ECLI:NL:RBNHO:2021:9393
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken van gronden
Op 15 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. L.K. Tsui, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder. Eiser had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 2 augustus 2021, maar de rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat eiser in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser had de mogelijkheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gronden pas na de gestelde termijn ingediend, wat niet acceptabel is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief van 11 augustus 2021 op 12 augustus 2021 is bezorgd en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij deze niet heeft ontvangen. De rechtbank concludeert dat eiser geen goede reden heeft gegeven voor de termijnoverschrijding en dat het beroep daarom kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending.