Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Fifpro Holding B.V.
1.Het procesverloop
2.Feiten
De arbeidsovereenkomst zal op initiatief van de Werkgever met wederzijds goedvinden worden beëindigd per 31 december 2021 of zoveel later als de Werknemer per deze datum nog aan verlofrechten heeft openstaan (de “Einddatum”). Bij de bepaling van de Einddatum is rekening gehouden met de wens van de Werknemer om nog een langere periode bij de Werkgever in dienst te zijn, zodat hij zich vanuit een bestaande dienstbetrekking kan heroriëntatie op de arbeidsmarkt en met de wens van Werkgever om wel duidelijke afspraken te maken over een concrete einddatum.
(€ 52.952,02) terug te betalen.
3.De vordering
- de omvang van de arbeidsovereenkomst ook na 1 januari 2019 40 uur per week bedraagt;
- de afspraken over het opnemen van verlof en de bijbehorende opname van het levenslooptegoed als gevolg van de ziekte van [werknemer] als opgeschort moeten worden beschouwd met ingang van 15 mei 2019 voor de periode dat [werknemer] niet in staat is de bedongen werkzaamheden te verrichten;
- Fifpro gehouden is het loon van [werknemer] over 40 uur per week te betalen, vanaf 15 mei 2019, zolang hij vanwege gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid niet in staat is de bedongen werkzaamheden te verrichten, tot maximaal 15 april 2021.
C. € 8.552,91 bruto per maand aan loon dat Fifpro tijdens arbeidsongeschiktheid over 40 uur per week verschuldigd is, vermeerderd met al hetgeen op basis van de arbeidsovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst verschuldigd is, vanaf 1 september 2020 maximaal tot 15 april 2021, met aftrek van € 8.552,92 bruto en het vanaf 1 november 2020 aan [werknemer] betaalde brutoloon;
D. € 4.244.78 bruto aan vakantietoeslag vanaf 15 mei 2019 tot 1 juni 2020;
E. € 2.638,73 bruto aan dertiende maand over de periode 15 mei 2019 tot 1 juni 2020;
F. de wettelijke verhoging van 50% over de loonvorderingen onder B tot en met E;
G. de wettelijke rente over alle gevorderde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van de voldoening;
H. € 1.000,- exclusief btw voor buitengerechtelijke incassokosten;
I. de proceskosten.
De afspraken over de opname van het levenslooptegoed moeten tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid als opgeschort worden beschouwd. [werknemer] is door zijn ziekte niet in de gelegenheid invulling aan het verlof te geven. Onverkorte toepassing van die afspraken verdraagt zich ook niet met de vergaande wettelijke bescherming van arbeidsongeschikte werknemers, is niet te rijmen met artikel 7:638 lid 8 BW en is gelet op andere levensloopreglementen niet gebruikelijk, in strijd met goed werkgeverschap en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Ook het door Fifpro terugvorderen van eerder betaald loon over de periode januari tot en met augustus 2020 is, mede gelet op de hoogte van het bedrag, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
4.Het verweer en de (voorwaardelijke) tegenvordering
II. een verklaring voor recht dat [werknemer] op grond van de vaststellingsovereenkomst over 2020 en 2021 verplicht is tot 31 december 2021 zijn levenslooptegoed aan te spreken als aanvulling op zijn maandsalaris, gebaseerd op 20 uur per week;
III. een verklaring voor recht dat Fifpro gerechtigd is om het bedrag onder I te verrekenen met het door [werknemer] af te roepen en door Fifpro te ontvangen levenslooptegoed.
5.Het verweer tegen de (voorwaardelijke) tegenvordering
6.De beoordeling
bij het bepalen van de Einddatum rekening is gehouden met de wens van [werknemer] om zich vanuit een bestaande dienstbetrekking te heroriënteren op de arbeidsmarkt’. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling van [werknemer] dat de vaststellingsovereenkomst is gesloten omdat hij leuke dingen wilde doen. Daar komt bij dat [werknemer] zelf deskundige is op het gebied van het arbeids- en sociaal zekerheidsrecht. Hierdoor kan het argument van [werknemer] dat Fifpro hem niet op de risico’s van arbeidsongeschiktheid heeft gewezen hem niet baten.
nietdat Fifpro daarmee ook gehouden is 40 uur per week aan loon aan [werknemer] te betalen. De vordering om voor recht te verklaren dat de arbeidsomvang na 1 januari 2019 40 uur per week bedraagt, zal met inachtneming van wat in r.o. 6.3 en 6.4 hiervoor en 6.12 hierna wordt overwogen, worden toegewezen.
€ 38.256,29 bruto zal toewijzen. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals door Fifpro gevorderd.
hij wel 40 uur per week aanspraak houdt op zijn vanaf 1 maart 2018 geldende salaris en emolumenten’. Daaruit is af te leiden dat de emolumenten gebaseerd worden op 40 uur per week. Dat wordt bevestigd in de daaropvolgende zin: ‘
Dit impliceertonder andere[onderstreping ktr.] dat conform het pensioenreglement de werknemer aanspraak houdt op betaling van de volledige pensioenpremie over zijn dienstverband en de daarbij behorende compensatieregeling’. De toevoeging ‘onder andere’ impliceert dat behalve de pensioenpremie ook de andere emolumenten op basis van 40 uur worden uitbetaald. Dat vakantietoeslag en dertiende maand op basis van 20 uur moet worden uitbetaald, staat er niet en die bedoeling valt gelet op het voorgaande ook niet uit de vaststellingsovereenkomst af te leiden.