ECLI:NL:RBNHO:2021:6282

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
9241288 / EJ VERZ 21-163
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorschot salaris vereffenaar nalatenschap in het kader van artikel 4:206 lid 3 BW

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] inzake de nalatenschap van [erflaatster]. [verzoeker] was benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap en verzocht om een voorschot op het salaris dat hij als vereffenaar recht heeft. Het verzoek betreft de periode van mei 2020 tot april 2021 en is ingediend met een factuur en urenspecificatie van 14,4 uren.

De kantonrechter overweegt dat artikel 4:206 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een vereffenaar recht heeft op loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. Hoewel de wet deze mogelijkheid niet expliciet biedt, is het volgens vaste jurisprudentie mogelijk om een voorschot toe te kennen, vooral in complexe en tijdrovende zaken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] voldoende verantwoording heeft gegeven over de werkzaamheden en dat de in rekening gebrachte uren redelijk zijn.

De kantonrechter heeft het voorschot op het loon van [verzoeker] vastgesteld op € 4.537,00 inclusief btw, en bepaald dat dit bedrag ten laste van de boedel zal worden gebracht. Tevens is bepaald dat [verzoeker] de erfgenamen en de kantonrechter moet informeren zodra hij opnieuw 5 uren aan werkzaamheden heeft verricht. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 9241288 / EJ VERZ 21-163
Uitspraakdatum: 24 juni 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker] ,
kantoorhoudende te Haarlem
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
inzake
de nalatenschap van [erflaatster],
geboren op [geboortedatum] en overleden op [datum overlijden] , laatstelijk gewoond hebbende te [plaats] , hierna: erflaatster.

1.Het procesverloop

Op 11 mei 2021 is ter griffie het verzoekschrift met bijlagen van [verzoeker] ontvangen. Gelet op de aard van het verzoek is afgezien van een behandeling ter zitting.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is bij beschikking van 25 september 2019 van deze rechtbank benoemd tot vereffenaar van de bovengenoemde nalatenschap.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek van [verzoeker] strekt ertoe dat de kantonrechter een voorschot op het loon waarop [verzoeker] als de vereffenaar recht heeft, vaststelt. Het verzochte heeft betrekking op de periode van mei 2020 tot april 2021. Bij zijn verzoek heeft de vereffenaar onder andere een factuur met urenspecificatie (totaal 14,4 uren) als bijlage overgelegd.
3.2.
Artikel 4:206 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een vereffenaar die door de rechter is benoemd recht heeft op loon dat door de kantonrechter vóór het opmaken van de uitdelingslijst wordt vastgesteld. De wettelijke regeling gaat ervan uit dat het loon van de vereffenaar pas wordt betaald na het verbindend worden van de uitdelingslijst.
3.3.
Volgens vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
25 augustus 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:7022) is het mogelijk een voorschot toe te kennen, ook al biedt de wet die mogelijkheid niet uitdrukkelijk. Betaling van voorschotten op loon bij de vereffening van een nalatenschap die bewerkelijk en complex is, veel tijd vraagt en lang duurt, kan nodig zijn, als zonder betaling van dergelijke voorschotten benoeming van enig vereffenaar en daarmee een goede vereffening niet mogelijk is. Het verzoek om een voorschot moet wel concreet zijn en aan een aantal vereisten voldoen zoals een specificatie van de werkzaamheden van de vereffenaar en een verslag dat inzicht biedt in de werkzaamheden (zie bijvoorbeeld rechtbank Gelderland 26 april 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:7160).
3.4.
Tijdens een zitting op 14 december 2021 over het verzet tegen de uitdelingslijst in deze nalatenschap, heeft [verzoeker] ingeschat dat hij nog maximaal 10 uren aan werkzaamheden zou moeten verrichten voor de vereffening van deze nalatenschap. Afgesproken is dat hij bij het bereiken en het overschrijden van 10 uren de erfgenamen zou informeren. [verzoeker] heeft tijdig aangegeven dat de 10 uur bereikt waren en overschreden zouden worden. Ook heeft hij een compromisvoorstel (matiging van de uren) gedaan aan de erfgenamen (wat zij verworpen hebben). De kantonrechter overweegt dat [verzoeker] voldoende verantwoording heeft gegeven met de overgelegde stukken en de toelichting daarop. De kantonrechter vindt de in rekening gebrachte uren redelijk gelet op voornoemd handelen van [verzoeker] en zijn toelichting op de gemaakte uren. Gelet op de inhoud van de door [verzoeker] ingediende stukken blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat er in deze zaak sprake is van een zodanige situatie, dat het vaststellen van een voorschot geïndiceerd is.
3.5.
Gelet op de toelichting op artikel 4:206 lid 3 BW wordt voor het vaststellen van het op de vereffenaar en zijn medewerkers van toepassing zijnde uurtarief aansluiting gezocht bij de regeling voor curatoren in een faillissement, de zogenaamde Recofa-richtlijnen. Nu het verzoek gedaan is met inachtneming van voornoemde Recofa-richtlijnen en niet gebleken is van andere feiten of omstandigheden die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten, zal de kantonrechter het voorschot op het loon van de vereffenaar vaststellen op een bedrag van € 4.537,00 inclusief btw.
3.6.
De kantonrechter zal daarbij bepalen dat dit bedrag ten laste van de boedel zal worden gebracht.
3.7.
De kantonrechter overweegt dat [verzoeker] , zoals hij zelf heeft voorgesteld, zodra hij opnieuw 5 uren aan werkzaamheden heeft verricht de erfgenamen en de kantonrechter hiervan op de hoogte moet stellen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
stelt het voorschot op het loon van [verzoeker] over de periode mei 2021 tot en met april 2021 vast op € 4.537,00 inclusief btw,
4.2.
bepaalt dat dit bedrag ten laste van de boedel zal worden gebracht,
4.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter