ECLI:NL:RBNHO:2022:10587

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
9657385 CV EXPL 22-633
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een bindende eindbeslissing in een civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door NS Reizigers B.V. tegen een gedaagde partij, heeft de kantonrechter op 30 november 2022 een vonnis gewezen. De zaak betreft een geschil over de betaling van buitengerechtelijke incassokosten, waarbij de gedaagde partij in eerste instantie niet heeft gereageerd op de stellingen van de eisende partij. In een tussenvonnis van 7 september 2022 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten, wat zij deed op 5 oktober 2022. De kantonrechter oordeelde in het tussenvonnis dat de gedaagde partij de 14-dagenbrief op 16 december 2021 had ontvangen en dat de betaling op 7 januari 2022 buiten de termijn viel, waardoor de gedaagde partij de incassokosten verschuldigd was.

Echter, de kantonrechter kwam tot de conclusie dat niet alle gedingstukken in overweging waren genomen bij het nemen van de eindbeslissing. De gedaagde partij had namelijk wel degelijk gereageerd op de conclusie van repliek en betwist dat zij de 14-dagenbrief op de genoemde datum had ontvangen. Dit leidde de kantonrechter tot de vaststelling dat de eerdere eindbeslissing berustte op een onjuiste feitelijke grondslag. Gezien de eisen van de goede procesorde, zoals vastgesteld door de Hoge Raad, is de kantonrechter bevoegd om terug te komen op een eerdere eindbeslissing die op ondeugdelijke gronden is genomen.

De kantonrechter heeft daarom besloten om de zaak aan te houden en partijen de gelegenheid te geven om zich uit te laten over het voornemen om terug te komen op de eerdere eindbeslissing. De verdere procedure zal worden voortgezet na het indienen van de akten door beide partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9657385 CV EXPL 22-633
Uitspraakdatum: 30 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
procederend in persoon

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 7 september 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 5 oktober 2022 heeft gedaan.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter ziet aanleiding om terug te komen op hetgeen in het tussenvonnis is overwogen en beslist.
2.2.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter in rechtsoverweging 4.3. overwogen dat de gedaagde partij niet heeft gereageerd op de stellingen in de conclusie van repliek van de eisende partij ten aanzien van de uiterlijke ontvangstdatum van de 14-dagenbrief van 13 december 2021. Vervolgens is de kantonrechter om die reden uitgegaan van de juistheid van de stelling van de eisende partij – zoals weergegeven in r.o. 4.2. - dat de gedaagde partij de aan haar verzonden 14-dagenbrief uiterlijk op 16 december 2021 heeft ontvangen en dat de betaling van de gedaagde partij van 7 januari 2022 daarom buiten de 14-dagentermijn heeft plaatsgevonden. Tot slot is in het tussenvonnis op basis daarvan geconcludeerd dat de gedaagde partij de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden (r.o.4.3.).
Terugkomen op een bindende eindbeslissing?
2.3.
In het tussenvonnis is daarmee uitdrukkelijk en zonder voorbehoud geoordeeld over de buitengerechtelijke incassokosten. Dat is een eindbeslissing waar de kantonrechter in het vervolg van de procedure in beginsel aan gebonden is. De kantonrechter stelt nu echter vast dat bij de beoordeling van de zaak ten tijde van het tussenvonnis niet alle gedingstukken in overweging zijn genomen. In het tussenvonnis staat namelijk dat de gedaagde partij niet meer heeft gereageerd op de conclusie van repliek van de eisende partij, terwijl dat niet juist is. De gedaagde partij heeft ter zitting van 4 mei 2022 een conclusie van dupliek genomen en daarin de stellingen van de eisende partij in de conclusie van repliek betwist.
2.4.
Doordat de inhoud van de conclusie van dupliek niet is meegenomen in de eindbeslissing in het tussenvonnis, berust deze eindbeslissing op een onjuiste feitelijke grondslag. De gedaagde partij heeft daarin immers juist betwist dat zij de 14-dagenbrief uiterlijk op 16 december 2021 heeft ontvangen en bovendien een bewijsaanbod gedaan ter onderbouwing van haar verweer dat zij die brief pas heeft ontvangen op 4 januari 2022. Handhaving van de eindbeslissing zou dan ook leiden tot een einduitspraak op ondeugdelijke gronden.
2.5.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad heeft te gelden dat de eisen van de goede procesorde meebrengen dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerder door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte, eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, met inachtneming van hoor en wederhoor, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen (Hoge Raad 4 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2461 en Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2800).
Gelet daarop is de kantonrechter voornemens terug te komen van de eerdere eindbeslissing in het tussenvonnis. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich daarover bij akte uit te laten.
2.6.
In afwachting van de door partijen te nemen akten, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 december 2022voor het nemen van een akte door de eisende partij waarin zij zich dient uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om terug te komen op de eindbeslissing, zoals hiervoor is overwogen, waarna de gedaagde partij op de rol van vier weken later in de gelegenheid zal worden gesteld een (antwoord)akte daarover te nemen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter