Uitspraak
Rechtbank noord-holland
1.Inleiding
2.Feiten
het Protocol verbiedt elke handeling van een lidstaat waardoor aan een ambtenaar of ander personeelslid van de Unie een aanslag wordt opgelegd die zijn grondslag geheel of gedeeltelijk vindt in de emolumenten die de Unie aan die ambtenaar of dat ander personeelslid uitbetalen;
op grond van het Protocol is het ook verboden deze emolumenten in aanmerking te nemen bij de berekening van het belastingtarief voor de overige inkomsten van een ambtenaar of ander personeelslid;
dit verbod geldt ook voor de berekening van het tarief voor de inkomsten van de echtgenote/echtgenoot van een ambtenaar of ander personeelslid van de Unie in geval van gecumuleerde belastingheffing (…)”.
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
- verklaart de beroepen voor de jaren 2015, 2016 en 2018 (zaaknummers HAA 21/2533, HAA 21/3582 en HAA 22/413) ongegrond;
- verklaart het beroep voor het jaar 2017 (zaaknummer HAA 21/3695) gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor het jaar 2017;
- bepaalt dat de aanslag IB/PVV 2017 zal worden vastgesteld met inachtneming van een ouderenkorting van € 617;
- bepaalt dat de belastingrente voor de aanslag IB/PVV 2017 dienovereenkomstig verminderd wordt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 23;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 47 (zaak HAA 21/2533) aan eiser te vergoeden.
Artikel 12 (oud artikel 13)