Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op 16 mei 2022 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie inzake een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep gegrond had verklaard en een proceskostenvergoeding had toegewezen. De betrokkene was het niet eens met de hoogte van de toegewezen proceskostenvergoeding en heeft daarom beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie de beslissing en het standpunt met betrekking tot de proceskostenvergoeding gehandhaafd. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan en geoordeeld dat de officier van justitie ten onrechte een heel punt had toegekend voor de hoorzitting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat voor een telefonisch horen slechts een half punt moet worden toegekend, in lijn met een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Daarnaast heeft de betrokkene aangevoerd dat de officier van justitie niet binnen de gestelde termijn had beslist, waardoor een dwangsom van € 1.442,00 was verbeurd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft dit standpunt bevestigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de dwangsom verschuldigd is en heeft deze toegewezen, evenals de wettelijke rente. Het verzoek om vergoeding van proceskosten is afgewezen, omdat het beroep ongegrond werd verklaard.
De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep ongegrond wordt verklaard, de hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 1.442,00, en de wettelijke rente op € 28,84. Het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.