ECLI:NL:RBNHO:2022:11761

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
10111410
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning wegens ernstige overlast door huurder en bezoekers

In deze zaak heeft de stichting Pré Wonen de gedaagden, waaronder een huurder die onder bewind staat, gedagvaard wegens ernstige overlast die door de huurder en haar bezoekers wordt veroorzaakt. De huurovereenkomst tussen Pré Wonen en de huurder, [gedaagde], is in 2018 gesloten. Sinds februari 2022 ontvangt Pré Wonen herhaaldelijk klachten over overlast, waaronder geluidsoverlast, intimidatie van omwonenden en drugsgebruik. Ondanks meerdere gesprekken en gedragsregels die zijn opgelegd, is er geen verbetering in het gedrag van de huurder. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de overlast ernstig en structureel is en dat Pré Wonen voldoende inspanningen heeft geleverd om de situatie te verbeteren. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagden om de woning te verlaten. De bewindvoerder van de huurder is veroordeeld tot betaling van proceskosten en een dwangsom voor het niet naleven van de ontruimingsverplichting. De kantonrechter heeft de huurder niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen Pré Wonen, omdat de bewindvoerder de juiste partij is om te dagvaarden in dit geval.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10111410 \ VV EXPL 22-128
Uitspraakdatum: 22 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Pré Wonen
gevestigd te Haarlem
eiseres
verder te noemen: Pré Wonen
gemachtigde: mr. D. de Vries
tegen

1.

[gedaagde]wonende te [plaats 1]
gedaagde sub 1
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M. Baadoudi
en

2.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Budgetondersteuning Nederland B.V. in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde]
gevestigd te Zaandam
gedaagde sub 2
verder te noemen: de bewindvoerder
gemachtigde: mr. M. Baadoudi
hierna gezamenlijk te noemen: gedaagden

1.Het procesverloop

1.1.
Pré Wonen heeft gedaagden op 28 oktober 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, gedaagden mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Pré Wonen bij brieven van 3 november 2022 en 4 november 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Pré Wonen en [gedaagde] hebben met ingang van 13 juni 2018 een huurovereenkomst gesloten ten aanzien van de woning gelegen aan de [adres 1] (hierna: de woning). Van de huurovereenkomst maken deel uit de algemene huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte versie januari 2005 (hierna: de algemene voorwaarden).
2.2.
In de algemene voorwaarden staat – voor zover hier relevant – het volgende:
Artikel 6.3Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
Artikel 6.6.Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
2.3.
Bij beschikking van 16 januari 2019 is [gedaagde] onder bewind gesteld.
2.4.
Sinds februari 2022 ontvangt Pré Wonen overlastmeldingen over [gedaagde] en haar bezoekers in en rond de woning. Veel van de meldingen zien op de heer [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]) die veelal in de woning van [gedaagde] verblijft. De meldingen zien verder op (nachtelijke) geluidsoverlast door geschreeuw, geruzie, harde muziek, rennen en stampen door het trappenhuis, slaan met deuren, alsmede het uitschelden, bedreigen en intimideren van omwonenden. Ook zien de meldingen op het dealen en gebruiken van drugs in het appartementencomplex. De ingevulde webformulieren en e-mails met klachten zijn overgelegd als productie 3, 5, 8, 12, 15 en 22 bij dagvaarding. Daarnaast heeft Pré Wonen geluidsopnames die vanuit de woning zijn gemaakt overgelegd over de periode augustus tot en met november 2022.
2.5.
Van 2 februari 2022 tot en met 17 april 2022 zijn er elf schriftelijke overlastmeldingen bij Pré Wonen binnengekomen waarbij er per klacht meerdere dagen van overlast worden genoemd.
2.6.
Op 21 april 2022 is er naar aanleiding van deze klachten een gesprek met [gedaagde] gevoerd. Hierbij waren (naast [gedaagde]) aanwezig: R. [betrokkene 1], de GGZ-Ingeest begeleider van [gedaagde] (hierna: [betrokkene 1]), en [betrokkene 2], wijkagent. Tijdens dit gesprek zijn afspraken gemaakt met [gedaagde].
2.7.
Bij brief van 22 april 2022 heeft Pré Wonen de op 21 april 2022 gemaakte afspraken bevestigd aan [gedaagde]. Deze brief is ook naar de bewindvoerder en [betrokkene 1] gestuurd. In die brief staat (onder meer):
AfsprakenHieronder vind u de afspraken die wij tijdens het gesprek met elkaar hebben gemaakt:- Alle geluidsoverlast stopt per direct, dus niet meer bonken, schreeuwen, harde muziek draaien, of rennen door het portiek.- Wij raden u met klem aangeenonderdak meer te verlenen aan de heer [betrokkene 3].Dus ook niet in de algemene ruimten of berging.- Geen dealers meer voor de deur of in de flat.- Geen joints meer roken in het portiek.- Niet meer rennen in het portiek en met deuren slaan.Wij hebben u uitgelegd dat het erg belangrijk is dat u zich aan het bovenstaande houdt.Doet u dit niet, dan heeft dit gevolgen voor uw huurcontract.
2.8.
Van 15 mei 2022 tot en met 31 mei 2022 zijn er acht schriftelijke overlastmeldingen bij Pré Wonen binnengekomen waarbij er per klacht meerdere dagen van overlast worden genoemd.
2.9.
Per e-mail d.d. 1 juni 2022 heeft Pré Wonen aan de bewindvoerder het volgende geschreven:
(…) Bijgaand treft u het concept aan van de gedragsovereenkomst die ik aan onze huurster mevrouw [gedaagde] ga voorleggen. De overlast loopt de spuigaten uit, helaas is er geen verbetering gekomen na het eerdere gesprek op het politiebureau.Graag hoor ik van u of u zich hierin kunt vinden.
2.10.
De (voormalig) bewindvoerder van [gedaagde] heeft daarop geantwoord dat zij de situatie begrijpt maar niet de mentor of curator is van [gedaagde] en dat [gedaagde] zelf de gedragsovereenkomst dient te ondertekenen. [gedaagde] heeft de gedragsovereenkomst niet getekend.
2.11.
Van 2 juni 2022 tot en met 7 juli 2022 zijn er zeventien schriftelijke overlastmeldingen bij Pré Wonen binnengekomen.
2.12.
Op 23 juni 2022 is een brief door Pré Wonen aan [gedaagde] gestuurd. In de brief wordt aangegeven dat Pré Wonen nog steeds overlastmeldingen ontvangt en dat [gedaagde] aan Pré Wonen heeft aangegeven, dat zij zich niet kan vinden in de overlast, dat het niet waar is wat er wordt gezegd, en dat de persoon die de overlast op zijn geweten heeft, niet meer in de woning is en dat alles nu rustig is. In de brief staat verder het volgende:
Wij blijven klachten over u en uw bezoek ontvangen.De klachten die wij ontvangen zijn onder andere:- het veroorzaken van ernstige geluidsoverlast in het Gehuurde, de algemene ruimten en in de directe woonomgeving;- het bevuilen van de algemene ruimte(n);- het uitlenen van sleutels en het laten verblijven van bezoekers en ongewenste derden in het Gehuurde om aldaar harde muziek te draaien, drugs te gebruiken en/of te dealen;- het gebruiken van drugs in en rondom het Gehuurde door de Huurder zelf en derden;- het dealen, laten dealen, houden van drugs in en rondom het Gehuurde en de hierbij behorende (buiten)ruimte(n);- het intimideren van omwonenden/derden;- het provoceren van omwonenden/derden;- het uitschelden van omwonenden/derden.(…)GedragsovereenkomstPré Wonen wil u een laatste kans geven. Uw bewindvoerder zegt dat u zelf de Gedragsovereenkomst kunt tekenen, u weigert dit. (…)
Inmiddels zijn er samen met uw begeleider van GGZ en de Wijkagent diverse gesprekken gevoerd over de overlast en het tekenen van deze overeenkomst. Omdat u toch weigert te tekenen leggen wij deze regels met ingang van 23 juni 2022 eenzijdig op. (…)
2.13.
De gedragsregels zien op het niet langer veroorzaken van overlast in en rond de woning en dat [gedaagde] alleen 1e graads familie in de woning mag ontvangen.
2.14.
Van 11 juli 2022 tot en met 24 juli 2022 zijn er zes overlastmeldingen bij Pré Wonen binnengekomen.
2.15.
Per brief d.d. 14 juli 2022 heeft Pré Wonen aan [gedaagde] geschreven dat de overlast nog niet gestopt is, dat [betrokkene 4] nog steeds op haar adres verblijft en dat Pré Wonen daarom een rechtszaak zal beginnen. Pré Wonen geeft verder aan dat [gedaagde] de rechtszaak kan voorkomen door het huurcontract vrijwillig op te zeggen.
2.16.
[gedaagde] heeft de huur niet opgezegd.
2.17.
Van 7 augustus tot en 2 november 2022 zijn er eenendertig overlastmeldingen bij Pré Wonen binnengekomen.
2.18.
Op 4 november 2022 verstrekt de politie Noord-Holland een bestuurlijke rapportage met overlastmeldingen van de periode 3 februari 2022 tot en met 22 september 2022. In het rapport staat – onder andere en voor zover hier relevant – het volgende:
(…)AfsluitingUit deze bestuurlijke rapportage komt naar voren dat de bewoners van de [adres 1] zorgen voor diverse vormen van overlast, waardoor het woongenot van omwonenden wordt aangetast. (…)

3.De vordering

3.1.
Pré Wonen vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening gedaagden veroordeelt:
primairI. om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres 1] te ([postcode]) Haarlem met alle aan [gedaagde] toebehorende aanwezige goederen en personen te verlaten, met overgifte aan Pré Wonen van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Pré Wonen te stellen op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagden hiermee in gebreke blijven met een maximum van € 20.000,00;
II. om de kosten van de ontruiming aan Pré Wonen te voldoen binnen zeven dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder (waaraan de eventuele nota’s van de bij de ontruiming ingeschakelde derden zullen zijn gehecht) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiairIII. (voorwaardelijk) de woning aan de [adres 1] te ([postcode]) Haarlem met alle aan [gedaagde] toebehorende aanwezige goederen en personen te verlaten, met overgifte aan Pré Wonen van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Pré Wonen te stellen op voorwaarde dat gedaagden de opgelegde gedragsaanwijzing – met de navolgende geformuleerde gedragsregels niet naleven:
- [gedaagde] laat geen derden/bezoekers toe in en om de woning en de daarbij behorende (algemene) (buiten) ruimte(n), anders dan eerstegraads familieleden;
- [gedaagde] laat de heer [betrokkene 4] niet toe tot de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex;
- [gedaagde] zorgt ervoor dat zij en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden geen overlast veroorzaken in de vorm van geluidsoverlast;
- [gedaagde] zorgt ervoor dat zij en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden geen overlast veroorzaken in de vorm van intimiderende, onveilige en provocerende handelingen en/of uitlatingen;
- [gedaagde] en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden laten omwonenden met rust, intimideren omwonenden niet en schelden omwonenden niet uit;
- [gedaagde] en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden gebruiken, kopen, verkopen en bewerken geen (hard)drugs;
- [gedaagde] en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden vervuilen de algemene (buiten) ruimte(n) niet;
- [gedaagde] en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden roken niet in de algemene (buiten) ruimte(n);
- [gedaagde] en derden die zich (door [gedaagde]) in of rond de woning, het wooncomplex en/of de portiek van het wooncomplex bevinden zoeken de confrontatie met omwonenden niet op;
- [gedaagde] geeft haar sleutels niet aan derden anders dan eerstegraads familieleden;
een en ander op straffe van een dwangsom/boete van € 250,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagde(n) met de (niet-) naleving van de gedragsregels in gebreke blijft met een maximum van € 10.000,00;
IV. de woning gelegen aan de [adres 1] te ([postcode]) Haarlem binnen drie dagen na schriftelijke kennisgeving van Pré Wonen, dat gedaagden de gedragsregels niet hebben nageleefd, dan wel hebben geschonden, en nadat het vonnis is betekend, te ontruimen op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagden hiermee in gebreke blijven met een maximum van € 20.000,00;
V. om de kosten van de ontruiming aan Pré Wonen te voldoen binnen zeven dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder (waaraan de eventuele nota’s van de bij de ontruiming ingeschakelde derden zullen zijn gehecht) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiairVI in de kosten van dit geding te vermeerderen met de nakosten en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis.
3.2.
Pré Wonen legt aan de vordering ten grondslag – samengevat – dat Pré Wonen sinds februari 2022 ernstige overlastklachten ontvangt over [gedaagde] en haar bezoekers. Deze overlast speelt zich vaak ’s avonds en ’s nachts af, in de woonruimte, de algemene ruimte(n), de box ruimte(n) en in de directe omgeving van het appartementencomplex. [gedaagde] dient zich als goed huurder te gedragen en is op grond van artikel 7:219 BW op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen die met haar goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met haar goedvinden daarin bevinden. Het handelen van [gedaagde] en haar bezoekers is in strijd met het goed huurderschap en leidt tot tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst. Pré Wonen heeft meermalen aangegeven dat omwonenden last hebben van de overlast die veroorzaakt wordt en er zijn verschillende afspraken gemaakt met [gedaagde] maar zij houdt zich hier niet aan. [gedaagde] slaat alle aangeboden hulp van de hand zodat de overlastsituatie onveranderd voort blijft duren. Pré Wonen kan het woongenot en de veiligheid van andere huurders van Pré Wonen niet langer garanderen. Het bovenstaande rechtvaardigt de gevorderde ontruiming. Subsidiair vordert Pré Wonen dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het naleven van gedragsregels.

4.Het verweer

4.1.
Gedaagden betwisten de vordering en voeren aan – samengevat – dat ten eerste de spoedeisendheid ontbreekt. De overlast werd veroorzaakt door [betrokkene 4] en zijn bezoekers, hetgeen ook blijkt uit de overlastmeldingen. De relatie tussen [gedaagde] en [betrokkene 4] is inmiddels verbroken en [gedaagde] laat hem niet meer toe in de woning. De overlast is inmiddels gestopt. Daarbij komt nog dat [gedaagde] heel kwetsbaar is en te kampen heeft met psychische problematiek. Het is voor haar daarom van extra groot belang dat zij beschikt over zelfstandige woonruimte. Daarbij komt dat zij de woning nodig heeft voor de omgangsregeling met haar minderjarige kinderen, die binnenkort weer zal worden opgestart. Subsidiair is [gedaagde] bereid om in te stemmen met de gedragsregels mits daar een termijn aan verbonden wordt. Tot slot maakt [gedaagde] bezwaar tegen de gevorderde dwangsommen.

5.De beoordeling

5.1.
Dit kort geding betreft de ontruiming van een woning door een huurder die onder bewind staat. Uit HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525 volgt dat de verhuurster in dat geval de bewindvoerder moet dagvaarden en dat zij, voor zover zij (ook) de huurder zelf heeft gedagvaard, niet ontvankelijk moet worden verklaard. Pré Wonen heeft zowel haar huurder [gedaagde] als diens bewindvoerder gedagvaard.
5.2.
Verder kan de vordering in kort geding alleen worden toegewezen als Pré Wonen daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een vordering tot ontruiming wegens (ernstige) overlast. Pré Wonen heeft een veelvoud aan klachten overgelegd waaruit blijkt dat omwonenden van [gedaagde] al maanden klagen over overlast door [gedaagde] en haar bezoekers. Gelet op het voorgaande, is het spoedeisend belang van Pré Wonen, dat aan deze situatie zo spoedig mogelijk een eind komt, gegeven.
5.3.
Ook is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat een huurder is gehouden zich als goed huurder te gedragen. Dit betekent onder meer dat zij en haar bezoekers zich dient/dienen te onthouden van het veroorzaken van overlast voor omwonenden. Indien de huurder desondanks overlast veroorzaakt, is sprake van een tekortkoming. Om een ontruiming te kunnen toewijzen, moet de overlast ernstig en structureel zijn en ook moet de verhuurder zich hebben ingespannen, door bijvoorbeeld gesprekken, de overlastgever te bewegen zijn of haar gedrag te veranderen.
5.5.
Pré Wonen heeft haar stelling dat [gedaagde] en haar bezoekers structureel onaanvaardbare overlast veroorzaken, onderbouwd met een veelvoud aan meldingen, gedaan door vier omwonenden, brieven van Pré Wonen waarbij [gedaagde] wordt gewezen op de door haar en haar bezoekers veroorzaakte overlast, gespreksverslagen met daarin de gemaakte afspraken tussen Pré Wonen en [gedaagde] en een bestuurlijk rapportage van de politie eenheid Noord-Holland, Basisteam Haarlem. Pré Wonen stelt dat zij, gelet op de in genoemde stukken vermelde bedreigingen tegen omwonenden/medehuurders door [gedaagde] en haar bezoekers, de geluidsoverlast en hun drugsgebruik/-dealen, en gelet op de op Pré Wonen rustende verplichting om op te treden tegen overlast die veroorzaakt wordt door haar huurders, belang heeft bij de ontruiming.
5.6.
[gedaagde] heeft de geconstateerde feiten uit de bestuurlijke rapportage en de overlastmeldingen niet als zodanig betwist. [gedaagde] betwist echter dat [betrokkene 4] nog in de woning verblijft en dat de overlast nu nog voortduurt. Ook heeft [gedaagde] als verweer gevoerd dat zij kwetsbaar is, lijdt aan psychische aandoeningen en zij gebaat is bij zelfstandige woonruimte, terwijl zij de woonruimte ook nodig heeft om haar minderjarige kinderen op te kunnen vangen bij de omgangsregeling die binnenkort wordt opgestart. [gedaagde] kon in de relatie met [betrokkene 4] niet tegen hem op; hij veroorzaakte veel overlast en hij was degene die tegenhield dat [gedaagde] de gedragsovereenkomst met Pré Wonen tekende.
5.7.
Het verweer van [gedaagde] faalt. Uit de meldingen van omwonenden aan Pré Wonen en de bestuurlijke rapportage blijkt dat er over een geruime tijd, vanaf februari 2022, veelvuldig meldingen zijn geweest van omwonenden omtrent de overlast door [gedaagde] en haar bezoekers. Uit de aanhoudende klachten blijkt bovendien dat de overlast vaak ‘s nachts plaatsvindt, waardoor de nachtrust verstoord wordt voor de omwonenden, waarbij er ook sprake is van intimidatie van de omwonenden en hun kinderen. Een en ander was/is zo heftig dat dit ook tot gezondheidsklachten bij de omwonenden heeft geleid, zo blijkt uit hun meldingen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de door de omwonenden geuite klachten over [gedaagde] te twijfelen, te meer daar [gedaagde] ook wel heeft erkend dat er enige tijd sprake was van overlast. Dat [betrokkene 4] inmiddels uit de woning is vertrokken en dat de overlast is gestopt, is door Pré Wonen gemotiveerd betwist en [gedaagde] heeft daar verder niets tegenin gebracht. Dit wordt ondersteund door het betoog van [gedaagde] dat zij ter zitting heeft gevoerd, dat [betrokkene 4] zich inmiddels “
niet meer identificeert als [betrokkene 4]”, hetgeen een ander licht schijnt op de stelling van [gedaagde] dat “
[betrokkene 4]” zich niet meer in de woning zou bevinden, terwijl de door Pré Wonen overgelegde geluidsopnames bevestigen dat [betrokkene 4] tot kort voor de zitting nog in de woning aanwezig was en overlast veroorzaakte. Daarnaast heeft Pré Wonen aangevoerd dat indien [betrokkene 4] in detentie zit, andere mannen de plek innemen van [betrokkene 4] en in de woning verblijven, waarbij zij ook overlast veroorzaken. Ook zijn er na het uitbrengen van de dagvaarding nog meldingen van overlast binnengekomen en heeft Pré Wonen gesteld dat haar inbox de dag voor de zitting weer vol stond met overlastmeldingen, hetgeen [gedaagde] niet heeft betwist. Hoewel de kantonrechter begrijpt dat de bezoekers van [gedaagde] misbruik van haar (naïviteit) maken en zij gelooft dat het voor [gedaagde] erg moeilijk is om haar bezoekers de deur te wijzen, ziet de kantonrechter geen indicatie voor een snelle verbetering van de situatie. Het tegenovergestelde lijkt haast het geval, aangezien [gedaagde] ter zitting heeft aangegeven hoe moeilijk ze het vindt om haar bezoekers de deur te wijzen, waarbij [gedaagde] ook aangeeft dat ze hoopt dat ze mensen nog kan veranderen en dat ze ze nog een kans wil geven. Hierbij weegt extra zwaar dat [betrokkene 4] en andere mannen die [gedaagde] toelaat, zich bezig houden met het dealen van drugs vanuit de woning, althans de directe omgeving van de woning, wat de omgeving voor de andere bewoners onveilig maakt.
Anders dan in de zaak van rechtbank Noord-Holland d.d. 18 mei 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:4595) waarnaar (de gemachtigde van) [gedaagde] heeft verwezen, staat [gedaagde] al langer onder behandeling en wordt er geen nieuw behandeltraject gestart, waardoor ook niet kan worden gezegd dat door een ander of nieuw behandeltraject er zicht is op verbetering van de situatie. De overlast komt ook niet (rechtstreeks) voort uit de psychische aandoeningen waaraan [gedaagde] lijdt (en waarbij een nieuwe behandeling zou kunnen helpen) – althans dat is gesteld noch gebleken – maar (vooral) uit de bezoekers die zij laat verblijven in de woning. Ook heeft [betrokkene 1] ter zitting aangegeven dat [betrokkene 4] [gedaagde] ‘overruled’ en dat [betrokkene 4] zelfs met [betrokkene 1] erbij [gedaagde] manipuleert en bedreigt en dat [betrokkene 4] niet luistert naar de rechtsorde en regels. Gelet hierop acht de kantonrechter het niet aannemelijk dat [gedaagde] in staat is de overlast te stoppen.
5.8.
De overlast is zowel wat betreft aard, duur als omvang zodanig dat van Pré Wonen niet gevergd kan worden dat zij de overlast nog langer zal dulden. Uit de door Pré Wonen overgelegde brieven en gespreksverslagen blijkt verder dat Pré Wonen zich voldoende heeft ingespannen om [gedaagde] te bewegen haar gedrag te veranderen maar dat dit niet heeft geleid tot een enige verbetering van de situatie. In het toewijzen van een voorwaardelijke ontruiming onder de voorwaarde van gedragsregels ziet de kantonrechter dan ook geen oplossing. Aan het betoog van (de gemachtigde van) [gedaagde] dat voor haar nu echt duidelijk is wat de consequenties zijn, gaat de kantonrechter voorbij, temeer nu [gedaagde] reeds meerdere kansen heeft gekregen van Pré Wonen maar geen hulp lijkt aan te grijpen. Daarnaast weegt de kantonrechter mee dat zelfs het feit dat [gedaagde] haar baan kwijt raakte door de situatie met [betrokkene 4], haar niet heeft laten inzien dat de situatie moe(s)t veranderen, zodat ook niet valt in te zien waarom dat nu anders zou zijn. Vooral niet omdat zij ook op zitting – weliswaar heel eerlijk, maar toch – aangaf dat zij “de man die zich niet meer associeert als [betrokkene 4]” nog een kans zou willen geven en het moeilijk vindt om hem de toegang te weigeren. Het feit dat zij de woning nodig heeft voor de omgangsregeling met haar kinderen, is verdrietig, maar doet daaraan niet af. De kinderen verblijven op dit moment bij hun vader en komen zodoende door deze beslissing niet op straat te staan, terwijl de omgang met hun moeder ook ergens anders kan plaatsvinden. Dat dit minder wenselijk is, weegt niet op tegen de overlast die de omwonenden ervaren als [gedaagde] in de woning mag blijven.
5.9.
Gezien het voorgaande weegt het belang van Pré Wonen en de omwonenden om op korte termijn gevrijwaard te worden van (geluids-) overlast van [gedaagde] en haar bezoekers zwaarder dan het evidente belang van [gedaagde] om in haar woning te blijven. De omstandigheid dat [gedaagde] een kwetsbare vrouw is en lijdt aan psychische problematiek, maakt het voorgaande niet anders. Daarvoor is de overlast te ernstig en te langdurig. Daarbij speelt ook dat [gedaagde] geen, althans onvoldoende hulp (kan) aanvaard(t)(en) op dit punt, zodat er geen zicht is op een verbetering van haar gedrag.
5.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de primaire vordering van Pré Wonen tegen de bewindvoerder zal toewijzen, met dien verstande dat de termijn voor ontruiming wordt gesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis en dat Pré Wonen in haar vordering jegens [gedaagde] niet ontvankelijk zal worden verklaard (zie r.o. 5.1). De gevorderde dwangsom zal op hierna te noemen wijze worden gematigd en gemaximeerd.
5.11.
De gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen, omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van de bewindvoerder, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt de bewindvoerder ook veroordeeld tot betaling van de nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart Pré Wonen in haar vordering tegen [gedaagde] niet-ontvankelijk;
6.2.
veroordeelt Budgetondersteuning Nederland B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde], om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres 1] te ([postcode]) Haarlem met alle aan haar en [gedaagde] toebehorende aanwezige goederen en personen te verlaten, met overgifte aan Pré Wonen van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Pré Wonen te stellen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat de bewindvoerder hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 5.000,00;
6.3.
veroordeelt Budgetondersteuning Nederland B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde], tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Pré Wonen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 125,03
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 498,00;
vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.4.
veroordeelt Budgetondersteuning Nederland B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde], tot betaling € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Pré Wonen worden gemaakt;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het overige of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter