Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
verweerster in reconventie
eiseres in reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
1.Begripsomschrijvingen9. De periodekaart: de overeenkomst die recht geeft op huur van een nader omschreven ruimte voor een periode van vier weken.2. Het gehuurde/staat/gebrek/beschikbaarheid2.5 Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van de huurder of de persoon of goederen van derden in geval van vermindering van het huurgenot als gevolg van gebreken (…).2.7 Verhuurder is evenmin aansprakelijk voor bedrijfsschade van huurder, of voor schade als gevolg van de activiteiten van andere huurders of van belemmeringen in het gebruik van het gehuurde die derden veroorzaken (…).22. Opschorting/verrekening22.1 Ieder beroep van huurder op opschorting of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder meent te hebben of te zullen verkrijgen, is uitgesloten.
3.De vordering
I. voor recht verklaart dat de Bazaar aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade van € 850,00 en € 2.070,00 vermeerderd met een bedrag van € 54,75 aan wettelijke handelsrente en een bedrag van € 310,50 aan buitengerechtelijke kosten;
II. de Bazaar voorwaardelijk veroordeelt, indien en voorzover verrekening van de schade van [eiseres] als onder I gevorderd niet toelaatbaar wordt geoordeeld, om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.015,25;
III. de huurprijs vermindert met 75% vanaf maart 2020 tot en met de dag dat de door de overheid opgelegde coronamaatregelen worden ingetrokken, althans subsidiair de huurprijs vermindert met 50%;
IV. de Bazaar beveelt om aan [eiseres] een standplaats toe te wijzen aan de andere kant van de naast haar staande frietwagen op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat de Bazaar daarmee in gebreke blijft.
Schade aan de woonwagenDe woonwagen van [eiseres] is vijf keer aangereden door vuilniswagens van de Bazaar.
Zij schiet hiermee tekort in haar verplichtingen als verhuurder en is op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade. Doordat de Bazaar het verschuldigde bedrag deels heeft betaald, heeft zij haar aansprakelijkheid erkend. Het verweer van de Bazaar dat het niet haar vuilniswagens waren maar die van vuilophaalbedrijf Kras gaat niet op, omdat op het moment dat de schades werden toegebracht, de vuilophaal in eigen beheer plaatsvond. Daarbij komt dat op grond van artikel 6:162 BW in verbinding met artikel 6:171 BW de opdrachtgever (hier de Bazaar) ook aansprakelijk is als het gaat om schade die veroorzaakt is tijdens werkzaamheden ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever. Ook het beroep van de Bazaar op haar algemene voorwaarden waarin aansprakelijkheid voor schade en verrekening is uitgesloten, kan haar niet baten. De vernietiging van het verrekenverbod is per e-mail door [eiseres] ingeroepen. Voor wat betreft de uitsluiting van de aansprakelijkheid doet [eiseres] ook een beroep op vernietiging. De algemene voorwaarden zijn niet ter hand gesteld en er is geen andere mogelijkheid van kennisname geboden. De bedingen zijn onredelijk bezwarend en in strijd met de redelijkheid en billijkheid. [eiseres] komt reflexwerking toe omdat zij geen bedrijf maakt van het sluiten van huurovereenkomsten.
CoronakortingDoor de beperkingen in verband met de coronacrisis heeft [eiseres] te maken gekregen met een sterk teruggelopen klandizie. De beperkingen dienen aangemerkt te worden als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW en leveren een gebrek op in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW nu het gehuurde niet kan worden gebruikt overeenkomstig haar bestemming. Gelet hierop mag de Bazaar geen ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst verwachten en volgt uit de redelijkheid en billijkheid dat de gevorderde korting toewijsbaar is. Door de door [eiseres] overgelegde cijfers en samenstellingsverklaring van haar boekhouder is aangetoond dat haar omzet in 2020 63,76% lager is dan in 2019 zodat de gevorderde korting gerechtvaardigd is. Ook heeft de Bazaar andere huurders hogere kortingen verleend in verband met de coronacrisis.
StandplaatsVoor wat betreft de standplaats is aan [eiseres] beloofd dat zij een grotere plek zou krijgen. Echter, de nieuwe standplaats is kleiner dan de vorige en grenst de plek aan een inrit (welke dicht gemaakt zou worden) waardoor [eiseres] woonwagen blootgesteld werd aan aanrijdingen. Inmiddels is er ook zonder overleg een hek tegen de woonwagen geplaatst waardoor de zijvakken van de woonwagen niet meer open kunnen. Tot slot komt er uit de frietkraam die naast de woonwagen staat een frietwalm waardoor [eiseres] de gehele dag in de walm staat. Omdat de Bazaar allerlei toezeggingen heeft gedaan maar deze niet is nagekomen en de huidige plek van [eiseres] geen behoorlijke plek is, heeft [eiseres] recht op een andere standplaats.
4.Het verweer en de tegenvordering
Schade aan de woonwagenDe vuilniswagens zijn niet van de Bazaar maar van vuilophaalbedrijf Kras, die vanaf 3 januari 2019 door de Bazaar ingeschakeld is voor de vuilverwerking. Dat is dan ook de partij die [eiseres] moet aanspreken voor de schade aan haar wagen. Dat de Bazaar een deel van de schade uit coulance heeft betaald, betekent niet dat zij aansprakelijk is voor deze schade. Daarbij komt nog dat de aansprakelijkheid voor deze schade is uitgesloten in artikelen 2.5 en 2.7 van de algemene voorwaarden. Nu [eiseres] handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf komt haar geen reflexwerking toe.
CoronakortingVoor wat betreft de coronakorting geldt dat tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten à € 388,14 per vier weken die beëindigd kan worden. [eiseres] kan zichzelf dus bevrijden van de verplichting tot het betalen van de huur waarvan zij stelt die niet te kunnen betalen. Daarnaast heeft de Bazaar al individuele huurkortingen verstrekt, ook aan [eiseres]. De te delen ‘coronapijn’ en de noodzaak van tegemoetkoming in de vorm van huurkorting moet worden aangetoond. Dit heeft [eiseres] onvoldoende gedaan. Daarbij komt nog dat de door [eiseres] gevorderde kortingen van 90%, 75% en 50% onvoldoende financieel onderbouwd zijn.
I. voor recht verklaart dat de huurovereenkomst is geëindigd en de standplaats is vervallen per 27 november 2020;
II. [eiseres] veroordeelt om binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis het gehuurde geheel ontruimd ter vrije beschikking van de Bazaar te stellen op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [eiseres] daarmee in gebreke blijft met machtiging aan de Bazaar om na 10 dagen na betekening ontruiming met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen;
III. [eiseres] veroordeelt om aan de Bazaar te voldoen een bedrag van € 1.382,09 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 3 februari 2021, te vermeerderen met schadevergoeding gelijk aan de huurprijs van € 388,14 per vier weken voor de periode vanaf de datum van beëindiging tot de datum van ontruiming van het gehuurde.
Mocht er wel geoordeeld worden dat er sprake is van een huurovereenkomst van onbepaalde tijd, dan moet de opzegging worden getoetst aan de redelijkheid en billijkheid. Omdat [eiseres] al jarenlang een goede huurder is en altijd netjes de huur heeft betaald is er geen enkele reden om nu de opzegging te effectueren. Daarnaast is er niet opgezegd door de Bazaar maar wordt er enkel een beroep gedaan op een vervaltermijn.
5.De beoordeling
Schade aan de woonwagen
‘dat aansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen van een niet ondergeschikte opdrachtnemer alleen bestaat indien het gaat om werkzaamheden die een opdrachtgever ter uitoefening van zijn bedrijf door die opdrachtnemer doet verrichten. Aansprakelijkheid kan niet worden aangenomen indien de benadeelde de dader en het bedrijf van diens opdrachtgever niet als een zekere eenheid kan beschouwen. De schade behoort dan niet tot de risicosfeer van de opdrachtgever.’ [1] Deze rechtspraak is later genuanceerd in, maar de grondtoon blijft een beperkte uitleg, die is gehandhaafd. [2] Het artikel is bedoeld voor situaties waarin een buitenstaander die schade lijdt niet eenvoudig kan bepalen of deze schade is te wijten aan een (ondergeschikte van een) bedrijf of aan een ander die ter uitoefening van het desbetreffende bedrijf werkzaamheden verricht.
Coronakorting