In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep dat was ingesteld door [eiseres] B.V., die op 15 januari 2016 was ontbonden. Het beroep was gericht tegen een besluit van de Inspecteur van de Belastingdienst Douane, dat was genomen nadat eiseres al was ontbonden. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiseres op het moment van indienen van het beroep niet meer bestond. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verzoek tot heropening van de vereffening was gedaan, waardoor eiseres niet meer kon optreden in rechte. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het beroep besproken, maar oordeelde dat deze overschrijding geen aanleiding gaf voor schadevergoeding, aangezien eiseres ten tijde van de overschrijding niet meer bestond. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van immateriële schade afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.