Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 december 2020
- de akte van 26 januari 2021 van de vrouw met een aanpassing van de eis in reconventie
- de akte van 2 februari 2021 van de vrouw met een vermeerdering van de eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 15 t/m 17
- de akte van 18 februari 2021 van de man met een vermeerdering van de eis in conventie
- de mondelinge behandeling van 18 februari 2021, waarbij door beide partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd en van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden die zich in het dossier bevinden.
2.De feiten
€ 534.481,38, bestaande uit een deel annuïteitenhypotheek met een per 31 juli 2020 nog af te lossen deel van € 334.481,38 en een aflossingsvrij deel van € 200.000,-. Voor het nakomen van de verplichtingen uit de hypothecaire geldlening zijn partijen hoofdelijk aansprakelijk.
3.Het geschil
in conventie
(i) de wijze van verdeling van de eenvoudige gemeenschap, te weten de gezamenlijke woning, vast zal stellen inhoudende dat de woning aan de man wordt toegedeeld voor een waarde van € 715.000,-,
en (voorwaardelijk) voor zover de vrouw weigert om haar medewerking te verlenen aan de levering van haar eigendomsaandeel in de woning aan de man
(v) zal bepalen dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte notariële akte tot eigendomsoverdracht van (het aandeel van de vrouw in) de woning aan de man.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
De vrouw heeft aangevoerd dat zij de vordering om het vonnis in de plaats te stellen van de leveringsakte te ver vindt gaan. Omdat de man aan zijn vordering de voorwaarde heeft verbonden dat de vrouw weigert haar medewerking te verlenen aan de levering, komt de rechtbank deze vordering niet onrechtmatig of ongegrond voor. Als de vrouw voldoet aan de veroordeling om haar medewerking te verlenen aan de levering van haar eigendomsaandeel aan de man, zoals zij in de conclusie van antwoord heeft toegezegd, zal zij van de voorwaardelijke bepaling door de rechtbank dat het vonnis in de plaats zal treden van de akte tot levering indien zij die medewerking niet zou verlenen, geen hinder ondervinden.
- Investeringen in de woning tot een bedrag van € 116.659,00
- Aflossingen op de hypotheek van de vorige woning € 12.103,00
- Aflossingen op het annuïteitendeel van de huidige hypotheek € 12.000,00
- Investeringen uit eigen vermogen bij aankoop woning