ECLI:NL:RBNHO:2022:12382

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10131523 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake administratieve sanctie voor verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een voertuig waarvan de lading niet deugdelijk was afgedekt, wat gevaar voor het overige verkeer kon opleveren. De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 2 december 2022 zijn zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene verschenen.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was komen vast te staan, maar dat de officier van justitie betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard in zijn beroep, omdat betrokkene geen verzuimbrief had ontvangen. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter matigde de boete met 25 procent en verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond. Tevens werden de proceskosten van betrokkene vastgesteld op € 1.029,50, die door de officier van justitie vergoed dienden te worden. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10131523 \ WM VERZ 22-884
CJIB-nummer : 241916484
Uitspraakdatum : 8 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 december 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: met een vtg rijden, met gevaar dat de niet deugdelijke losse lading eraf valt.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft het beroep tegen de inleidende beschikking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het verzuim de gronden van het beroep op te geven niet (tijdig) is hersteld. Daarbij heeft de officier van justitie benoemd dat omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, voorbij wordt gegaan aan een eventueel verzoek te worden gehoord.
Gemachtigde van betrokkene stelt dat betrokkene geen verzuimbrief heeft ontvangen. Onder verwijzing van het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder nummer: ECLI:NL:GHARL:2015:2418) overweegt de kantonrechter als volgt.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in genoemd arrest overwogen dat, anders dan in het geval van zekerheidsbrieven, gelet op de werkwijze van de CVOM, uit de omstandigheid dat een verzuimbrief van de CVOM zich in het dossier bevindt, niet meer blijkt dan dat die brief is aangemaakt. Gesteld noch gebleken is dat de werkwijze ten aanzien van de verzending van de motivering van de beslissing van de officier van justitie afwijkt van de werkwijze ten aanzien van verzuimbrief. Gelet daarop is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de brief van 29 september 2021 daadwerkelijk naar betrokkene is verzonden. Naar het oordeel van kantonrechter moet dit leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. In zoverre verklaart de kantonrechter het beroep gegrond en zal de beslissing van de officier van justitie vernietigen. Door het administratief beroep van betrokkene ten onrechte niet ontvankelijk te verklaren heeft de officier van justitie betrokkene die zonder (professioneel) gemachtigde procedeerde een wettelijk voorgeschreven onderdeel van de procedure in administratief beroep onthouden door hem niet in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Hiermee is betrokkene geschaad in zijn belangen. Betrokkene dient voor deze schending te worden gecompenseerd. Onder verwijzing van het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder nummer: ECLI:NL:GHARL:2022:9934) zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent.
De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Wij, verbalisanten zagen dat er hooi vanuit de achterkant van het voertuig de weg op waaide. De bestuurder reed op de openbare doorgaande weg in het voertuig. De lading bestond uit hooi en gedurende 2 kilometer lang bleef er hooi uit het voertuig vallen. Dit zou mogelijkheb daaropleveren voor het overige verkeer. Voertuig betrof een bus met laadbak achterin. Na staandehouding heeft verdachte een netje over de lading gedaan en kon hij verder rijden. Het netje op de bijgevoegde foto heeft verdachte na de overtreding pas over de lading gespannen. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de specifieke verklaring van de verbalisant en de foto van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter verwijst volledigheidshalve naar onderstaand artikel 5.18.6, lid 2, Regeling Voertuigen:
2. Losse lading die naar haar aard niet op of aan het voertuig bevestigd kan worden, moet deugdelijk zijn afgedekt indien gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan als gevolg van afvallende of wegwaaiende lading.
Het verweer dat betrokkene het overige verkeer niet heeft gehinderd of in gevaar heeft gebracht treft naar het oordeel van de kantonrechter geen doel, nu de wegwaaiende hooi wel degelijk hinder of gevaar kan opleveren door de schrikreactie die dit kan veroorzaken bij medeweggebruikers. Ook het verweer dat de verbalisant niet heeft vermeld dat er gevaar of hinder kan worden veroorzaakt treft geen doel. Het volgende is door de verbalisant omschreven:
“Dit zou mogelijk heb daar opleveren voor het overige verkeer.” Uit deze tekst blijkt overduidelijk dat de verbalisant een kennelijke verschrijving heeft gemaakt, nu de zin tekstueel niet klopt. De verbalisant heeft in plaats van “heb daar”, “gevaar” bedoeld. De boete is dan ook terecht opgelegd. Het beroep is, gelet op de matiging van 25 procent, gedeeltelijk gegrond.
Nu het bedrag van de sanctie wordt gematigd, wordt de betrokkene in het gelijkgesteld als bedoeld in het arrest van het hof van 28 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3336 en komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.029,50. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 270,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 759,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 300,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.029,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: