Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 oktober 2021 in de zaak tussen
Deen Distributie B.V. (eiser 1)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- 1b) de kopgevel naast de kantine en het opleidingscentrum moet uitgevoerd worden conform de omgevingsvergunning van 1 maart 2016, op straffe van een dwangsom ineens van € 5.000,-;
- 1c) de wand tussen hal 3 en hal 1 moet uitgevoerd worden conform de omgevingsvergunning van 1 maart 2016 zodat deze voldoet aan de 60 minuten Weerstand tegen Branddoorslag en Brandoverslag (WBDBO) eis, op straffe van een dwangsom ineens van € 10.000,-;
-1d) de slanghaspel in hal 3 moet geplaatst worden conform de omgevingsvergunning van 1 maart 2016, op straffe van een dwangsom ineens van € 2.500,-;
-1e) de brandwal A tussen hal 1 en 2 moet uitgevoerd worden met een WBDBO eis van 180 minuten conform de bouwvergunning van 4 januari 2001, op straffe van een dwangsom ineens van € 10.000,-;
-1f) de vluchtdeur/-weg in de gevel aan de Kernweg moet worden uitgevoerd conform de bouwvergunning van 4 januari 2001, op straffe van een dwangsom ineens van € 5.000,-;
- 2a) de brandmeldinstallaties en de handmelders in hal 3 dienen te voldoen aan de NEN 2535 norm, op straffe van een dwangsom ineens van € 10.000,-;
-2b) de vluchtrouteaanduidingen bij zijgevel B gezien van hal 2 moeten worden aangebracht op een duidelijk waarneembare plaats, op straffe van een dwangsom ineens van € 2.500,-;
-3a) de achtergevel C vanaf hal 2 zo uitgevoerd te worden dat deze voldoet aan een WBDBO eis van 20 minuten conform de NEN 6068 norm, op straffe van een dwangsom ineens van € 10.000,-;
[naam 6] zal zich inlezen in de laatste stukken op dit dossier die ik deze week met hem zal delen. Hij gaat een collegevoorstel voorbereiden met scenario’s voor de aanpak van de brandveiligheid op Hoorn 80, dat dus verder reikt dan alleen jullie vestigingen’. De rechtbank is van oordeel dat in deze e-mail van 20 september 2018 geen sprake is van een toezegging die inhoudt dat niet gehandhaafd zal worden. Dat betekent dat het beroep op het vertrouwensbeginsel al strandt bij de eerste stap van het stappenplan voor beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel (uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1694). Dat lang niet is opgetreden tegen de situatie is verder geen omstandigheid op grond waarvan verweerder van handhavend optreden had moeten afzien (uitspraak van de Afdeling van 9 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW5267). De beroepsgrond slaagt niet.