Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 16 februari 2021,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van 7 april 2021,
- het tussenvonnis van 21 april 2021,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens wijziging van eis van 29 juni 2021,
- de akte vermeerdering van eis tevens overlegging nadere producties van de man,
- de mondelinge behandeling op 14 juli 2021, waar de vrouw, de man en hun advocaten zijn verschenen. Beide advocaten hebben daarbij een pleitnota voorgedragen.
3.Feiten
4.De vordering en het verweer in conventie
5.De vordering en het verweer in reconventie
6.De beoordeling
in conventie en in reconventie
verkrijgingvan de woning besteed. Het is besteed aan de verbouwing van de woning. Niet is gebleken dat partijen onderlinge afspraken hadden over de kosten van de huishouding, de kosten voor de verbouwing en dergelijke. De man stelt dat partijen feitelijk hebben geleefd alsof er één vermogen was, waarbij de man zijn salaris op de gemeenschappelijke bankrekening stortte. De advocaat van de vrouw stelde ter zitting ook dat er volksstammen leefden zoals partijen, dus zonder afspraken.
- salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten x tarief € 1.114,00)
- griffierecht
7.De beslissing
- aan de vrouw toekomt een bedrag ter grootte van € 9.832,36 (negenduizend achthonderd tweeëndertig euro en zesendertig cent)
- aan de man toekomt een bedrag ter grootte van € 59.835,28 (negenenvijftigduizend achthonderd vijfendertig euro en achtentwintig cent),