ECLI:NL:RBNHO:2022:1582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
C/15/324944 HARK 22-27
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen kinderrechter niet-ontvankelijk verklaard wegens beëindiging behandeling

In deze zaak heeft de verzoeker op 7 februari 2022 een wrakingsverzoek ingediend tegen de kinderrechter mr. A.L. Diender, die op 4 februari 2022 een eindbeschikking heeft gewezen in de hoofdzaak met zaaknummer C/15/324493/ JU RK 22-114. De wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland heeft op 24 februari 2022 beslist dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is. Dit besluit is genomen omdat het verzoek is ingediend nadat de kinderrechter de behandeling van de zaak al had beëindigd. De wrakingskamer heeft overwogen dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een verzoek tot wraking alleen kan worden ingediend zolang de rechter de zaak nog behandelt. Aangezien de kinderrechter al een einduitspraak had gedaan, kon de wrakingskamer niet inhoudelijk op het verzoek ingaan. De verzoeker had de kinderrechter beschuldigd van partijdigheid en ongeïnteresseerdheid tijdens de behandeling van de hoofdzaak, maar deze beschuldigingen konden niet meer in behandeling worden genomen. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan de verzoeker en de kinderrechter toe te zenden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/324944 / HA RK 22-27
Beslissing van 24 februari 2022
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
verzoeker,
Het verzoek is gericht tegen:
mr. A.L. DIENDER,
hierna te noemen: de kinderrechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 7 februari 2022 schriftelijk de wraking verzocht van de kinderrechter in de bij deze rechtbank, team F&J Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/324493/ JU RK 22-114, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2
De kinderrechter heeft niet in de wraking berust en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.Beoordeling

2.1
Verzoeker heeft zich in zijn verzoek op het standpunt gesteld dat de kinderrechter bij de behandeling van de hoofdzaak ongeïnteresseerd, vooringenomen, corrupt en partijdig is geweest, de vader onterecht heeft beschuldigd en jeugdzorg leugens heeft laten verkondigen zonder in te grijpen. Tevens heeft verzoeker de kinderrechter beschuldigd van medeplichtigheid aan de verwaarlozing van zijn kinderen.
2.2
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit die bepaling volgt dat een verzoek tot wraking kan worden ingediend in elke stand van de procedure zolang de rechter de zaak nog behandelt, maar niet meer als er een einde is gekomen aan de behandeling doordat de rechter begonnen is met het doen van de einduitspraak (vergelijk de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ9926 en 2 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2366). Toewijzing van een verzoek tot wraking heeft tot gevolg dat de rechter de zaak niet langer behandelt en beslist. Als de behandeling door de rechter al is beëindigd door een einduitspraak, kan een daarna ingediend wrakingsverzoek daar niet meer aan afdoen. Wraking is geen rechtsmiddel tegen een gegeven eindbeslissing. Alleen door hoger beroep bij het gerechtshof, voor zover daarin in de wet is voorzien, kan tegen een door de rechter reeds gegeven eindbeschikking worden opgekomen.
2.3
Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend op 7 februari 2022. Aangezien de kinderrechter in de hoofdzaak reeds op 4 februari 2022 een eindbeschikking heeft gewezen, is het verzoek ingediend op een moment dat de kinderrechter de zaak niet meer behandelde. Om die reden zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling laten. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek kan de wrakingskamer niet toekomen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
3.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de kinderrechter een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.A.M. van der Heijden, voorzitter, mr. R.H.M. Bruin en mr. F.W. van Dongen, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Blaisse, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.