Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een opgelegde verkeersboete. De betrokkene heeft een administratieve sanctie opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, waarop de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 28 januari 2021, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter overwoog dat de verhoging van de boete ten onrechte was opgelegd, omdat de betrokkene tijdig in beroep was gegaan. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en verklaarde het beroep gegrond. Vervolgens werd beoordeeld of de inleidende beschikking in stand kon blijven. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de verhoging niet verschuldigd was. Het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen, omdat de beschikking niet was vernietigd.
De kantonrechter wees een dwangsom toe van € 92,00, omdat de officier van justitie niet tijdig had beslist op het beroep van de betrokkene. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.