Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het doorrijden bij een rood verkeerslicht. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 26 november 2021, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De officier van justitie handhaafde zijn beslissing en voerde aan dat de foto’s van de gedraging duidelijk waren en dat de bevoegdheid van de boa het uitgangspunt was.
De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant en de foto’s, voldoende bewijs was dat de betrokkene de gedraging had verricht. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en voerde aan dat er geen strafbaar feit was gepleegd, omdat de boa niet bevoegd zou zijn om de boete op te leggen. De kantonrechter weerlegde dit argument door te stellen dat de gedraging wel degelijk onder de strafbare feiten viel zoals gedefinieerd in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990).
De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd door de boa, die bevoegd was om administratieve sancties op te leggen voor de gedraging. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.