In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin het bezwaar van de werknemer tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW) uitkering ontvankelijk werd geacht. De werknemer had eerder bezwaar gemaakt tegen twee primaire besluiten van verweerder, die de uitkering per 15 mei 2017 had geschorst en beëindigd. De rechtbank heeft onderzocht of de bezwaartermijn was aangevangen, wat afhankelijk is van de correcte bekendmaking van de besluiten aan de werknemer. De rechtbank concludeert dat de besluiten niet op de juiste wijze zijn bekendgemaakt, omdat verweerder de besluiten naar een verkeerd adres had gestuurd. Hierdoor is de bezwaartermijn niet aangevangen. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van de werknemer ontvankelijk is en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van correcte bekendmaking van besluiten in het bestuursrecht en de gevolgen daarvan voor de ontvankelijkheid van bezwaar.