3.3.Het hoger beroep wordt alleen gegrond verklaard omdat het Hof een kennelijke en evidente vergissing van de rechtbank corrigeert. Die vergissing betreft een bedrag van één euro, hetgeen zowel absoluut als relatief (ten opzichte van het geheven bedrag aan griffierecht) een zeer gering bedrag is. Naar het oordeel van het Hof is het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand en in dit verband maken van kosten in dat geval niet redelijk.”
14. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn stelling dat in het onderhavige geval het inroepen van beroepsmatige rechtsbijstand en in dit verband maken van kosten niet redelijk is. Eiseres heeft recht om bezwaar te maken tegen een aan haar opgelegde boete om zekerheid te verkrijgen dat de boete ook daadwerkelijk zal worden vernietigd. Ondanks het feit dat eiseres, gelet op de procedure die zij over een eerder tijdvak heeft gevoerd, waarvoor een compromis is gesloten, op de hoogte zal zijn geweest van het Coronabesluit waarin door de staatssecretaris is toegezegd dat een betaalverzuimboete ambtshalve zal worden vernietigd in gevallen waarin Corona-uitstel is verleend, heeft eiseres in redelijkheid kunnen beslissen rechtsbijstand in te schakelen. Een belastingplichtige komt een grote mate van vrijheid toe bij de beoordeling of hij zich wenst te laten bijstaan door een professioneel gemachtigde. Hier komt bij dat eiseres, zoals de gemachtigde heeft gesteld, de Nederlandse taal niet machtig is, waardoor het in ieder geval niet onredelijk is om voor het schrijven van een weliswaar eenvoudig bezwaarschrift de bijstand van een professioneel gemachtigde in te roepen. Ten slotte ging het in het onderhavige geval, anders dan bijvoorbeeld in het geval dat voorlag bij het Gerechtshof Amsterdam, niet om een zeer gering bedrag.
15. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de door eiseres gemaakte kosten in verband met rechtsbijstand in bezwaar niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat in deze specifieke situatie geen sprake is geweest van onrechtmatig handelen van zijn kant. De rechtbank volgt verweerder hierin niet, en overweegt daartoe als volgt. Gelet op het feit dat aan eiseres Corona-uitstel was verleend, had geen boete mogen worden opgelegd. De omstandigheid dat het technisch niet mogelijk is om het softwaresysteem van de Belastingdienst aan te passen, waardoor er pas uitstel van betaling in het systeem kan worden verwerkt nadat een naheffingsaanslag met boete is opgelegd, is voor rekening en risico van verweerder. De omstandigheid dat het softwaresysteem waar verweerder mee werkt dusdanig verouderd is dat aanpassing hiervan niet mogelijk is, kan ook niet worden aangemerkt als overmacht waardoor van onrechtmatig handelen van verweerder geen sprake zou zijn. Dat de situatie samenhing met de corona-crisis maakt ook niet dat sprake was van een dergelijke overmacht-situatie. Voorop blijft staan dat de problemen die de Belastingdienst ervaart door de massaliteit van de heffing en de verouderde computersystemen voor rekening van verweerder komen. Ten slotte maakt ook de omstandigheid dat er reeds door de staatssecretaris was toegezegd dat dergelijke boetes ambtshalve zouden worden vernietigd niet dat van onrechtmatig handelen van verweerder geen sprake zou zijn.
16. Gelet op het vorenoverwogene heeft verweerder ten onrechte geen vergoeding voor kosten van bezwaar toegekend. Er zal er alsnog een (proces)kostenvergoeding voor zowel de bezwaar- als de beroepsfase worden toegekend aan eiseres.
17. Gelet op de gegrondverklaring van het beroep, behoeven de grieven van eiseres dat sprake zou zijn schending van het verbod van détournement de procédure en het verbod van détournement de pouvoir geen bespreking.
18. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Verweerder heeft gesteld dat een wegingsfactor van 0,5 voor bezwaar en beroep geldt, gezien de beperkte omvang van het bezwaar en omdat het in beroep alleen om de proceskosten gaat. Hiermee heeft de gemachtigde van eiseres, mede gelet op het beleid van de rechtbank op dit punt, ingestemd. Gelet hierop zal worden uitgegaan van een wegingsfactor van 0,5 voor de zwaarte van de zaak. De kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand daarom vast op € 880,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 265, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748 en een wegingsfactor 0,5).