ECLI:NL:RBNHO:2021:11291

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
8 december 2021
Zaaknummer
C/15/309269 / HA ZA 20-698
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de overeenkomst tot ontwikkeling van een app en terugbetaling van bedragen in het kader van een tekortkoming

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vloerkledenwinkel B.V. en Pixelindustries B.V. over de ontbinding van een overeenkomst voor de ontwikkeling van een app. Vloerkledenwinkel had Pixelindustries opdracht gegeven om een app te ontwikkelen waarmee klanten online vloerkleden konden projecteren in hun eigen interieur. De oplevering van de app werd herhaaldelijk uitgesteld, wat leidde tot de ontbinding van de overeenkomst door Vloerkledenwinkel. Vloerkledenwinkel vorderde terugbetaling van de door haar betaalde bedragen en een schadevergoeding, terwijl Pixelindustries een tegeneis indiende voor vergoeding van het positief contractsbelang, stellende dat Vloerkledenwinkel in schuldeisersverzuim was.

De rechtbank oordeelde dat Pixelindustries niet in verzuim was, omdat er geen fatale termijn voor oplevering was afgesproken. De rechtbank wees de vorderingen van Vloerkledenwinkel af, omdat zij niet bevoegd was de overeenkomst te ontbinden. In reconventie werd de vordering van Pixelindustries tot vergoeding van het positief contractsbelang toegewezen, omdat Vloerkledenwinkel in schuldeisersverzuim verkeerde door de ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank veroordeelde Vloerkledenwinkel tot betaling van € 14.400,00 aan Pixelindustries, exclusief btw, en veroordeelde Vloerkledenwinkel in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/309269 / HA ZA 20-698
Vonnis van 17 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VLOERKLEDENWINKEL B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.A. Geuze te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PIXELINDUSTRIES B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.J. van Deventer te Haarlem.
Partijen zullen hierna Vloerkledenwinkel en Pixelindustries genoemd worden.
De zaak in het kort
Pixelindustries heeft in opdracht van Vloerkledenwinkel een app ontwikkeld, waarmee Vloerkledenwinkel online haar producten wilde aanbieden. Het was de bedoeling dat klanten van Vloerkledenwinkel met de app digitaal een vloerkleed konden projecteren op de vloer van een zelfgekozen ruimte, waarna klanten dat vloerkleed via de app bij haar konden bestellen. De datum van oplevering van de app is herhaaldelijk uitgesteld. Omdat de app ook na de laatste door Vloerkledenwinkel gestelde termijn niet werd opgeleverd, heeft Vloerkledenwinkel de overeenkomst met Pixelindustries ontbonden.
In deze procedure vordert Vloerkledenwinkel Pixelindustries te veroordelen de bedragen terug te betalen die Vloerkledenwinkel op de facturen van Pixelindustries heeft voldaan, en een aanvullende schadevergoeding. Volgens Pixelindustries rustte op haar slechts een inspanningsverplichting, zodat van een fatale termijn waarbinnen zij de app had moeten opleveren geen sprake is. Vloerkledenwinkel was volgens Pixelindustries daarom niet bevoegd de overeenkomst te ontbinden. De rechtbank geeft Pixelindustries daarin gelijk, omdat niet is gebleken dat partijen een fatale termijn voor oplevering hebben afgesproken.
In haar tegenvordering maakt Pixelindustries aanspraak op vergoeding van schade die Pixelindustries lijdt als gevolg van de onterechte beëindiging van de overeenkomst, het resterende bedrag van de aanneemsom dat Vloerkledenwinkel nog niet had betaald (het positief contractsbelang). Die vordering wijst de rechtbank toe, omdat Vloerkledenwinkel de overeenkomst niet had mogen ontbinden en daardoor in (schuldeisers)verzuim is gekomen. Vloerkledenwinkel is niet ingegaan op het aanbod van Pixelindustries om de app (alsnog) aan haar op te leveren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 mei 2921
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de mondelinge behandeling op 21 september 2021
  • de spreekaantekeningen met twee producties namens Pixelindustries van mr. N. Walenkamp en mr. N.D.L. Bennink, kantoorgenoten van mr. Van Deventer voornoemd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vloerkledenwinkel verkoopt via haar winkels en haar webshop vloerkleden, traplopers, en aanverwante artikelen. Pixelindustries is een bedrijf dat zich bezighoudt met grafisch ontwerp en informatie- en communicatietechnologie.
2.2.
Pixelindustries heeft op 2 augustus 2018 een offerte aan Vloerkledenwinkel uitgebracht voor het maken van een Augmented Reality app (hierna: de app). De app zou het voor klanten van Vloerkledenwinkel mogelijk moeten maken om op het scherm van hun mobiele telefoon een in de webshop van Vloerkledenwinkel aangeboden vloerkleed te projecteren binnen hun eigen interieur. Pixelindustries heeft in haar offerte aangeboden de app te ontwikkelen voor een prijs van € 36.000,00 (exclusief btw).
2.3.
In oktober 2018 heeft Vloerkledenwinkel aan Pixelindustries opdracht verleend voor het ontwikkelen van de app. Pixelindustries heeft vervolgens Vloerkledenwinkel een tijdpad gestuurd waarop staat aangegeven dat de app op 2 juli 2019 ‘live’ zal gaan.
2.4.
Vloerkledenwinkel heeft Pixelindustries op 29 oktober 2018 geschreven dat zij de start van het project wil verschuiven naar het eerste of tweede kwartaal van 2019. Pixelindustries heeft daarmee ingestemd, waarna het project in de eerste helft van 2019 is gestart.
2.5.
Van de kant van Vloerkledenwinkel is het project vanaf mei 2019 begeleid door [betrokkene 1] , een externe ICT-deskundige (hierna: [betrokkene 1] ).
2.6.
[betrokkene 1] heeft op 7 juni 2019 aangedrongen op oplevering van de app:
“(…)
Zoals besproken aan de telefoon richten wij ons op een belangrijk momentum in de markt waardoor de deadline van 1 juli essentieel is.
(…)”
Pixelindustries heeft daarop als volgt gereageerd:
“(…)
Zoals aangegeven in ons telefoongesprek was deze deadline een richtlijn – zo is dat toentertijd besproken met [betrokkene 2] – en niet als harde deadline afgestemd. Om een kwalitatief goede app neer te zetten is 1 juli opleveren niet haalbaar.
(…)”
2.7.
[betrokkene 1] heeft Pixelindustries op 7 juni 2019 per e-mail laten weten dat Vloerkledenwinkel instemt met een nieuwe deadline van 1 augustus 2019. Na het verstrijken van deze datum heeft [betrokkene 1] op 3 september 2019 ingestemd met oplevering in de eerste week van oktober 2019, waarbij hij aangeeft dat hij de deadline bindend wil vastleggen.
2.8.
Op 16 oktober 2019 heeft [betrokkene 1] het volgende aan Pixelindustries geschreven:
“(…)
Wij hebben in de onderstaande email van 3 september j.l. afgesproken dat de deadline bindend is. Helaas is het niet gelukt om een volledig functionele app conform scope af te leveren binnen de afgesproken tijd. (…)
Wanneer er geen succesvolle afronding plaatsvindt op uiterlijk 15 november 2019 – 18:00u dan beëindigd Vloerkledenwinkel de overeenkomst, zien we af van de app en verdere voortgang en zal het volledige bedrag + 10% van het begrootte bedrag betaald worden aan Vloerkledenwinkel.
(…)”
Pixelindustries heeft hierop geantwoord dat zij dit eerst aan haar directeur zal voorleggen alvorens met een reactie te komen.
2.9.
Pixelindustries heeft [betrokkene 1] op 15 november 2019 laten weten dat zij nog twee dagen nodig heeft om de app af te maken. [betrokkene 1] heeft Pixelindustries geantwoord dat Vloerkledenwinkel bereid is daar vier dagen van te maken en dat Vloerkledenwinkel de app dus uiterlijk op 21 november 2019 18:00 uur moet opleveren.
2.10.
Pixelindustries heeft Vloerkledenwinkel bij e-mail van 21 november 2019 (19:00 uur) laten weten dat de Android-versie voor oplevering gereed is, maar dat de iOS-versie nog niet goed werkt.
2.11.
Bij e-mail van 11 december 2019 heeft [betrokkene 1] laten weten dat Vloerkledenwinkel de samenwerking beëindigt. Daarbij kondigt hij aan dat Vloerkledenwinkel aanspraak maakt op terugbetaling van de betaalde facturen, en de kosten van het inhuren van [betrokkene 1] . Vloerkledenwinkel heeft vervolgens Pixelindustries op 20 december 2019 een factuur gestuurd van € 30.794,50.
2.12.
Op 14 januari 2020 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. Vloerkledenwinkel heeft daar een gespreksverslag van opgesteld, en dat op 15 januari 2020 aan Pixelindustries gemaild. In het verslag staat dat Vloerkledenwinkel tijdens het gesprek heeft aangegeven vanwege een vertrouwensbreuk met het project te stoppen.
2.13.
Ondanks diverse betalingsherinneringen heeft Pixelindustries de factuur van 20 december 2019 niet betaald.
2.14.
Vloerkledenwinkel heeft een ander ICT-bedrijf opdracht gegeven een soortgelijke app voor haar te ontwikkelen.

3.Het geschil

in conventie

De vorderingen van Vloerkledenwinkel
3.1.
Vloerkledenwinkel vordert samengevat - Pixelindustries te veroordelen om € 26.136,00 aan haar te betalen. Ook vordert Vloerkledenwinkel de wettelijke handelsrente over dat bedrag, een schadevergoeding van € 4.658,50, en € 1.500,00 voor buitengerechtelijke incassokosten, of een in goede justitie te bepalen bedrag voor buitengerechtelijke kosten.
Het standpunt van Vloerkledenwinkel
3.2.
Vloerkledenwinkel legt aan de vordering ten grondslag dat Pixelindustries is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten mondelinge overeenkomst van opdracht. Partijen zijn 1 juli 2019 als opleverdatum van een correct werkende app overeengekomen, maar Pixelindustries heeft in mei 2019 laten weten die datum niet te zullen halen. Ook de nadien door Vloerkledenwinkel gestelde deadlines van 1 augustus 2019, de eerste week van oktober 2019, 15 november 2019 en 21 november 2019 om 18.00 uur, heeft Pixelindustries niet gehaald. Pixelindustries was daarom vanaf 21 november 2019 in verzuim. Vloerkledenwinkel was daarom op 21 december 2019, en ten tijde van de herhaalde ontbinding op 15 januari 2020, bevoegd de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Omdat partijen na de ontbinding verplicht zijn de ontvangen prestaties ongedaan te maken, dient Pixelindustries het bedrag terug te betalen dat Vloerkledenwinkel in het kader van de opdracht aan Pixelindustries heeft betaald. Dat is een bedrag van € 26.136,00. Verder is Pixelindustries verplicht de schade te vergoeden die Vloerkledenwinkel als gevolg van de ontbinding lijdt. Vloerkledenwinkel heeft extern ICT-deskundige [betrokkene 1] moeten inschakelen om het traject te begeleiden. Het schadebedrag van € 4.658,50 is het bedrag dat [betrokkene 1] bij Vloerkledenwinkel in rekening heeft gebracht voor zijn begeleiding. Vloerkledenwinkel stelt ten slotte dat zij door toedoen van Pixelindustries buitengerechtelijke incassokosten heeft moeten maken.
3.3.
Pixelindustries voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
De vordering en het standpunt van Pixelindustries
3.5.
Pixelindustries vordert Vloerkledenwinkel te veroordelen om aan Pixel een bedrag van € 14.400,00 exclusief btw te betalen als vergoeding van het positief contractsbelang, omdat Vloerkledenwinkel volgens Pixelindustries in schuldeisersverzuim is in de zin van artikel 6:58 BW.
3.6.
Vloerkledenwinkel voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

Waarover moet de rechtbank beslissen?
4.1.
In conventie is beslissend het antwoord op de vraag of Vloerkledenwinkel op 11 december 2019 en/of 15 januari 2020 bevoegd was om de overeenkomst met Pixelindustries buitengerechtelijk te ontbinden. Als de rechtbank Vloerkledenwinkel volgt in haar stelling dat zij met recht de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst heeft ingeroepen, zijn partijen verplicht de prestaties ongedaan te maken die zij uit hoofde van de overeenkomst hebben ontvangen (artikel 6:271 BW), zodat de vordering van Vloerkledenwinkel tot terugbetaling van de betaalde facturen dan in beginsel toewijsbaar is. Verder is de partij van wie de tekortkoming aanleiding heeft gegeven voor de ontbinding verplicht de schade te vergoeden die haar wederpartij door de ontbinding lijdt (artikel 6:277 BW), zodat bij positieve beantwoording van deze vraag eveneens de gevorderde schadevergoeding aan de orde komt.
Het standpunt van Pixelindustries
4.2.
Pixelindustries betwist dat Vloerkledenwinkel bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden. Volgens Pixelindustries is zij niet in verzuim gekomen. Op Pixelindustries rustte een inspanningsverplichting, zodat van het verstrijken van een fatale termijn geen sprake kan zijn. Pixelindustries wijst erop dat van een resultaatverbintenis, waarvan Vloerkledenwinkel uitgaat, slechts sprake kan zijn als partijen dat nadrukkelijk zijn overeengekomen. Dat is volgens Pixelindustries niet het geval. Volgens Pixelindustries hebben partijen bovendien samengewerkt volgens de agile methode. Dat betekent dat partijen niet hebben gewerkt aan een tevoren vastgelegd eindresultaat. Dat betekent ook dat tussen partijen geen concrete opleverdatum gold. Omdat Pixelindustries niet in verzuim was, concludeert Pixelindustries dat de buitengerechtelijke ontbinding niet rechtsgeldig is. Volgens Pixelindustries kan zij daarom niet worden verplicht de betalingen van Vloerkledenwinkel ongedaan te maken, en dient de gevorderde aanvullende schadevergoeding eveneens te worden afgewezen.
Mocht Vloerkledenwinkel de overeenkomst te ontbinden? Alleen als Pixelindustries in verzuim was.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Iedere contractspartij is in beginsel bevoegd tot gehele of gedeeltelijke ontbinding van een overeenkomst als haar wederpartij tekortschiet in de nakoming van een van de op die wederpartij rustende verplichtingen uit de overeenkomst. Dit is anders als de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 lid 1 BW). Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas als de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:265 lid 2 BW). Omdat nakoming door Pixelindustries van de overeenkomst met Vloerkledenwinkel niet blijvend onmogelijk is, was Vloerkledenwinkel dus slechts bevoegd tot ontbinding van de overeenkomst indien Pixelindustries in verzuim is geraakt.
Was Pixelindustries in verzuim? Alleen als Pixelindustries niet binnen een afgesproken termijn haar verplichting is nagekomen.
4.4.
Als hoofdregel geldt dat verzuim intreedt als de schuldenaar in gebreke wordt gesteld via een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn wordt gesteld om alsnog na te komen en nakoming binnen die termijn vervolgens uitblijft (artikel 6:82 lid 1 BW). Ook kan het verzuim zonder ingebrekestelling intreden, onder meer wanneer een voor de voldoening bepaalde – en dus een fatale – termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen (artikel 6:83 onder a BW).
Het standpunt van Vloerkledenwinkel
4.5.
Volgens Vloerkledenwinkel is dat laatste hier het geval. Zij heeft ter zitting op vragen van de rechtbank bevestigd dat zij zich op het standpunt stelt dat het verzuim is ingetreden doordat partijen een fatale termijn voor oplevering van de app zijn overeengekomen en Pixelindustries die termijn (bij herhaling) niet heeft gehaald. Volgens Vloerkledenwinkel was een ingebrekestelling dus niet nodig en is het verzuim niet ingetreden door het niet voldoen aan een in een gebrekestelling gestelde termijn om alsnog (deugdelijk) na te komen. De rechtbank zal daarom hierna beoordelen of Pixelindustries in verzuim is gekomen doordat zij haar verplichting uit de overeenkomst niet is nagekomen binnen een afgesproken fatale termijn.
4.6.
Vloerkledenwinkel stelt dat Pixelindustries na het verlopen van de afgesproken deadlines van 1 juli 2019, 1 augustus 2019, de eerste week van oktober 2019 en 15 november 2019, [betrokkene 1] namens Vloerkledenwinkel bij e-mail van 17 november 2019 aan Pixelindustries een laatste termijn voor correcte nakoming heeft gesteld van vier dagen. Aangezien Pixelindustries niet binnen die termijn een werkende app heeft geleverd, heeft Pixelindustries een fatale termijn tot nakoming als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a BW laten verstrijken, aldus Vloerkledenwinkel. Vloerkledenwinkel stelt zich op het standpunt dat Pixelindustries daardoor in verzuim is gekomen, zodat Vloerkledenwinkel op 11 december 2019 en/of 15 januari 2020 bevoegd was de overeenkomst te ontbinden.
Hebben partijen in de overeenkomst een fatale termijn voor nakoming afgesproken? Nee.
4.7.
Uitgangspunt is dat een termijn als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a BW moet zijn overeengekomen of op grond van de redelijkheid en billijkheid moet voortvloeien uit de aard van de overeenkomst in verband met de omstandigheden van het geval. [1]
4.8.
Vloerkledenwinkel heeft gesteld dat zij met Pixelindustries in de overeenkomst een fatale termijn heeft afgesproken voor oplevering van de app op 1 juli 2019 en dat partijen vervolgens een aantal keer hebben afgesproken die termijn te verlengen. Pixelindustries heeft betwist dat zij met Vloerkledenwinkel een fatale termijn is overeengekomen. Volgens Pixelindustries ging het steeds om streefdata. Dat past volgens Pixelindustries ook bij de aard van de overeenkomst en de manier waarop partijen samenwerkten, volgens de agile methode.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat Vloerkledenwinkel, in het licht van de stelling van Pixelindustries dat de datum van 2 juli 2019 in haar aanvankelijke tijdsplanning als streefdatum is bedoeld, onvoldoende haar stelling heeft onderbouwd dat zij met Pixelindustries heeft afgesproken dat de app uiterlijk op 1 juli 2019 - als fatale termijn - zou worden opgeleverd. Vloerkledenwinkel heeft ook niet onderbouwd toegelicht dat zij dat zo heeft mogen begrijpen. In de tijdsplanning die Pixelindustries begin oktober 2018 aan Vloerkledenwinkel heeft gegeven staat weliswaar dat de app op 2 juli 2019 ‘live’ zal gaan, maar dat gegeven is op zichzelf onvoldoende om te concluderen dat partijen daarmee een fatale termijn zijn overeengekomen en dat geen streefdatum is bedoeld. Vloerkledenwinkel heeft verder gesteld dat een opleverdatum van 1 juli 2019 voor haar essentieel was met het oog op een beurs waarop zij de app had willen presenteren en het ‘momentum in de markt’, maar zij heeft niet onderbouwd gesteld dat zij dat ten tijde van het aangaan van de overeenkomst ook aan Pixelindustries kenbaar heeft gemaakt en om die reden een fatale termijn wilde overeenkomen. Volgens Pixelindustries heeft zij juist met Vloerkledenwinkel besproken dat het ging om een richtlijn.
4.10.
Dat partijen geen fatale termijn hebben bedoeld, wordt verder ondersteund door het feit dat Vloerkledenwinkel op 29 oktober 2018 zelf heeft verzocht de start van het project te verplaatsen naar het eerste of tweede kwartaal van 2019, zonder daarbij een nieuwe afspraak te maken over de opleverdatum. Bij het verplaatsen van de start van het project met enkele maanden, ligt het immers niet voor de hand dat de eerder genoemde datum van 2 juli 2019 voor het ‘live’ gaan van de app nog steeds zou kunnen worden gehaald.
4.11.
Daarbij komt dat Pixelindustries heeft toegelicht dat partijen volgens de agile methode werkten aan de ontwikkeling van de app. Vloerkledenwinkel heeft dat onvoldoende weersproken. Dat partijen volgens de agile methode werkten, blijkt ook uit de correspondentie van Vloerkledenwinkel zelf. Zo schreef [betrokkene 1] op 3 mei 2019 aan Pixelindustries: “We gaan werken in Jira. Graag ontvang ik een uitnodiging voor het board. Wat is jullie voorstel voor tussentijdse reviews?”. Op 7 juni 2019 schreef [betrokkene 1] aan Pixelindustries: “(…) ik ga Jira reviewen en kom met feedback als dat nodig is”. Uit de overgelegde correspondentie kan wel worden afgeleid dat Pixelindustries meer uit eigen initiatief Vloerkledenwinkel had kunnen informeren over de voortgang, en dat zij niet altijd de planningsborden bijhield. Betere communicatie had frustratie bij Vloerkledenwinkel over het niet halen van verschillende opleverdata misschien kunnen voorkomen, maar dat doet niet af aan de agile-werkmethode die partijen voor ogen hadden en ook hebben toegepast. Bij die werkmethode ligt het minder voor de hand dat partijen een fatale datum overeenkomen waarop de app moet zijn opgeleverd. Vloerkledenwinkel heeft in elk geval onvoldoende gesteld voor de conclusie dat dat in dit geval anders was.
Hebben partijen na 2 juli 2019 alsnog een fatale termijn voor nakoming afgesproken? Nee.
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat partijen in de overeenkomst een fatale termijn zijn overeengekomen voor oplevering van de app. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat partijen de in oktober 2018 door Pixelindustries genoemde datum van 2 juli 2018 voor het ‘live’ gaan van de app hebben bedoeld als streefdatum. Daaruit volgt dat de nieuwe opleverdata die Vloerkledenwinkel daarna aan Pixelindustries heeft voorgesteld, ook niet zonder meer kunnen worden beschouwd als fatale termijnen, maar eerder (ook) als streefdata hebben te gelden. De rechtbank volgt Vloerkledenwinkel niet in haar stelling dat partijen daarbij (alsnog) een (Pixelindustries) bindende opleverdatum hebben afgesproken. Nergens uit blijkt dat Pixelindustries de door Vloerkledenwinkel voorgestelde nieuwe opleverdata heeft aanvaard als fatale termijn voor oplevering van de app. In zijn bericht van 3 september 2019 aan Pixelindustries heeft [betrokkene 1] namens Vloerkledenwinkel wel gesteld dat hij de planning om in de eerste week van oktober op te kunnen leveren bindend wil vastleggen, maar niet is gebleken dat dat vervolgens ook is gebeurd of dat Pixelindustries daarmee heeft ingestemd. Van een bindende afspraak, zoals [betrokkene 1] in zijn bericht aan Pixelindustries van 16 oktober 2019 heeft gesteld, was dan ook geen sprake. Dat de meerdere keren aangepaste opleverdata geen fatale data zijn, doet ook recht aan, en is in lijn met, een software-ontwikkel- en implementatietraject zoals partijen hebben uitgevoerd. [2]
Pixelindustries was niet in verzuim.4.13. [betrokkene 1] heeft namens Vloerkledenwinkel aan Pixelindustries bij e-mail van 16 oktober 2019 voorgesteld 15 november 2019 af te spreken als uiterste datum van oplevering, maar ook daarvan is niet gebleken dat Pixelindustries 15 november 2019 als uiterste datum van levering heeft aanvaard. Nadat Pixelindustries op 15 november 2019 aan [betrokkene 1] had gemaild dat zij nog twee dagen nodig had om de app af te maken, heeft [betrokkene 1] op 17 november 2019 voorgesteld daar een termijn van vier dagen van te maken. Evenmin is gebleken dat Pixelindustries met dat voorstel heeft ingestemd. Daaruit volgt dat ook op 21 november 2019 geen fatale termijn tot levering is verstreken. Pixelindustries is op die datum dus niet vanwege het verstrijken van een fatale termijn in verzuim gekomen, zoals Vloerkledenwinkel stelt.
Vloerkledenwinkel mocht de overeenkomst niet ontbinden. De rechtbank wijst haar vorderingen daarom af.
4.14.
Omdat Pixelindustries niet in verzuim was, is de conclusie dat Vloerkledenwinkel op 21 december 2019 en/of 15 januari 2020 niet bevoegd was de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Het gevolg hiervan is dat partijen niet verplicht zijn de al ontvangen prestaties ongedaan te maken (artikel 6:271 BW). De vordering van Vloerkledenwinkel om Pixelindustries te veroordelen om de betaalde factuurbedragen terug te betalen zal daarom worden afgewezen. Omdat Pixelindustries niet in verzuim is, zullen de gevorderde schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten eveneens worden afgewezen.
De proceskosten
4.15.
Vloerkledenwinkel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pixelindustries worden begroot op:
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat €
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.484,00
4.16.
De proceskostenveroordeling zal zoals door Pixelindustries gevorderd worden vermeerderd met de nakosten conform het liquidatietarief op de wijze zoals in de beslissing vermeld en met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de proces- en nakosten. De wettelijke rente is pas verschuldigd indien Vloerkledenwinkel die kosten niet binnen de daarvoor in het dictum te stellen termijn voldoet.
in reconventie
4.17.
Pixelindustries vordert Vloerkledenwinkel te veroordelen om € 14.400,00 aan haar te betalen. Pixelindustries legt aan haar vordering ten grondslag dat Vloerkledenwinkel verplicht is het positief contractsbelang van Pixelindustries te vergoeden omdat Vloerkledenwinkel in schuldeisersverzuim is geraakt (artikel 6:58 BW).
Was Vloerkledenwinkel door haar verklaring dat zij de overeenkomst ontbond in schuldeisersverzuim?
4.18.
De partij die zich beroept op schuldeisersverzuim dient te stellen en zo nodig te bewijzen dat de nakoming van haar verbintenis verhinderd wordt doordat de schuldeiser de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, en dat, indien de schuldeiser zich erop beroept dat de oorzaak van de verhindering hem niet kan worden toegerekend, daarvan op hem de bewijslast rust. [3]
Het standpunt van Pixelindustries
4.19.
Pixelindustries heeft zich op het standpunt gesteld dat Vloerkledenwinkel ten onrechte de overeenkomst tussen partijen heeft ontbonden, terwijl Pixelindustries steeds bereid is gebleven de overeengekomen werkzaamheden (verder) uit te voeren. Volgens Pixelindustries heeft zij nog op 27 februari 2020 aan Vloerkledenwinkel aangeboden om de app op te leveren. Vloerkledenwinkel weigerde hieraan mee te werken. Pixelindustries trekt daaruit de conclusie dat Vloerkledenwinkel de nakoming van de prestatie door Pixelindustries heeft verhinderd en daardoor in schuldeisersverzuim is geraakt. Pixelindustries maakt daarom aanspraak op betaling van de volledige aanneemsom van
€ 36.000,- (exclusief btw). Pixelindustries heeft een bedrag van € 21.600,- van Vloerkledenwinkel ontvangen. De schade als gevolg van het niet verder uitvoeren van de overeenkomst bedraagt daarom (36.000 – 21.600 =) € 14.400,- (exclusief btw).
Het standpunt van Vloerkledenwinkel
4.20.
Vloerkledenwinkel heeft daartegen het verweer gevoerd dat zij niet jegens Pixelindustries tekort kan zijn geschoten door het aanbod van Pixelindustries van 27 februari 2020 te negeren, omdat zijn toen al een beroep op ontbinding van de overeenkomst had gedaan. Volgens Vloerkledenwinkel stond het Pixelindustries daarom niet meer vrij om alsnog na te komen. Pixelindustries kan daarom volgens Vloerkledenwinkel ook geen schade hebben geleden dat valt onder een positief contractsbelang.
Pixelindustries mocht de overeenkomst nog steeds nakomen. Vloerkledenwinkel heeft dat verhinderd (schuldeisersverzuim).
4.21.
De rechtbank heeft in conventie geoordeeld dat Vloerkledenwinkel niet bevoegd was de overeenkomst te ontbinden. Daarmee staat in beginsel vast dat de ontbindingsverklaring heeft geleid tot verzuim van Vloerkledenwinkel, als de partij die deze verklaring aflegde. [4] Omdat Vloerkledenwinkel de overeenkomst niet mocht ontbinden, waren partijen nog steeds gebonden aan de overeenkomst. Anders dan Vloerkledenwinkel stelt, mocht Pixelindustries daarom ook na 21 december 2019 en 15 januari 2020 haar verplichtingen uit de overeenkomst nog steeds nakomen. Vloerkledenwinkel heeft weliswaar gesteld dat in november 2019 de app nog steeds niet goed werkte, omdat de vloerkleden vaak zwevend in de ruimte werden geprojecteerd (het “Aladdin-effect”) in plaats van op de grond, maar kennelijk heeft Pixelindustries ook na de ontbindingsverklaringen van Vloerkledenwinkel nog verder gewerkt aan de app. Pixelindustries heeft gesteld dat zij op 27 februari 2020 telefonisch aan Vloerkledenwinkel heeft meegedeeld dat de app gereed was om aan haar op te leveren en zij heeft gevraagd aan wie zij het designwerk en programmeerwerk kon overdragen. Volgens Pixelindustries heeft Vloerkledenwinkel daarop niet inhoudelijk willen reageren. Vloerkledenwinkel heeft dat niet weersproken, maar enkel gesteld dat Pixelindustries niet meer bevoegd was om na te komen. Het moet daarom ervoor worden gehouden dat Pixelindustries op 27 februari 2020 bereid en in staat was om alsnog na te komen door de app aan Vloerkledenwinkel op te leveren, maar dat Vloerkledenwinkel die oplevering heeft verhinderd. Daarmee verkeerde Vloerkledenwinkel in schuldeisersverzuim.
Pixelindustries heeft recht op betaling van de volledige aanneemsom (het positief contractsbelang). De rechtbank wijst de vordering van Pixelindustries daarom toe.
4.22.
Het voorgaande brengt mee dat Pixelindustries aanspraak kan maken op vergoeding van het positief contractsbelang, dat wil zeggen dat Pixelindustries recht heeft op betaling van de volledige afgesproken aanneemsom. De schade die het gevolg is van het niet verder uitvoeren van de overeenkomst, daaronder begrepen het positief contractsbelang, moet worden vergoed door Vloerkledenwinkel, nu haar verzuim heeft geleid tot het niet verder uitvoeren van de overeenkomst. Aan de vordering van Pixelindustries tot vergoeding van het positief contractsbelang kan Vloerkledenwinkel niet tegenwerpen dat Pixelindustries de resterende werkzaamheden niet heeft verricht. [5] Ook kan Vloerkledenwinkel niet tegenwerpen dat de app niet naar behoren functioneerde, nu zij niet heeft meegewerkt aan oplevering van de app waarbij zij de werking van de app (opnieuw) had kunnen keuren. Vloerkledenwinkel heeft niet weersproken dat zij van de overeengekomen aanneemsom een bedrag van € 14.400 niet heeft betaald. Vloerkledenwinkel zal daarom worden veroordeeld dat bedrag aan Pixelindustries te voldoen.
De proceskosten
4.23.
Vloerkledenwinkel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Pixelindustries worden begroot op € 721,00 voor salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 721,00).
4.24.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Vloerkledenwinkel in de proceskosten, aan de zijde van Pixelindustries tot op heden begroot op € 3.484,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Vloerkledenwinkel in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Vloerkledenwinkel niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
veroordeelt Vloerkledenwinkel om aan Pixelindustries te betalen een bedrag van
€ 14.400,00 (exclusief btw),
5.6.
veroordeelt Vloerkledenwinkel in de proceskosten, aan de zijde van Pixelindustries tot op heden begroot op € 721,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Vloerkledenwinkel in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Vloerkledenwinkel niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021. [6]

Voetnoten

1.Hoge Raad, 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4358
2.Vgl. Rechtbank Den Haag 24 december 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:16568
3.Hoge Raad 1 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB8648
4.Hoge Raad 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1684, r.o. 3.3.2
5.Hoge Raad 8 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ1684, r.o. 3.4
6.type: 830