Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding inclusief producties 1 tot en met 12 van [eiser];
- het tegen Spaarne Gasthuis verleende verstek;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst met productie 1 van [tussenkomende partij];
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiser];
- het vonnis in het incident van 13 april 2022;
- de conclusie van eis in het incident van [tussenkomende partij];
- de conclusie van antwoord in tussenkomst van [eiser];
- het tussenvonnis van 21 september 2022;
- de mondelinge behandeling van 4 november 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
3.De feiten
.5 Artikel 207 van Boek 1 BW regelt onder welke voorwaarden het ouderschap van een persoon, ook indien deze is overleden, vastgesteld kan worden. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat vaststelling van het ouderschap niet kan geschieden indien het kind twee ouders heeft.
5.2 Verzoeker heeft ter zitting in hoger beroep naar voren gebracht dat hij wil weten wie zijn
DNA-onderzoek
4.Het geschil
5.De beoordeling
Data Protection Impact Assessmentop te stellen. De rechtbank ziet, zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet in hoe deze artikelen, al dan niet tezamen, als grondslag kunnen dienen voor toewijzing van de vordering van [eiser].
Misfud/Malta), r.o. 60). Deze rechten zijn eveneens fundamentele rechten die besloten liggen in het recht op bescherming van het privéleven en die als zodanig eveneens worden beschermd door artikel 8 EVRM. Indien het recht van een persoon om te weten van wie hij afstamt, botst met de rechten of belangen van anderen, dan moet volgens de rechtspraak van het EHRM door middel van een belangenafweging worden vastgesteld welk van deze rechten zwaarder weegt.
Valkenhorst I), r.o. 3.4.3). Deze voorrang wordt volgens de Hoge Raad gerechtvaardigd door het feit dat de vermoedelijk biologische ouder in de regel mede verantwoordelijkheid draagt voor het bestaan van dat kind. De voorrang geldt in beginsel ook indien de informatie moet worden verkregen door middel van een bij de vermoedelijke biologische ouder af te nemen DNA-test (HR 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:349, r.o. 3.1.4). Het essentiële belang bij het verkrijgen van informatie over de biologische afstemming is daarbij gelegen in het kunnen vormen en ontwikkelen van een eigen identiteit en persoonlijkheid. Dit belang heeft voorrang boven het belang van de vermoedelijke biologische ouder om die informatie niet prijs te geven, ook zonder dat het kind daarbij een concreet belang heeft, zoals het belang om informatie te verkrijgen over erfelijke aandoeningen of het belang om familiecontact tot stand te brengen. Daarbij geldt dat een aantasting van het welbevinden en gezondheid van de vermoedelijk biologische ouder slechts onder uitzonderlijke omstandigheden tot een andere uitkomst leidt dan dat het belang van het kind zwaarder weegt dan het belang van de vermoedelijk biologische ouder (HR 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:349, r.o. 3.1.5).
1.126,00(2,0 punt × tarief € 563,00)