is overwogen.
“niet meer bezig houdt met de groep”. Dat laatste is het geval, omdat [verweerder] in 2022 feitelijk niet meer actief en werkzaam is als Operationeel Directeur.
5.De beslissing
€ 25.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van gehele voldoening;