ECLI:NL:RBNHO:2022:3156
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over de breedte van een erfdienstbaarheid van weg en de gevolgen van beplanting
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee buren over de breedte van een erfdienstbaarheid van weg en de beplanting die deze weg belemmert. [partij 1] vordert dat [partij 2] wordt veroordeeld tot het snoeien en verwijderen van beplanting die de erfdienstbaarheid belemmert, en dat [partij 2] de erfdienstbaarheid ongehinderd laat gebruiken. De erfdienstbaarheid is gevestigd in een notariële akte van 24 september 2004, waarin ook een kwalitatief beding is opgenomen over de plaatsing van een hekwerk door [partij 2]. De kantonrechter oordeelt dat de breedte van de erfdienstbaarheid 315 cm bedraagt, en dat [partij 2] verplicht is om deze breedte vrij te houden van beplanting. De vordering van [partij 1] wordt toegewezen, met uitzondering van het verbod om onheus te worden bejegend, dat wordt afgewezen. De vordering van [partij 2] om [partij 1] te verplichten de conifeer te snoeien, wordt afgewezen. De proceskosten worden door de kantonrechter verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd op 30 maart 2022.